Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF3899

Datum uitspraak2008-10-01
Datum gepubliceerd2008-10-01
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200800992/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 23 maart 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Westland (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het bouwen van een ondergrondse parkeergarage, winkels en 35 appartementen op het perceel plaatselijk bekend 't perron/Prinses Margrietstraat te De Lier.


Uitspraak

200800992/1. Datum uitspraak: 1 oktober 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellanten], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak in zaak nrs. 06/6 en 06/157 van de rechtbank 's-Gravenhage van 20 december 2007 in het geding tussen: [appellanten] en het college van burgemeester en wethouders van Westland. 1. Procesverloop Bij besluit van 23 maart 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Westland (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het bouwen van een ondergrondse parkeergarage, winkels en 35 appartementen op het perceel plaatselijk bekend 't perron/Prinses Margrietstraat te De Lier. Bij besluit van 22 november 2005 heeft het college het door [appellanten] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]) daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 20 december 2007, verzonden op 27 december 2007, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 22 november 2005 vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 februari 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 6 maart 2008. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 september 2008, waar [appellant], bijgestaan door mr. R.M. van Opstal, advocaat te Den Haag, en het college, vertegenwoordigd door B.E. Schuit en M.M. Matthijsen, ambtenaren in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door mr. P.A.W. Standhardt-Jonkers, advocaat te Utrecht, vergezeld door R.V. van Gool, als belanghebbende gehoord. 2. Overwegingen 2.1. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat onvoldoende is onderzocht of de luchtkwaliteit voor realisering van het bouwplan een belemmering oplevert, zodat de rechtbank ten onrechte de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit op bezwaar in stand heeft gelaten. Het rapport van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (hierna: StAB) van 2 juli 2007 kan volgens hem niet tot een ander oordeel leiden, nu de conclusies van dat rapport niet zijn gebaseerd op metingen, maar op berekeningen die slechts een schatting betreffen. Ook heeft [appellant] er op gewezen dat volgens de StAB de verkeersintensiteit op 't Perron door het college laag is ingeschat. 2.2. Het feitelijk meten van luchtkwaliteitswaarden in een toekomstige situatie, zoals de situatie waarin het bouwplan is gerealiseerd, is onmogelijk. Uitsluitend aan de hand van onderzoek door middel van berekeningen, die voor wat betreft de toekomstige gemiddelde verkeersintensiteit in geval het bouwplan is uitgevoerd vanzelfsprekend zijn gebaseerd op aannames, kan worden bepaald of de luchtkwaliteit een belemmering vormt voor realisering van het bouwplan. De StAB heeft op verzoek van de rechtbank onderzoek gedaan naar de gevolgen van het bouwplan voor de luchtkwaliteit en heeft met behulp van het algemeen aanvaarde rekenmodel CAR II en aan de hand van een voor dit onderzoek gebruikelijke methodiek berekend of realisering van het bouwplan leidt tot overschrijding van de grenswaarden van het Besluit luchtkwaliteit 2005 (hierna: Blk 2005). Volgens het op 2 juli 2007 uitgebrachte onderzoeksrapport wordt, bij uitvoering van het bouwplan, zowel in de huidige situatie als in de toekomstige situatie aan die grenswaarden voldaan. In deze conclusie is kennelijk verdisconteerd dat volgens de StAB het college de verkeersintensiteit op 't Perron laag heeft ingeschat. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit rapport zodanige gebreken of leemten in kennis vertoont dat de rechtbank van de juistheid daarvan niet mocht uitgaan. Voor het inwinnen van nader deskundigenadvies, waarom door [appellant] is verzocht, bestaat daarom geen aanleiding. 2.2.1. Op 15 november 2007 is in werking getreden de wet van 11 oktober 2007 tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) (Stb. 2007, 434), die het Blk 2005 vervangt. De Afdeling stelt vast dat deze wet onmiddellijke werking heeft. Nu in deze wet dezelfde grenswaarden voor stikstofdioxide en zwevende deeltjes (PM10) als in het Blk 2005 worden gesteld, kan het bouwplan gelet op het vorenstaande evenmin in strijd met de thans van toepassing zijnde luchtkwaliteitseisen in de Wet milieubeheer worden geacht. 2.2.2. Gelet op het vorenstaande heeft de rechtbank in het door haar gesignaleerde gebrek in het besluit op bezwaar terecht geen aanleiding gevonden om de rechtsgevolgen van het besluit van 22 november 2005 niet in stand te laten. Het betoog faalt. 2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd met verbetering van de gronden waarop deze rust. 2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. C.W. Mouton en mr. G.J. van Muijen, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, ambtenaar van Staat. w.g. Slump w.g. Hanrath voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 1 oktober 2008 392.