
Jurisprudentie
BF3800
Datum uitspraak2008-09-30
Datum gepubliceerd2008-09-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers11/712962-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-09-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers11/712962-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
Promisvonnis. De rechtbank veroordeelt verdachte wegens aanranding, plegen van ontuchtige handelingen en tonen van pornofilms tot een werkstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 3 jaren met daaraan gekoppeld verplicht reclasseringstoezicht. Partiële vrijspraak van aanranding van 2 slachtoffers, omdat de 'dwang' niet wettig en overtuigend bewezen is.
Uitspraak
RECHTBANK DORDRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 11/712962-07 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 september 2008
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren in 1945
wonende te [adres en woonplaats]
raadsvrouw mr. P.C.E. van den Hoek, advocaat te Oud-Beijerland
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 september 2008, waarbij de officier van justitie, mr. Struik, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1 primair: [slachtoffer 1], [slachtoffer 2]en [slachtoffer 3] heeft aangerand;
Feit 1 subsidiair: met [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ontuchtige handelingen heeft gepleegd toen zij jonger dan 16 jaar waren;
Feit 2: aan [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] pornografische beelden heeft getoond.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de aanranding van slachtoffers [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en aan het tonen van pornografische beelden aan [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. De officier van justitie baseert zich daarbij op de aangiften van de slachtoffers en de verklaring van verdachte.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring van beide strafbare feiten kan komen.
4.3Het oordeel van de rechtbank
Slachtoffer [voornaam] [slachtoffer 1] heeft op 28 oktober 2007 aangifte gedaan. [voornaam] [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 20 oktober 2007 op verzoek van verdachte mee naar diens woning is gegaan om wat te drinken. [voornaam] [slachtoffer 2] is met hem meegegaan naar de woning van verdachte. Na ongeveer 10 minuten begon verdachte over seks te praten. Inmiddels had verdachte de televisie aangezet en een dvd met seks opgezet. Het was een seksfilm waarop een volwassen man de seks bedreef met een volwassen vrouw. Verdachte was naast [slachtoffer 2] [slachtoffer 2] op de bank gaan zitten. Verdachte is daarna tussen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in komen zitten. Hij keek naar het kruis van [slachtoffer 2] en vervolgens greep verdachte de pik van [slachtoffer 2] vast. Hierna greep verdachte ook de piemel van [slachtoffer 1] vast. Verdachte wreef over het been van [slachtoffer 2].
Slachtoffer [voornaam] [slachtoffer 2] heeft op 28 oktober 2007 aangifte gedaan. [slachtoffer 2] [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij op 20 oktober 2007 samen met [voornaam] [slachtoffer 1] mee is gegaan naar de woning van verdachte om wat te drinken. Verdachte heeft dit eerst aan [voornaam] [slachtoffer 1] gevraagd en [slachtoffer 2] is met [slachtoffer 1] meegegaan. Op een gegeven moment zette verdachte de televisie aan. Op de televisie zag hij een pornofilm van een man en een vrouw. Op het laatst was het een lesbische voorstelling. [slachtoffer 2] zag dat verdachte de hele tijd naar zijn kruis zat te kijken. Verdachte kwam steeds dichterbij en greep [slachtoffer 2] in zijn kruis. [slachtoffer 2] had zijn broek aan en vond het niet prettig. Verdachte bleef doorgaan. Vervolgens ging verdachte naast [slachtoffer 1] [slachtoffer 1] zitten en hij deed bij [slachtoffer 1] hetzelfde. [slachtoffer 1] werd door verdachte bij zijn broek beetgepakt.
Slachtoffer[ voornaam] [slachtoffer 3] heeft op 28 oktober 2007 aangifte gedaan. [voornaam] [slachtoffer 3] heeft op 23 oktober 2007 verklaard dat verdachte ongeveer 2 weken geleden naar de woning van verdachte is gegaan. Verdachte had hem gevraagd langs te komen. Verdachte liet [slachtoffer 3] binnen en zij gingen samen op de bank zitten. De televisie stond aan en verdachte zette een dvd met seks aan. De seks bestond uit alle soorten seks. [slachtoffer 3] is opgestaan en liep in de richting van de voordeur. Verdachte liep hem achterna en bij de voordeur omarmde verdachte hem en kneep [slachtoffer 3] in de billen en in zijn geslachtsdeel.
Verdachte heeft verklaard dat hij in zijn woning te [woonplaats] de in de tenlastelegging beschreven ontuchtige handelingen bij de slachtoffers kan hebben verricht. Ook heeft verdachte verklaard dat hij in zijn woning te [woonplaats] samen met de slachtoffers naar pornofilms heeft gekeken.
De rechtbank acht de onder feit 1 primair ten laste gelegde aanranding van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet wettig en overtuigend bewezen, omdat niet gebleken is dat zij de gepleegde ontuchtige handelingen onder dwang hebben moeten dulden. Uit het procesdossier en het verhandelde ter zitting blijkt dat beide slachtoffers vrijwillig de woning hebben kunnen verlaten en dat zij op geen enkele wijze door verdachte gedwongen zijn om in zijn woning te blijven. De rechtbank zal verdachte daarom van dit onderdeel vrijspreken. De rechtbank acht wel de subsidiair ten laste gelegde gepleegde ontucht met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] wettig en overtuigend bewezen op grond van bovenstaande bewijsmiddelen.
Daarnaast acht zij het onder feit 2 ten laste gelegde tonen van pornografische beelden aan [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] wettig en overtuigend bewezen op grond van bovenstaande bewijsmiddelen.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1
(primair)
op één tijdstip in de periode van 22 september 2007 tot en met 20 oktober 2007 te [woonplaats], gemeente Binnenmaas,
door andere feitelijkheden [slachtoffer 3] (geboren op 25 januari 1992) [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden van
ontuchtige handelingen, bestaande uit het knijpen in de (bedekte) billen en (bedekte) penis van die [slachtoffer 3]
en bestaande feitelijkheden hieruit dat verdachte
- die [slachtoffer 3] onverhoeds heeft benaderd en met zijn psychische overwicht dat hij,
verdachte, op die [slachtoffer 3] had verworven, die [slachtoffer 3] aan zijn, verdachtes, wil heeft onderworpen
(subsidiair)
op 20 oktober 2007 te [woonplaats], gemeente Binnenmaas, met [slachtoffer 1] (geboren op 30 januari 1993) [slachtoffer 2]en [slachtoffer 2] (geboren op 22 november 1991) die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het vastpakken van de (bedekte) penis van die [slachtoffer 1] en
[slachtoffer 2] en het wrijven over het been van die [slachtoffer 2];
Feit 2
op tijdstippen in de periode van 22 september 2007 tot en met 20 oktober 2007 te [woonplaats], gemeente Binnenmaas,
gegevensdragers bevattende afbeeldingen waarvan de vertoning schadelijk is te achten
voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten pornofilms waarin vaginaal en/of anaal seksueel contact te zien was tussen een volwassen man en een volwassen vrouw en/of tussen twee volwassen vrouwen
en/of tussen twee volwassen mannen, heeft vertoond aan minderjarigen, te weten [slachtoffer 1] (geboren op 30 januari 1993) en [slachtoffer 2] (geboren op 22 november 1991) en [slachtoffer 3] (geboren op 25 januari 1992) [slachtoffer 2] van wie hij redelijkerwijs moest vermoeden, dat deze jonger waren dan zestien jaar.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een werkstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 3 jaar met daaraan gekoppeld een verplicht reclasseringstoezicht.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank bij de bepaling van de straf rekening te houden met het feit dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van de strafbare feiten, met het feit dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest en dat hij actief aan het opsporingsonderzoek heeft meegewerkt.
De verdediging verzoekt de gevorderde werkstraf te matigen, omdat verdachte anders zijn werk kan verliezen.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte, een man van 63 jaar oud, heeft zich schuldig gemaakt aan de aanranding van [voornaam] [slachtoffer 3] (feit 1 primair) en het plegen van ontuchtige handelingen bij [voornaam] [slachtoffer 1] en [voornaam] [slachtoffer 2] (feit 1 subsidiair). Verdachte heeft op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van deze slachtoffers geschonden. Hierdoor heeft verdachte een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit vaak langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer. Verdachte heeft bij dit alles kennelijk nimmer stilgestaan en heeft zijn eigen bevrediging vooropgesteld.
Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan het laten zien van pornofilms aan [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] (feit 2). De rechtbank rekent verdachte deze feiten zwaar aan.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij niet eerder door de strafrechter is veroordeeld. Daarnaast heeft verdachte spijt betuigd aan de slachtoffers en de ouders. De rechtbank zal hiermee rekening houden bij het bepalen van de straf.
De psycholoog die verdachte heeft onderzocht, komt tot de conclusie dat verdachte zwakbegaafd is. Door de psycholoog wordt verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar geacht. Om recidive te voorkomen dient verdachte een behandeling te volgen, gericht op zijn seksuele problematiek en om hem te proberen meer grip en inzicht te verschaffen in de samenhang tussen zijn gedachten en emoties enerzijds en zijn handelingen anderzijds. Zij adviseert de rechtbank dan ook om aan verdachte een verplicht reclasseringscontact op te leggen, waarin de behandeling in het kader van deze bijzondere voorwaarde kan worden opgelegd. De rechtbank kan zich verenigen met de conclusies en adviezen van deze deskundige en maakt deze tot de hare.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij bereid is om een dergelijke behandeling te volgen.
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze ter terechtzitting door hem naar voren zijn gebracht en met de inhoud van het voorlichtingsrapport van de reclassering van 5 maart 2008.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf voldoende recht doet aan de ernst van de feiten, ondanks dat de rechtbank minder bewezen heeft verklaard dan de officier van justitie, en de persoon van de verdachte. Zij zal verdachte dan ook veroordelen conform deze eis.
7 De benadeelde partijen
De benadeelde partijen [slachtoffer 1], [adres en woonplaats] en [slachtoffer 3], [adres en woonplaats] vorderen elk een schadevergoeding van EUR 500,00, zijnde immateriële schade.
Benadeelde partij [slachtoffer 2], [adres en woonplaats] vordert een schadevergoeding van EUR 150,00, te weten
EUR 100,00 immateriële schade en EUR 50,00 materiële schade.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van EUR 350,00 een rechtstreeks gevolg is van de bewezen verklaarde feiten, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering omdat de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van EUR 350,00 een rechtstreeks gevolg is van de bewezen verklaarde feiten, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering omdat de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van EUR 100,00, te weten immateriële schade, een rechtstreeks gevolg is van de bewezen verklaarde feiten, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering omdat de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vorderingen van de benadeelde partijen zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 36f, 57, 240a, 246 en 247 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair: Feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
feit 2 subsidiair: Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
feit 2: Een gegevensdrager, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, vertonen aan een minderjarige van wie de dader redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 180 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 2 maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar;
- bepaalt dat de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt het volgen van een ambulante behandeling bij een door de reclassering nader aan te wijzen instelling;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van EUR 350,00, ter zake van immateriële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1], EUR 350,00 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 7 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van EUR 350,00, ter zake van immateriële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1], EUR 350,00 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 7 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van EUR 100,00, ter zake van immateriële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 2], EUR 100,00 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 2 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Alferink, voorzitter,
mr. Drenth en mr. Gaertman, rechters,
in tegenwoordigheid van Vermaat, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 30 september 2008.
Mr. Drenth is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 september 2007 tot en met 20 oktober 2007 te [woonplaats], gemeente Binnenmaas, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] (geboren op 30 januari 1993) [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 2]
(geboren op 22 november 1991) en/of [slachtoffer 3] (geboren op 25 januari 1992) [slachtoffer 2]
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van één of meerdere ontuchtige handeling(en), bestaande uit het meermalen, althans eenmaal, vastpakken van de (bedekte) penis van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of het
knijpen in de (bedekte) billen en/of (bedekte) penis van die [slachtoffer 3] en/of het wrijven over het been van die [slachtoffer 3]er en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) hieruit dat verdachte (telkens)
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] onverhoeds heeft benaderd en/of
- de broek van die [slachtoffer 1] heeft geprobeerd naar beneden te trekken en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in een afhankelijkheidsrelatie met hem,
verdachte, heeft gebracht en/of met zijn pychische overwicht dat hij, verdachte, op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] had verworven, die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] aan zijn, verdachtes, wil heeft onderworpen en/of de wil van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft gemanipuleerd,
althans als volwassen persoon een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft gehad;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 september 2007 tot en met 20 oktober 2007 te [woonplaats], gemeente Binnenmaas, met [slachtoffer 1] (geboren op 30 januari 1993) [slachtoffer 2]en/of [slachtoffer 2] (geboren op 22 november 1991) en/of [slachtoffer 3] (geboren op 25 januari 1992) [slachtoffer 2], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, buiten echt, één of meerdere ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen,althans eenmaal, vastpakken van de (bedekte) penis van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of het knijpen in de (bedekte) billen en/of (bedekte) penis van die [slachtoffer 3] en/of het wrijven over het been van die
[slachtoffer 3]
2.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 september 2007 tot en met 20 oktober 2007 te [woonplaats], gemeente Binnenmaas, (een) afbeelding(en) en/of (een) voorwerp(en) en/of (een) gegevensdrager(s),
bevattende (een) afbeelding(en) waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten (een) pornofilm(s) waarin vaginaal en/of anaal seksueel contact te zien was tussen een volwassen man en een volwassen vrouw en/of tussen twee volwassen vrouwen en/of tussen twee volwassen mannen, heeft verstrekt en/of aangeboden en/of vertoond aan (een) minderjarige(n), te weten [slachtoffer 1] (geboren op 30 januari 1993) [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 2] (geboren op 22 november 1991) en/of [slachtoffer 3] (geboren op 25 januari 1992 [slachtoffer 2], van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, dat deze jonger waren/was dan zestien jaar;