
Jurisprudentie
BF3862
Datum uitspraak2008-09-24
Datum gepubliceerd2008-10-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening+bodemzaak
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200805637/1 en 200805637/2
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening+bodemzaak
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200805637/1 en 200805637/2
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 21 mei 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland (hierna: het college) aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Delta Milieu Groencompost B.V. (hierna: Delta Milieu) een vergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een inrichting voor groencompostering, gelegen op het perceel aan de Lange Dwarsweg 5 te Rijpwetering, gemeente Alkemade.
Uitspraak
200805637/1 en 200805637/2.
Datum uitspraak: 24 september 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het beroep, in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Alkemade,
appellant,
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 21 mei 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland (hierna: het college) aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Delta Milieu Groencompost B.V. (hierna: Delta Milieu) een vergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een inrichting voor groencompostering, gelegen op het perceel aan de Lange Dwarsweg 5 te Rijpwetering, gemeente Alkemade.
Tegen dit besluit heeft het college van burgemeester en wethouders van Alkemade (hierna: het college van b&w) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 juli 2008, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 augustus 2008.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 augustus 2008, heeft het college van b&w de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 september 2008, waar het college van b&w, vertegenwoordigd door J.J. Démoed en S.C. Bonte, beiden werkzaam bij de gemeente, en het college, vertegenwoordigd door mr. T.H.J.F. Verstege en drs. E.H.J. de Rooij, beiden werkzaam bij de provincie, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting Delta Milieu, vertegenwoordigd door A.J. Kaijser, als partij gehoord.
Partijen hebben ter zitting toestemming gegeven onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2. Overwegingen
2.1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2.2. De vergunning heeft betrekking op een inrichting voor groencompostering die is gelegen op een perceel dat eigendom is van de gemeente Alkemade.
2.3. Het college van b&w stelt dat het een aanvullend geuronderzoek eerst na het verstrijken van de beroepstermijn heeft ontvangen. Dit aanvullend geuronderzoek heeft volgens het college van b&w nimmer ter inzage gelegen, waardoor volgens haar in elk geval die omwonenden die kennis hebben genomen van de wel ter inzage gelegde stukken, in hun belangen zijn geschaad.
2.3.1. Het college stelt dat het Delta Milieu heeft verzocht om de aanvraag aan te vullen, aangezien was gebleken dat een aantal gegevens ontbraken die van essentieel belang waren teneinde de aanvraag te kunnen beoordelen. Volgens het college heeft het deze gegevens op 1 februari 2008 in de vorm van een nader geurrapport van Delta Milieu ontvangen. Het college stelt dit nadere geurrapport abusievelijk niet ter inzage te hebben gelegd en niet aan de wettelijke adviseurs te hebben verstrekt. Het college heeft het betreffende geurrapport op 31 juli 2008 alsnog aan de wettelijke adviseurs toegezonden.
2.3.2. Ingevolge artikel 3:7, eerste lid, van de Awb stelt het bestuursorgaan waaraan advies wordt uitgebracht, aan de adviseur, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak.
Ingevolge artikel 3:11, eerste lid, van deze wet legt het bestuursorgaan het ontwerp van het te nemen besluit, met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerp, ter inzage.
2.3.3. Het ontwerp van het bestreden besluit heeft ter inzage gelegen van 17 maart 2008 tot en met 28 april 2008. Uit het vorenstaande blijkt dat het college in die periode de beschikking had over het geurrapport met de aanvullende gegevens, doch dat het dit abusievelijk niet met het ontwerp van het te nemen besluit ter inzage heeft gelegd. Voorts heeft het college verzuimd het geurrapport ter beschikking te stellen aan de adviseurs die op grond van artikel 8.7 van de Wet milieubeheer in de gelegenheid moeten worden gesteld om advies uit te brengen over het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een vergunning. Gezien het vorenstaande heeft het college bij de totstandkoming van het bestreden besluit gehandeld in strijd met de artikelen 3:7 en 3:11, eerste lid, van de Awb.
2.4. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking.
2.5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Een bespreking van de overige gronden kan gezien het vorenstaande achterwege blijven.
2.7. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 21 mei 2008, kenmerk PZH-2008-418028;
III. wijst het verzoek af;
IV. gelast dat de provincie Zuid-Holland aan het college van burgemeester en wethouders van Alkemade het door dat college betaalde griffierecht ten bedrage van € 576,00 (zegge: vijfhonderdzesenzeventig euro) voor de behandeling van het beroep en het verzoek vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, ambtenaar van Staat.
w.g. Boll w.g. Lap
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 september 2008
288.