Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF3859

Datum uitspraak2008-09-23
Datum gepubliceerd2008-10-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200805220/1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 17 juni 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet (hierna: het college) een verzoek van [verzoeker] om toepassing van bestuurlijke handhavingsmaatregelen met betrekking tot de schietinrichting van de vereniging Vereniging Nationaal Jachtschietcentrum Berkenhorst (hierna: de vereniging) op het perceel Stakenbergweg 60 te Elspeet, gemeente Nunspeet, afgewezen.


Uitspraak

200805220/1. Datum uitspraak: 23 september 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [verzoeker], wonend te [woonplaats], gemeente Nunspeet, en het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 17 juni 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet (hierna: het college) een verzoek van [verzoeker] om toepassing van bestuurlijke handhavingsmaatregelen met betrekking tot de schietinrichting van de vereniging Vereniging Nationaal Jachtschietcentrum Berkenhorst (hierna: de vereniging) op het perceel Stakenbergweg 60 te Elspeet, gemeente Nunspeet, afgewezen. Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bezwaar gemaakt. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 juli 2008, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 september 2008, waar [verzoeker], in persoon, en de vereniging, vertegenwoordigd door [gemachtigden], zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Voor zover [verzoeker] stelt dat hij naar aanleiding van zijn bezwaarschrift niet tijdig is uitgenodigd voor een hoorzitting van de commissie bezwaarschriften, overweegt de voorzitter dat deze grond geen betrekking heeft op de rechtmatigheid van het ter beoordeling staande besluit en reeds hierom faalt. 2.2. [verzoeker] betoogt, kort weergegeven, dat de vereniging ten onrechte niet is aangevangen met het saneren van het binnen de schietinrichting aanwezige geval van bodemverontreiniging. 2.2.1. Gelet op artikel 95, vierde lid, aanhef en onder c, van de Wet bodembescherming is het college van gedeputeerde staten van Gelderland en niet het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet bevoegd tot toepassing van bestuursrechtelijke handhavingsmaatregelen met betrekking tot de sanering van het geval van bodemverontreiniging binnen de schietinrichting. In zoverre bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. 2.3. Voor zover [verzoeker] aanvoert dat de vereniging ten onrechte geen onderzoek heeft verricht naar de milieugevolgen vanwege een voorgenomen uitbreiding van de inrichting, overweegt de voorzitter dat dit geen overtreding oplevert waartegen het college handhavend kan optreden. 2.4. [verzoeker] voert aan dat binnen de inrichting bouwwerken aanwezig zijn waarvoor geen bouwvergunning is verleend. Tevens worden volgens hem de voor het houden van evenementen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening benodigde evenementenvergunningen niet of niet tijdig aangevraagd. Deze gronden van het verzoek hebben geen betrekking op het belang van de bescherming van het milieu en vergen naar het oordeel van de voorzitter in deze voorlopige voorzieningsprocedure geen beoordeling. 2.5. [verzoeker] betoogt dat als gevolg van oefeningen van hoornblazers de aan de vergunning verbonden geluidgrenswaarden niet worden nageleefd. 2.5.1. Ter zitting is gebleken dat de door [verzoeker] bedoelde oefeningen grotendeels inpandig plaatsvinden. Gelet hierop acht de voorzitter het niet aannemelijk dat de geluidgrenswaarden worden overschreden. 2.6. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. 2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, ambtenaar van Staat. w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd w.g. Plambeck voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 23 september 2008 159-542.