
Jurisprudentie
BF3863
Datum uitspraak2008-09-24
Datum gepubliceerd2008-10-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200806237/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2008-10-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200806237/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 24 juni 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Kapelle (hierna: het college) aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ecotank B.V. (hierna: Ecotank) een vergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een inrichting voor de opslag van onder andere kunstmest, veevoeders en plantaardige oliën, gelegen op het perceel aan de Oostelijke Kanaalweg 22 te Wemeldinge, gemeente Kapelle.
Uitspraak
200806237/2.
Datum uitspraak: 24 september 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Kapelle,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 juni 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Kapelle (hierna: het college) aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ecotank B.V. (hierna: Ecotank) een vergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een inrichting voor de opslag van onder andere kunstmest, veevoeders en plantaardige oliën, gelegen op het perceel aan de Oostelijke Kanaalweg 22 te Wemeldinge, gemeente Kapelle.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 augustus 2008, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 augustus 2008, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 september 2008, waar [verzoeker], in persoon en bijgestaan door mr. K.M. Moeliker, advocaat te Middelburg, en het college, vertegenwoordigd door ir. F. Witteveen, is verschenen.
Voorts is ter zitting Ecotank, vertegenwoordigd door mr. E.F.J.A.M. de Wit en P. Warbout, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het besluit van 24 juni 2008 heeft mede betrekking op de uitbreiding van de inrichting van Ecotank met zes silo's, waarvan vier silo's inmiddels, zij het zonder dat daarvoor bouwvergunning was verleend, zijn gerealiseerd. Voor deze vier en de twee nog te bouwen silo's zijn inmiddels aanvragen om bouwvergunning ingediend alsmede verzoeken om vrijstelling te verlenen van het bestemmingsplan. Ter zitting is gebleken dat [verzoeker] schorsing van het besluit van 24 juni 2008 wenst om op die wijze te voorkomen dat de aanhoudingsplicht, die ingevolge artikel 52, eerste lid, van de Woningwet geldt voor de ingediende aanvragen om bouwvergunning, zal eindigen en de bouwvergunningen verleend worden. Voor zover [verzoeker] onomkeerbare gevolgen vreest van de verlening van de bouwvergunningen, kan hij evenwel tegen de betreffende besluiten bezwaar maken en hangende dit bezwaar bij de voorzitter van de sector bestuursrecht van de rechtbank om schorsing van die besluiten verzoeken. Nu verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat het besluit van 24 juni 2008 zal leiden tot gevolgen voor het milieu die zodanig zijn dat de behandeling van het beroep tegen dat besluit niet kan worden afgewacht, bestaat naar het oordeel van de Voorzitter geen grond voor het oordeel dat onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, vereist dat een voorlopige voorziening wordt getroffen.
2.3. Gezien het vorenstaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, ambtenaar van Staat.
w.g. Boll w.g. Lap
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 september 2008
288.