
Jurisprudentie
BF3877
Datum uitspraak2008-10-01
Datum gepubliceerd2008-10-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200708335/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200708335/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 1 november 2005 heeft de burgemeester van Amsterdam (hierna: de burgemeester) een verzoek van Dizizid B.V. (hierna: Dizizid) om schadevergoeding afgewezen.
Uitspraak
200708335/1.
Datum uitspraak: 1 oktober 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Dizizid B.V., gevestigd te Amsterdam,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 oktober 2007 in zaak nr. 06/876 in het geding tussen:
appellante
en
de burgemeester van Amsterdam.
1. Procesverloop
Bij besluit van 1 november 2005 heeft de burgemeester van Amsterdam (hierna: de burgemeester) een verzoek van Dizizid B.V. (hierna: Dizizid) om schadevergoeding afgewezen.
Bij brief van 29 januari 2006 heeft Dizizid daartegen bezwaar gemaakt en de burgemeester verzocht in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter als bedoeld in artikel 7:1a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
De burgemeester heeft ingestemd met dat verzoek en bij brief van
10 februari 2006 het bezwaarschrift met toepassing van artikel 7:1a, vijfde lid, van de Awb doorgezonden naar de rechtbank Amsterdam.
Bij uitspraak van 18 oktober 2007, verzonden op 23 oktober 2007, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het beroep van Dizizid ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Dizizid bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 november 2007, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 14 januari 2008.
De burgemeester heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 september 2008, waar Dizizid, vertegenwoordigd door [directeur], bijgestaan door mr. J.S. Pols, en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. F.M.J. Derks, advocaat te Amsterdam, en drs. E. Kolvoort zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Dizizid exploiteert sinds 11 november 2002 een muziekcafé op het adres Meer en Vaart 175-181 te Amsterdam.
De burgemeester heeft Dizizid daarvoor bij besluit van 6 april 2004 een exploitatievergunning verleend. Bij besluit van 13 januari 2005 heeft de burgemeester het besluit tot het verlenen van de exploitatievergunning herroepen omdat de feitelijke exploitatie van het muziekcafé in strijd is met het bestemmingsplan zodat geen exploitatievergunning kan worden verleend.
Dizizid heeft de burgemeester verzocht om vergoeding van de schade die zij heeft geleden als gevolg van de onrechtmatig verleende vergunning.
2.2. De rechtbank heeft, voor zover thans van belang, overwogen dat de vergunningverlening niet onrechtmatig is omdat eerst in de bezwaarfase duidelijk werd dat de feitelijke invulling door Dizizid van het begrip 'muziekcafé' in strijd is met het bestemmingsplan zodat geen exploitatievergunning kon worden verleend.
2.3. Dizizid betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat zij voorafgaand aan de verlening van de exploitatievergunning duidelijk heeft gemaakt op welke wijze zij het muziekcafé zou exploiteren en dat de feitelijke exploitatie daarvan niet afwijkt.
2.3.1. Dit betoog kan niet tot het ermee beoogde resultaat leiden.
Voor zover de door Dizizid gestelde schade bestaat uit kosten die zijn gemaakt voordat bij besluit van 6 april 2004 een exploitatie-vergunning werd verleend, is die schade niet het gevolg van dat besluit.
Het eerst ter zitting van de Afdeling aangevoerde dat die schade het gevolg is van een als besluit aan te merken brief van het stadsdeel Osdorp uit maart 2003 waarin is medegedeeld dat de exploitatievergunning kon worden afgehaald, dient buiten beschouwing te blijven nu dat buiten dit geding valt.
Voor zover de door Dizizid gestelde schade bestaat uit kosten die in de periode tussen 6 april 2004 en 13 januari 2005 zijn gemaakt, geldt dat, zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 3 juli 2002 in zaak nr. 200005005/1) de houder van een vergunning in beginsel op eigen risico handelt door van de vergunning gebruik te maken alvorens deze in rechte onaantastbaar is geworden. Er is geen aanleiding om in dit geval hierop een uitzondering te maken. De burgemeester heeft niet het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat een nog in te stellen bezwaar niet tot herroeping zal leiden. De brief van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Osdorp van 12 juli 2002 is daartoe onvoldoende, nu daarin slechts in algemene zin is medegedeeld dat de bestemming muziekcafé past binnen de in het bestemmingsplan "Osdorpplein e.o." aan de gronden gelegen aan Meer en Vaart 175-181 toegekende bestemming café-restaurant. De rechtbank heeft het beroep dan ook terecht ongegrond verklaard.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond en de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, voorzitter, en mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek en mr. O. de Savornin Lohman, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.C. Rop, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. Rop
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 oktober 2008
417.