
Jurisprudentie
BF3875
Datum uitspraak2008-10-01
Datum gepubliceerd2008-10-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200707489/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200707489/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 25 september 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Sevenum (hierna: het college) aan [vergunninghouder] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een varkens- en paardenhouderij aan de [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 5 oktober 2007 ter inzage gelegd.
Uitspraak
200707489/1.
Datum uitspraak: 1 oktober 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1], wonend te [woonplaats],
2. [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Sport- en vakantiecentrum De Beierhof B.V. en anderen, gevestigd te Sevenum,
appellanten,
en
het college van burgemeester en wethouders van Sevenum,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 25 september 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Sevenum (hierna: het college) aan [vergunninghouder] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een varkens- en paardenhouderij aan de [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 5 oktober 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben [vergunninghouder] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 november 2007, Sport- en Vakantiecentrum De Beierhof B.V. en anderen (hierna: De Beierhof B.V. en anderen) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 november 2007, en [appellant sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 oktober 2007, beroep ingesteld. [appellant sub 2] heeft de gronden van zijn beroep aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 december 2007. De Beierhof B.V. en anderen hebben de gronden van hun beroep aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 november 2007.
Vergunninghouder heeft bij brief van 1 februari 2008 een reactie gegeven op de beroepen.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 augustus 2008, waar [appellant sub 1], in persoon en bijgestaan door mr. W. Kattouw, [appellant sub 2], in persoon en bijgestaan door mr. P.P.A. Bodden, advocaat te Nijmegen, en De Beierhof B.V. en anderen, vertegenwoordigd door mr. M. Verhagen, advocaat te Eindhoven, en het college, vertegenwoordigd door K.M. van Rijsewijk- Steeghs, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Tevens is vergunninghouder in persoon en bijgestaan door mr. J.J.J. de Rooij, advocaat te Tilburg, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Ter zitting heeft [appellant sub 3] de grond inzake de ammoniakemissie ingetrokken. De Beierhof B.V. en anderen hebben de grond inzake het toepassen van de beste beschikbare technieken met betrekking tot de paardenstal ingetrokken.
2.2. [appellant sub 2], De Beierhof B.V. en anderen en [appellant sub 1] voeren aan dat de varkens- en paardenhouderij waarvoor bij het bestreden besluit vergunning is verleend en de fokzeugenhouderij aan de [locatie 2] te [plaats] samen één inrichting als bedoeld in artikel 1.1, vierde lid, van de Wet milieubeheer vormen.
2.2.1. Ingevolge artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer wordt onder inrichting verstaan: elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht. Ingevolge het vierde lid van dit artikel worden daarbij als één inrichting beschouwd de tot eenzelfde onderneming of instelling behorende installaties die onderling technische, organisatorische of functionele bindingen hebben en in elkaars onmiddellijke nabijheid zijn gelegen.
2.2.2. De Afdeling stelt aan de hand van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat de varkens- en paardenhouderij en de fokzeugenhouderij geëxploiteerd worden door dezelfde maatschap en in elkaars onmiddellijke nabijheid zijn gelegen.
Tevens stelt de Afdeling vast dat het personeel van de fokzeugenhouderij ook voor de varkenshouderij werkt, dat de biggen van de fokzeugenhouderij deels door de varkenshouderij worden afgenomen en dat de uitweg van de fokzeugenhouderij over het perceel van de varkens- en paardenhouderij loopt. Voorts is niet aannemelijk geworden dat de varkens- en paardenhouderij en fokzeugenhouderij gescheiden nutsvoorzieningen hebben en afzonderlijk materieel gebruiken. Gelet op deze omstandigheden in onderling verband bezien bestaan er tussen de varkens- en paardenhouderij en de fokzeugenhouderij zodanige functionele, technische en organisatorische bindingen dat ze één inrichting in de zin van de Wet milieubeheer vormen. De beroepsgrond treft doel.
2.3. De beroepen zijn gegrond. De overige beroepsgronden behoeven geen bespreking. Het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking.
2.4. Het college dient ten aanzien van [appellant sub 2] en De Beierhof B.V. en anderen op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is bij [appellant sub 1] niet gebleken.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart de beroepen gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Sevenum van 25 september 2007, kenmerk 28611;
III. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Sevenum tot vergoeding van bij zowel [appellant sub 2] als de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Sport- en vakantiecentrum De Beierhof B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot in beide gevallen een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), in beide gevallen geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Sevenum aan [appellant sub 2] onderscheidenlijk de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Sport- en vakantiecentrum De Beierhof B.V. onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
IV. gelast dat de gemeente Sevenum aan zowel [appellant sub 1] als [appellant sub 2] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van in beide gevallen € 143,00 (zegge: honderddrieënveertig euro) vergoedt en aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Sport- en vakantiecentrum De Beierhof B.V. en anderen het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 285,00 (zegge: tweehonderdvijfentachtig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, voorzitter, en mr. C.W. Mouton en mr. W. Sorgdrager, leden, in tegenwoordigheid van drs. G.K. Klap, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Klap
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 oktober 2008
315.