
Jurisprudentie
BF3882
Datum uitspraak2008-10-01
Datum gepubliceerd2008-10-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200800776/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200800776/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij afzonderlijke besluiten van 2 december 2004 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: de staatssecretaris) de aan de stichting Stichting Centrum Arbeidsmarktvraagstukken Informatie en Communicatie Technologie (hierna: CA-ICT) krachtens de Subsidieregeling ESF-3 verleende subsidies voor de projecten "Scholing in de ICT, Atos Origin Nederland BV 2003-1" en "Scholing in de ICT, Atos Origin Nederland BV 2003-2" vastgesteld op nihil.
Uitspraak
200800776/1.
Datum uitspraak: 1 oktober 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de stichting Stichting Centrum Arbeidsmarktvraagstukken Informatie en Communicatie Technologie, gevestigd te Gorinchem,
appellante,
tegen de uitspraak in zaken nrs. 07/380 en 07/381 van de rechtbank Utrecht van 17 december 2007 in het geding tussen:
de stichting Stichting Centrum Arbeidsmarktvraagstukken Informatie en Communicatie Technologie
en
de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
1. Procesverloop
Bij afzonderlijke besluiten van 2 december 2004 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: de staatssecretaris) de aan de stichting Stichting Centrum Arbeidsmarktvraagstukken Informatie en Communicatie Technologie (hierna: CA-ICT) krachtens de Subsidieregeling ESF-3 verleende subsidies voor de projecten "Scholing in de ICT, Atos Origin Nederland BV 2003-1" en "Scholing in de ICT, Atos Origin Nederland BV 2003-2" vastgesteld op nihil.
Bij afzonderlijke besluiten van 11 januari 2007 heeft de staatssecretaris de door CA-ICT daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 17 december 2007, verzonden op 21 december 2007, heeft de rechtbank Utrecht (hierna: de rechtbank) de door CA-ICT daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft CA-ICT bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 januari 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 februari 2008.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend, dat op 11 juli 2008 bij de Raad van State is ingekomen.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 augustus 2008, waar CA-ICT, vertegenwoordigd door mr. R. van den Berg Jeths, advocaat te Eindhoven, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. F.A. Gelauff, werkzaam bij de afdeling Juridische Aangelegenheden van het Agentschap SZW, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De staatssecretaris heeft bij eerdere besluiten op bezwaar van 13 juni 2005 het standpunt gehandhaafd dat de aan de Stichting krachtens de Subsidieregeling ESF-3 voor de projecten "Scholing in de ICT, Atos Origin Nederland BV 2003-1" en "Scholing in de ICT, Atos Origin Nederland BV 2003-2" verleende subsidies moeten worden vastgesteld op nihil.
Bij uitspraak van 20 oktober 2006, in zaak nr. 05/3373 en 06/1793, heeft de rechtbank overwogen dat de staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de verleende subsidies lager vast te stellen, omdat de activiteiten waarvoor de subsidies zijn verleend slechts in beperkte mate hebben plaatsgevonden en CA-ICT niet heeft voldaan aan de aan de subsidies verbonden verplichtingen. De rechtbank heeft de besluiten van 13 juni 2005 evenwel vernietigd, omdat niet duidelijk is geworden waarom bij het soortgelijke project "SAP Blueprint 2004-2005 NAM" (hierna: het project SAP Blueprint) geen redenen aanwezig zijn geoordeeld om de subsidie op nihil te stellen, doch een op het gerealiseerde gedeelte van het project afgestemde vaststelling van de subsidie heeft plaatsgevonden, terwijl bij de onderhavige projecten de subsidie wel op nihil is gesteld. Het lag naar het oordeel van de rechtbank op de weg van de staatssecretaris om voldoende inzicht te geven in de wijze waarop en aan de hand van welke criteria van geval tot geval werd beoordeeld of de subsidie, vanwege een geringe mate van realisatie en het niet nakomen van administratieve verplichtingen, op nihil werd gesteld.
Bij afzonderlijke besluiten van 11 januari 2007 heeft de staatssecretaris de door CA-ICT gemaakte bezwaren opnieuw ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 17 december 2007 heeft de rechtbank de daartegen door CA-ICT ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
2.2. CA-ICT betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de feitelijke situatie van de onderhavige projecten zodanig afwijkend is van die van het project SAP Blueprint dat op grond daarvan niet gesproken kan worden van gelijke gevallen. CA-ICT wijst erop dat de financiële realisatie voor de onderhavige projecten 11% onderscheidenlijk 9% bedroeg, terwijl de financiële realisatie voor het project SAP Blueprint slechts 8,6% bedroeg en de staatssecretaris daarin geen reden aanwezig heeft geoordeeld om de subsidie op nihil vast te stellen maar af te stemmen op het gerealiseerde gedeelte van het project.
2.2.1. Het betoog faalt. De staatssecretaris heeft gemotiveerd aangegeven waarom de feitelijke situatie van de onderhavige projecten een andere is dan die van SAP Blueprint. De staatssecretaris heeft in dit verband erop gewezen dat het aantal deelnemers dat ten opzichte van de aanvraag heeft deelgenomen aan het project SAP Blueprint ongeveer 50% bedroeg, terwijl deze aantallen bij de onderhavige projecten slechts 17 onderscheidenlijk 13% bedroegen. Tevens heeft de staatssecretaris gewezen op de omstandigheid dat bij het project SAP Blueprint, anders dan bij de onderhavige projecten, een belangrijk deel van de activiteiten overeenkomstig het projectplan zijn uitgevoerd, zij het niet conform de ESF 3-regeling, waarin aanleiding is gevonden in dit geval 8,6% te honoreren.
2.3. CA-ICT betoogt voorts dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de besluiten van 11 januari 2007 niet met inachtneming van de uitspraak van de rechtbank van 20 oktober 2006 zijn genomen.
2.3.1. Dit betoog slaagt. CA-ICT heeft in dit verband terecht aangevoerd dat de staatssecretaris ten onrechte heeft nagelaten om, gevolg gevend aan de uitspraak van 20 oktober 2006, inzicht te geven in de wijze waarop en aan de hand van welke criteria van geval tot geval werd beoordeeld of de subsidie, vanwege een geringe mate van realisatie en het niet nakomen van administratieve verplichtingen, op nihil werd gesteld. De staatssecretaris kon niet volstaan met het maken van een vergelijking van de onderhavige projecten met het project SAP Blueprint, doch diende eigener beweging vergelijkbare gevallen, waaronder in ieder geval de door CA-ICT in beroep reeds bij de aanvulling van de beroepsgronden en naar het oordeel van de Afdeling derhalve tijdig, overgelegde beschikkingen van de projecten "Scholing in de ICT, Flex Group Nederland BV" en "Scholing in de ICT, NRG Benelux BV-2", in de ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank te geven motivering te betrekken. De besluiten van 11 januari 2007 berusten derhalve niet op een deugdelijke motivering en komen wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht voor vernietiging in aanmerking. De rechtbank heeft dat niet onderkend.
2.4. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling de beroepen tegen de besluiten van 11 januari 2007 van de staatssecretaris alsnog gegrond verklaren en deze besluiten vernietigen.
2.5. De staatssecretaris dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 17 december 2007 in zaken nrs. 07/380 en 07/381;
III. verklaart de bij de rechtbank in deze zaken ingestelde beroepen gegrond;
IV. vernietigt de besluiten van de staatssecretaris van 11 januari 2007, kenmerk AGSZW/DH/JA/2007/500193 en 500633;
V. veroordeelt de staatssecretaris tot vergoeding van bij CA-ICT in verband met de behandeling van de beroepen en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.288,00 (zegge: twaalfhonderdachtentachtig euro) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de Staat der Nederlanden (het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) aan CA-ICT onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
VI. gelast dat de Staat der Nederlanden (het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) aan CA-ICT het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 990,00 (zegge: negenhonderdnegentig euro) voor de behandeling van de beroepen en het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, voorzitter, en mr. W. van den Brink en mr. C.W. Mouton, leden, in tegenwoordigheid van mr. T.E. Larsson-van Reijsen, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Larsson-van Reijsen
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 oktober 2008
344.