Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF3772

Datum uitspraak2008-08-13
Datum gepubliceerd2008-09-30
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers315589 / HA ZA 05-1372
Statusgepubliceerd


Indicatie

Kredietnemers die hebben deelgenomen in beleggingsfonds in termijntransacties in tulpenbollen van nieuwe rassen houden kredietverlenende bank aansprakelijk voor hun verlies. Afgeleide schade. Wetenschap bank van gestelde samenspanning tegen beleggingsfonds? Beleggingsadvies? Effectenbemiddeling? Kredietwaardigheid, mede in het licht van verpanding van participatie in beleggingsfonds.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK AMSTERDAM sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 315589 / HA ZA 05-1372 Vonnis van 13 augustus 2008 in de zaak van 1. [persoon 1], wonende te [woonplaats], 2. [persoon 2], wonende te [woonplaats], 3. [persoon 3], wonende te [woonplaats], 4. [persoon 4], wonende te [woonplaats], 5. [persoon 5], wonende te [woonplaats], eisers in conventie, verweerders in reconventie, procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, tegen de naamloze vennootschap HOLLANDSCHE BANK UNIE N.V., gevestigd te Amsterdam, gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, procureur mr. J.W. van Rijswijk, Partijen zullen hierna [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en HBU worden genoemd. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zullen hierna ieder afzonderlijk [persoon 1], [persoon 2], [persoon 3], [persoon 4] en [persoon 5] worden genoemd. Hoewel HBU tegen [persoon 2] en [persoon 3] geen vordering in reconventie instelt (zie hierna onder 3.2), heeft de rechtbank hun, in navolging van partijen, als verweerders in reconventie aangeduid. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het incidenteel vonnis van 1 augustus 2007; - de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. De feiten 2.1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de in zoverre niet betwiste inhoud van de overgelegde producties, staat in deze zaak het volgende vast. Inleiding 2.2. Een door de initiatiefnemers van NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 C.V. (hierna: het Fonds) uitgegeven brochure, getiteld “NovaCap Floralis Termijnfonds 2004”, luidt, voor zover hier van belang: NovaCap houdt zich bezig met het initiëren en beheren van innovatieve investerings- en beleggingsproducten ten behoeve van particuliere en institutionele beleggers. Zij voert het beheer over enkele fondsen, waaronder (…) Floralis Termijnfonds 2004 C.V. SBC is een ervaren commissionair in bollentransacties met een bijzondere expertise op het gebied van nieuwe tulpenrassen. SBC is marktleider in dit segment en treedt op als bemiddelaar voor het merendeel van de termijntransacties in nieuwe tulpenrassen. SBC is gevestigd te Lisse, het centrum van de wereldhandel in tulpenbollen. NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 NovaCap introduceert het NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 C.V. Het Fonds investeert in vorderingen die ontstaan in termijntransacties in bollen van nieuwe tulpenrassen. De termijntransacties komen tot stand via bemiddeling door Sierteelt Bemiddelings Centrum (SBC) te Lisse. Risico’s voor beleggers zijn beperkt: van deze nieuwe rassen zijn onder meer de ziektegeschiedenis en groeicapaciteit bekend en kredietrisico’s worden verzekerd. Het Fonds heeft een maximale omvang van 80 miljoen euro en het beheer zal worden gevoerd door NovaCap Floralis Termijnfonds Beheer B.V. De inkomsten en kosten van het Fonds (het nettoresultaat) worden naar rato verdeeld over de participanten (voor een winstaandeel van in totaal 94%) en aan de beheerder (voor een winstaandeel van 6%), na betaling van een vaste arbeidsbeloning aan de beheerder. Het behaalde resultaat zal op een van te voren bepaald tijdstip aan deelnemers worden uitgekeerd in de vorm van een al dan niet tussentijdse winstuitkering en een liquidatie-uitkering aan het einde van de looptijd van het Fonds. NovaCap biedt u de mogelijkheid te beleggen in een uniek Hollands beleggingsproduct met een beperkt risico en hoge rendementsverwachtingen. Er is een vergunningsaanvraag voor dit beleggingsfonds in behandeling bij de Autoriteit Financiële Markten. Na verkrijging van deze vergunning zal het Informatiememorandum beschikbaar worden gesteld. Achtergrond Het ontwikkelen van nieuwe tulpenrassen is een arbeids- en kapitaalintensief proces, maar noodzakelijk omdat de oude, traditionele tulpenrassen door degeneratie ziektegevoeliger worden. Degeneratie treedt op doordat kwekers jaarlijks hun beste tulpenbollen aan broeiers in binnen- en buitenland verkopen. (Broeiers zijn de partijen die de bollen voor commercieel gebruik aanwenden en dus bloemen kweken voor de consumentenverkoop.). Daarnaast vragen consumenten in binnen-, en met name buitenland, om meer variëteit en kwaliteit in de aangeboden (tulpen)bloemen. Deze vraag wordt weerspiegeld door de hogere prijs die op bloemenveilingen wordt betaald voor bloemen die relatief nieuw op de markt zijn. Om die redenen zijn kwekers, direct of indirect via SBC, op zoek naar financiële partijen, die de ontwikkeling van de nieuwe rassen mogelijk maken. Deelnemen in het Floralis Termijnfonds U investeert in het Fonds door het kopen van participaties van minimaal 100.000 euro exclusief 1% emissiekosten, met een minimale afname van 1 participatie. Door het kopen van een of meerdere participaties wordt u vennoot in een Nederlandse commanditaire vennootschap. De looptijd van het Fonds is maximaal 19 maanden en loopt van 1 mei 2003 tot 1 december 2004, waarna de uitkering aan participanten zal plaatsvinden. Deelname staat open voor particuliere investeerders en vennootschappen. (…) Rendement Het rendement van de participatie hangt af van twee factoren: de groei van de hoeveelheid tulpenbollen in het groeiseizoen en de in de termijntransactie vastgestelde verkoopprijs van de betreffende tulpenbollen. De netto rendementsprognose bedraagt circa 30% over uw inleg gedurende de looptijd van het Fonds. Over de oogstjaren 2000 t/m 2002 was het gemiddelde rendement 37% op soortgelijke 18-maands termijntransacties. Het rendement over het oogstjaar 2003 is nog niet bekend. De waarde van uw belegging kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garanties voor de toekomst. Risico’s bij deelname De commanditaire vennootschap investeert in de aankoop en verkoop van vorderingen die ontstaan uit termijntransacties in bollen van nieuwe tulpenrassen. Door de gekozen structuur deelt u als vennoot in de winst, maar is uw aansprakelijkheid wettelijk beperkt tot uw inleg. De opbrengst per termijntransactie wisselt, waardoor het resultaat van het Fonds wordt beïnvloed. Om het risico te beperken zal het Fonds beleggen in vorderingen die betrekking hebben op minimaal 150 nieuwe tulpenrassen en waarbij minimaal 60 debiteuren als tegenpartij van de termijntransacties optreden. Betalingszekerheid wordt gerealiseerd door een garantie van de koper aan de verkoper. Bovendien wordt op iedere termijntransactie een kredietverzekering afgesloten om het betalingsrisico op de koper af te dekken. Het maximale risico op de investering is hierdoor 18,3% (exclusief 1% plaatsingskosten), tenzij er sprake is van niet verzekerbare natuurrampen, oorlog en dergelijke calamiteiten. Fiscale aspecten: Box III voor particulieren (…) Kenmerken van het Fonds (…) 9. Het Fonds werkt samen met SBC, een betrouwbare en ervaren commissionair. SBC is marktleider met grote expertise in de branche en gespecialiseerd in tulpen van nieuwe rassen. Uitgebreide informatie Uitgebreide informatie wordt verstrekt in het Informatiememorandum, dat beschikbaar zal komen nadat de vergunning voor beleggingsinstellingen is verleend. Wij raden u aan de inhoud van het Informatiememorandum goed door te nemen. Verdere informatie kunt u verkrijgen bij NovaCap Floralis Termijnfonds Beheer B.V. De brochure vermeldt als “bij het Fonds betrokken adviseurs” Loyens & Loeff (juridisch adviseur en notaris), Deloitte & Touche Accountants en Crop Belastingadviseurs. SBC 2.3.1. Sierteelt Bemiddelings Centrum (SBC), genoemd in de hiervoor onder 2.2 gedeeltelijk weergegeven brochure, is Sierteelt Bemiddelings Centrum B.V. (hierna: SBC), gevestigd te Lisse. 2.3.2. De statutair bestuurders van SBC zijn [persoon 6] (hierna: [persoon 6]) en [persoon 7] (hierna: [persoon 7]). 2.3.3. SBC is de statutair bestuurder van Stichting Derdengelden S.B.C. (hierna: Stichting SBC), eveneens gevestigd te Lisse. 2.3.4. Het Reglement van SBC luidt, voor zover hier van belang: I. ALGEMEEN Artikel 1. Algemene bepalingen 1.a. Dit Reglement bevat de voorwaarden die van toepassing zijn op (…) overeenkomsten die tussen twee partijen (Koper en Verkoper) tot stand zijn gekomen en ten aanzien waarvan S.B.C. diensten verleent, zoals bemiddeling bij het totstandkomen van een Overeenkomst, dienstverlening bij de administratieve en financiële afwikkeling van een Overeenkomst, alsmede het verschaffen van Betalingszekerheid. 1.b. In dit Reglement wordt verstaan onder: - S.B.C. of Sierteelt Bemiddelings Centrum: de besloten vennootschap Sierteelt Bemiddelings Centrum B.V. (…); - Betalingszekerheid: de dekking van het risico van wanbetaling door middel van een kredietverzekering overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk IV van dit Reglement en de Polis van Kredietverzekering; - Fustpool: V.O.F. “Fustpool Bloembollenveilingen”; (…) - Koper: de partij bij een Overeenkomst (…) wiens hoofdverplichting uit hoofde van die Overeenkomst is het betalen van een geldsom; - Kredietverzekeraar: COFACE NEDERLAND te Breda; - Overeenkomst: de overeenkomst tussen twee partijen (…) waarvan een schriftelijke bevestiging is opgemaakt als bedoeld in artikel 9 van dit Reglement; (…) - Stichting: Stichting Derdengelden S.B.C. te Lisse; (…) - Verkoper: de partij bij een Overeenkomst (…) die uit hoofde van die Overeenkomst verplichting is goederen of diensten te leveren aan de andere partij bij die Overeenkomst (de Koper). (…) II. OPDRACHT, ACCEPTATIE EN FACTURERING Artikel 9. Overeenkomstbevestiging 1. Een Overeenkomst komt pas tot stand indien daarvan door S.B.C. een schriftelijke bevestiging is opgemaakt op het daartoe bestemde formulier. (…) (…) 3. Aan de partijen bij de Overeenkomst wordt de schriftelijke bevestiging toegezonden per post of op een andere door S.B.C. te bepalen wijze. (…) (…) Artikel 10. Meldingsplichten van de partijen bij de Overeenkomst 1. Zodra feitelijke aflevering van goederen uit hoofde van de Overeenkomst heeft plaatsgevonden, stelt de Verkoper S.B.C. hiervan door middel van een zgn. leveringsnota zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 8 dagen na de aflevering, in kennis (…). 2. De Koper geeft Verkoper en S.B.C. zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 8 dagen na de aflevering door middel van een zgn. ontvangstbevestiging kennis van gehele of gedeeltelijke acceptatie, dan wel weigering van het afgeleverde. (…) (…) Artikel 11. Facturering door S.B.C. met betrekking tot de Overeenkomst aan Koper. Valutaregeling 1. Na ontvangst van de leveringsnota en/of ontvangstbevestiging (…) stuurt S.B.C. namens de betreffende Verkoper aan de betreffende Koper een factuur voor de (…) geaccepteerde goederen. (…) 5. Ten aanzien van leveringen waaromtrent “facturering conform S.B.C. Reglement” is overeengekomen geldt dat alle leveringen in een periode als bepaald in artikel 11 lid 6 van dit Reglement, binnen 8 dagen na het einde van de betreffende leveringsperiode worden gefactureerd aan de Koper. De betaaldatum (‘valutadatum’) van een factuur is zoals in artikel 11 lid 6 van dit Reglement bepaald (…). 6. Leveringsperiode Betaaldatum factuur (valutadatum) (…) (…) 10-09/23-09 31-10 (…) (…) 7. Voor zover in een leveringsperiode (…) meerdere afleveringen door en aan een zelfde partij plaatsvinden, maakt S.B.C. binnen 8 dagen na het einde van die periode een overzicht op van aan c.q. door de betreffende partij te betalen bedragen met betrekking tot alle leveringen die in die periode hebben plaatsgevonden (leveringsfactuur) en zendt die aan de betreffende partij. (…) III. VOORWAARDEN VAN TOEPASSING OP DE OVEREENKOMST TUSSEN VERKOPER EN KOPER Artikel 16. Betalingen 1. Alle bedragen die partijen bij een Overeenkomst uit hoofde van die Overeenkomst verschuldigd zijn (…) dienen op of vóór de betaaldatum van de factuur te worden betaald aan de Stichting (…). (…) 3. De Stichting draagt zorg voor doorbetaling van hetgeen zij ontvangen heeft in overeenstemming met het in dit Reglement bepaalde. (…) Artikel 18. Aanwending van betalingen 1. Enigerlei betaling die de Stichting heeft ontvangen, zal door de Stichting in de eerste plaats worden aangewend ter voldoening van de door de betalende partij aan S.B.C. opeisbaar verschuldigde vergoedingen, alsmede van andere aan S.B.C. opeisbaar verschuldigde bedragen (…) en in de tweede plaats, ter voldoening van de door de betalende partij aan de Fustpool opeisbaar verschuldigde bedragen (…). In de derde plaats zal enigerlei betaling worden aangewend ter voldoening van aan wederpartijen bij Overeenkomsten opeisbaar verschuldigde bedragen (…), waarbij een oudere schuld voor een jongere schuld gaat. Indien het betaalde bedrag ontoereikend is om alle opeisbare schulden van wederpartijen bij Overeenkomsten te voldoen, zullen schulden van gelijke datum naar evenredigheid worden voldaan. In de vierde plaats zal enigerlei betaling worden aangewend ter voldoening van door de betalende partij verschuldigde vakheffing vanwege het Productschap Tuinbouw. (…) 3. Voor het vaststellen van de hoogte van de op grond van dit Reglement door de Stichting door- c.q. terug te betalen bedragen, levert de administratie van S.B.C. en/of de Stichting dwingend bewijs. (…) Artikel 20. Doorbetaling 1. Onmiddellijk na ontvangst van een betaling door de Stichting, verkrijgen degenen die (…) recht hebben op door- c.q. terugbetaling, een vordering jegens de Stichting ten bedrage van hetgeen hun (…) blijkens de administratie van S.B.C. en/of de Stichting toekomt. Een en ander met inachtneming van het overigens in dit Reglement bepaalde. 2. Doorbetaling (…) vindt plaats indien en voor zover een door de Stichting ontvangen betaling toereikend is. Indien een door de Stichting ontvangen betaling ontoereikend is, ontstaat geen recht op doorbetaling jegens de Stichting voor zover de in artikel 18 lid 1 genoemde personen met inachtneming van de voorrangsregeling van artikel 18 lid 1 niet betaald kunnen worden. 3. De Stichting zal doorbetalingen feitelijk verrichten in zogenaamde betaalrondes. Betaalrondes vinden steeds plaats na 12 dagen vanaf elke valutadatum als bedoeld in artikel 11 lid 6 van dit Reglement. De Stichting zal in een betaalronde doorbetalen conform artikel 18 lid 1 van dit Reglement al hetgeen de Stichting heeft ontvangen in de periode tussen de valutadatum onmiddellijk voorafgaand aan de doorbetaling en de daaraan voorafgaande valutadatum. (…) IV. DIENSTVERLENING DOOR S.B.C. IN VERBAND MET BETALINGSZEKERHEID Artikel 31. Betalingszekerheid door middel van Kredietverzekering 1. Tenzij op de schriftelijke bevestiging in de zin van artikel 9 van dit Reglement anders staat vermeld, wordt (…) Betalingszekerheid verschaft voor Overeenkomsten (…) die door bemiddeling van S.B.C. tot stand zijn gebracht. 2. Betalingszekerheid is geregeld in de tussen S.B.C. als verzekeringnemer met Kredietverzekeraar gesloten Polis van Kredietverzekering waarop Verkoper bij een Overeenkomst, waarop blijkens de schriftelijke bevestiging Betalingszekerheid van toepassing is, als verzekerde is aangewezen. De in de periode 10 tot en met 23 september 2003 door de verkoper te leveren bollen dienden op 31 oktober 2003 door de koper aan Stichting SBC te worden betaald (artikel 11 lid 6 Reglement SBC). Daarbij werd een salderingssysteem gehanteerd dat resulteerde in een positieve dan wel negatieve positie van de betrokken partij bij Stichting SBC (artikel 11 lid 7 en artikel 17 lid 3 Reglement SBC). Stichting SBC diende op 12 november 2003 (artikel 20 lid 3 Reglement SBC) aan verkopers met een positieve positie slechts te betalen indien en voor zover de betrokken koopsom(men) aan haar was/waren betaald (artikel 18 lid 1 en artikel 20 lid 1 Reglement SBC; “één-op-éénsysteem”). NovaCap 2.4.1. Het in (de hiervoor onder 2.2 gedeeltelijk weergegeven) brochure, getiteld “NovaCap Floralis Termijnfonds 2004”, aangekondigde Informatiememorandum (ook wel aangeduid als prospectus) is in mei 2003 te Rotterdam uitgegeven. Het is eveneens getiteld “NovaCap Floralis Termijnfonds 2004” en luidt, voor zover hier van belang: Belangrijke informatie NovaCap Floralis Termijnfonds Beheer B.V. verklaart dat, voor zover aan NovaCap Floralis Termijnfonds Beheer B.V. redelijkerwijs bekend, de in dit Informatiememorandum (…) opgenomen gegevens in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en er geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van dit Informatiememorandum zou wijzigen. NovaCap Floralis Termijnfonds Beheer B.V. is verantwoordelijk voor de juistheid en de volledigheid van de in het Informatiememorandum vermelde gegevens. De informatie over rendementen in paragraaf 3.2 is verstrekt door Sierteelt Bemiddelings Centrum B.V.. Potentiële beleggers in elke serie participaties van het NovaCap Floralis Termijnfonds C.V. wordt er nadrukkelijk op gewezen dat aan een belegging financiële risico’s zijn verbonden. Zij dienen dan ook goede nota te nemen van de volledige inhoud van het Informatiememorandum alsmede de Financiële Bijsluiter welke als bijlage bij dit Informatiememorandum is opgenomen. (…) Definities en afkortingen Agricola NovaCap Agricola B.V.: de besloten vennootschap waarvan NovaCap Floralis Termijnfonds C.V. de vorderingen uit de termijntransacties overneemt (…) Beheerder NovaCap Floralis Termijnfonds Beheer B.V.: de besloten vennootschap die als beherend vennoot van het NovaCap Floralis Termijnfonds C.V. optreedt. Deze vennootschap bepaalt het beleid van de C.V. en beheert het vermogen (…) Bewaarder Stichting Bewaarder NovaCap Floralis Termijnfonds (…) (Bollen)kweker Een commercieel agrarisch bedrijf dat zich toelegt op het telen (vermeerderen en bewerken) van (tulpen)bollen Broeier Een commercieel bedrijf dat van opgeplante (tulpen)bollen bloemen trekt. De bloemen zijn bestemd voor de (consumenten)markt, en worden veelal via veilingen verhandeld. (…) Fonds NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 C.V.: de commanditaire vennootschap waarin de beleggers via een participatie in het vermogen van de C.V. als commanditaire vennoten deelnemen. De C.V. heeft een besloten karakter zodat voor toetreding en vervanging van nieuwe participanten toestemming van alle participanten is vereist. Groeifactor De hoeveelheid geoogste bollen in kilogram gedeeld door de hoeveelheid opgeplante bollen in kilogram Kredietverzekeraar Allgemeine Kreditversicherung Coface A.G., gevestigd te Mainz, Duitsland en medekantoorhoudend te Amsterdam en Breda, Nederland, handelend onder de naam Coface Nederland, die de door het Fonds aangekochte vorderingen uit hoofde van de termijntransacties tegen het risico van insolventie verzekert. Kredietverzekering De verzekering van de vorderingen uit hoofde van de termijntransacties tegen het risico van insolventie die door de Kredietverzekeraar wordt afgegeven tegen premiebetaling, op grond van de polis die via het SBC-Reglement wordt afgesloten. Liquidatiebalans Het Fonds kent een bepaalde looptijd van 19 maanden (van 1 mei 2003 tot en met 30 november 2004). Na deze looptijd wordt het Fonds geliquideerd en vereffend. Op liquidatiedatum wordt een liquidatiebalans opgesteld, waarin de einduitkering aan de participanten wordt gespecificeerd. Minimum participatiebedrag Euro 100.000 Nieuwe tulpenrassen Tulpen die door kruising of mutatie ontstaan zijn en nog niet commercieel ten behoeve van de broeierij worden geteeld. De leeftijd van nieuwe tulpenrassen bedraagt tussen 13 en 20 jaar (bij een kruising) en tussen 7 en 13 jaar (bij een mutant). (…) Participatie Eén deelname als commanditair vennoot in het kapitaal van het Fonds, rechtgevende op een pro rata winstaandeel (1/N x winstaandeel commanditaire vennoten), waarbij N het totaal aantal participaties voorstelt SBC-Reglement Het Reglement en de Algemene voorwaarden voor onderhandse verkoop van Sierteelt Bemiddelings Centrum B.V. Sierteelt Bemiddelings De commissionair in sierteelt gewassen, en in het bijzonder in nieuwe Centrum B.V. (SBC) rassen tulpenbollen, die voor Agricola als bemiddelaar optreedt Winstverdeling Het verschil tussen inkomsten en kosten van het Fonds gedurende de looptijd, het ‘Nettoresultaat’, wordt verdeeld tussen de Commanditaire Vennoten (de ‘Participanten’) en de Beherend Vennoot (de ‘Beheerder’) in de verhouding respectievelijk 94% en 6%. 1. Inleiding Het NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 C.V. (hierna ook te noemen ‘het Fonds’) is een Commanditaire Vennootschap die zal beleggen in vorderingen uit termijntransacties. Het Fonds zal op of omstreeks 1 mei 2003 worden opgericht en heeft een looptijd van 18 maanden. Het beheer over het Fonds zal worden gevoerd door NovaCap Floralis Termijnfonds Beheer B.V. (hierna ook te noemen de ‘Beheerder’). Het Fonds heeft een omvang van circa Euro 80 miljoen en heeft als doelstelling om, bij een aanvaardbaar risico, het vermogen van het Fonds voor de participanten te beheren en een zo aantrekkelijk mogelijk resultaat voor de participanten te realiseren. Om de doelstelling van het Fonds te realiseren zal het Fonds namens de participanten beleggen in vorderingen die ontstaan uit termijntransacties in tulpenbollen van nieuwe rassen en met het resultaat van deze transacties het fondsvermogen doen groeien. Het behaalde resultaat zal op een van te voren bepaald tijdstip aan participanten worden uitgekeerd in de vorm van een al dan niet tussentijdse winstuitkering en een liquidatie-uitkering aan het einde van de looptijd van het Fonds. Het Fonds zal beleggen in vorderingen die ontstaan uit termijntransacties in tulpenbollen van nieuwe rassen en neemt deze vorderingen over (…) van NovaCap Agricola B.V. (hierna ook te noemen Agricola). Agricola zal het door het Fonds ter beschikking gestelde vermogen, na aftrek van kosten, besteden aan de aankoop van termijnvorderingen waarna de vorderingen worden overgenomen door het Fonds. Om een prudent beleggingsbeleid te kunnen waarborgen zal het Fonds de risico’s voor beleggers minimaliseren tot in principe 18,3% (…) van hun participatie over de looptijd van het Fonds doordat uitsluitend zal worden belegd in tegen kredietrisico’s verzekerde termijnvorderingen waarbij de betalingszekerheid voor de verkoper is gemaximaliseerd. Deze betalingszekerheid wordt gerealiseerd door een kopersverplichting op basis van het termijncontract en daarnaast door een op de vordering rustende kredietverzekering tegen insolventie van de zijde van de koper. Het Fonds zal alleen vorderingen overnemen uit termijntransacties waarvan de vordering een termijn van uitbetaling kent van maximaal 18 maanden. De opbrengst per termijntransactie is verschillend waardoor het resultaat van het Fonds wordt beïnvloed. Om dit risico te beperken is een minimum aantal termijntransacties opgenomen waarvan het Fonds de vorderingen zal overnemen. Belegd zal worden in termijntransacties van minimaal 150 nieuwe rassen waarbij minimaal 60 debiteuren als tegenpartij van de termijntransacties optreden. Agricola zorgt onder meer voor de relaties met de kwekers, het aangaan van de transacties, de bijbehorende administratie en de benodigde verzekeringen om overige risico’s zo veel mogelijk te beperken. (…) Het Fonds is een Commanditaire Vennootschap (met een besloten karakter) die louter beleggingsactiviteiten ontplooit. (…) De inkomsten en de kosten van het Fonds (het Nettoresultaat) worden pro rata parte toegerekend aan de participanten voor een winstaandeel van in totaal 94% en aan de Beheerder voor een winstaandeel van 6%, na betaling van een vaste arbeidsbeloning aan de Beheerder van Euro 114.000 voor de gehele looptijd van het Fonds. (…) Het Fonds heeft op grond van de vereisten die de Wet Toezicht Beleggingsinstellingen (‘Wtb’) daaraan stelt, met ingang van 5 mei 2003 een vergunning verkregen van de Autoriteit Financiële Markten (‘AFM’). Deelname in het Fonds is alleen mogelijk door inschrijving in het participantenregister. (…) Voor inschrijving geldt een minimumbedrag van Euro 100.000. Er worden geen verhandelbare bewijzen van participatie uitgegeven. (…) Indien de fondsomvang kleiner wordt dan Euro 20 miljoen kan het moeilijk zijn om een voldoende gespreide portefeuille samen te stellen en kan de Beheerder besluiten het fonds op te heffen. De Beheerder kan tot een maximum van 20% van het eigen vermogen van het Fonds aan krediet opnemen bij een te goeder naam en faam bekend staande bankinstelling. 2. Achtergrond van de markt 2.1 Historie Het afgelopen decennium heeft de ontwikkeling van nieuwe tulpenrassen een ware vlucht genomen. Thans houden een vijftal professionele grote marktpartijen en ongeveer vierhonderd kwekers zich bezig met de ontwikkeling van nieuwe tulpenrassen. Het ontwikkelen van nieuwe tulpenrassen is noodzakelijk omdat de oude, traditionele tulpenrassen door degeneratie ziektegevoeliger worden, waardoor deze rassen nauwelijks economisch rendabel kunnen worden geteeld. Degeneratie treedt op doordat kwekers jaarlijks hun beste tulpenbollen aan broeiers in binnen- en buitenland verkopen Broeiers zijn de partijen die de bollen voor commercieel gebruik aanwenden en dus bloemen kweken voor de consumentenverkoop. Daarnaast vragen consumenten in binnen-, en met name buitenland, om meer variëteit in de aangeboden (tulpen)bloemen. Deze vraag wordt weerspiegeld door de hogere prijs die op bloemenveilingen wordt betaald voor bloemen die relatief nieuw op de markt zijn. 2.2 Financieringsbehoefte Het Fonds is opgezet om, op een fiscaal vriendelijke wijze, beleggers te laten participeren in vorderingen die ontstaan uit termijntransacties in tulpenbollen van nieuwe rassen. Het Fonds heeft geen directe relatie met de kwekers en het teeltproces maar neemt de rechten uit de termijntransacties over van Agricola. De hoogte van het rendement van het Fonds wordt met name bepaald door de groeifactor van het totaal aantal nieuwe tulpenrassen die onderwerp zijn van de termijntransacties die Agricola afsluit en waarvan de rechten door het Fonds worden overgenomen. Het ontwikkelen van nieuwe tulpenrassen is een arbeids- en kapitaalintensief proces waarvoor kwekers, direct of indirect via SBC, financiële partijen zoeken die dit willen financieren. Daarnaast heeft SBC gezocht naar meer liquiditeit in de markt opdat de ontwikkeling van nieuwe tulpenrassen kan worden gestimuleerd. (…) Er zijn twee factoren die bepalend zijn voor het rendement op termijnvorderingen: • de groeifactor Tulpenbollen vermenigvuldigen zich jaarlijks met een gemiddelde factor van 2,4 (…). Ieder jaar worden deze bollen opnieuw gepland en gerooid om het groeiproces te stimuleren. Weersinvloeden, de groeicapaciteit en de kwaliteit van het betreffende ras, en de wijze van behandeling zijn bepalend voor de groeifactor. De groeifactor van nieuwe tulpenrassen in de periode 2000 tot en met 2002 varieerde tussen factor 2,3 en 2.7. • de prijsval Met prijsval tot een bepaald percentage wordt bedoeld de verkoopprijs per kilogram van een partij bollen in de termijntransactie uitgedrukt in een percentage van de aankoopprijs van die partij bollen een seizoen eerder. Hoe minder groot de prijsval hoe hoger het rendement op de termijntransactie. (…) 3. Termijncontracten en historisch rendementsoverzicht 3.1 Beleggen in termijnvorderingen SBC is marktleider op het gebied van bemiddeling in nieuwe tulpenrassen en heeft de afgelopen jaren vele (verzekerde) termijntransacties bemiddeld voor diverse marktpartijen om aan de financieringsbehoefte van het teeltproces te voldoen. Agricola heeft een overeenkomst gesloten met SBC met betrekking tot termijncontracten in nieuwe tulpenrassen. Agricola sluit dan ook termijntransacties in nieuwe tulpenrassen via bemiddeling van SBC af. Het Fonds heeft een exclusiviteitscontract met Agricola met betrekking tot de overname van alle vorderingen die ontstaan uit termijntransacties in tulpenbollen van nieuwe rassen zoals vermeld in bijlage 4. Hieronder volgt een toelichting op de wijze waarop de termijntransacties plaatsvinden: Een termijntransactie bestaat uit een aankoop en levering op moment 0, een verkoop op moment 0 en levering (als gevolg van de verkooptransactie) op moment 1. De periode tussen moment 0 en moment 1 is het groeiseizoen. De bollen worden in deze periode geplant, geteeld en gerooid. Agricola besteedt deze handelingen uit aan kwekers die op contract voor Agricola kweken. Om het Agricola mogelijk te maken de aankooptransacties te financieren, koopt het Fonds de rechten op de termijnvorderingen uit hoofde van de verkooptransactie van Agricola (verkoop op moment 0 en levering op moment 1). Betaling door het Fonds vindt direct plaats (moment 0) bij aankoop van de vordering uit hoofde van de termijntransactie. De opbrengst van de gekochte termijnvordering hangt met name af van de hoeveelheid bollen die geoogst kunnen worden in het jaar na aankoop (moment 1). De verkoopprijs van de op termijn verkochte bollen staat per termijntransactie vast. Agricola streeft naar een zo hoog mogelijke verkoopprijs. Het rendement van de aangekochte termijnvordering zal derhalve afhangen van: • de hoeveelheid geoogste bollen (afhankelijk van de groeifactor die in het verleden globaal varieerde tussen de factor 2,3 en 2,7); • de in de termijntransactie vastgestelde prijsval. De koper van de tulpenbollen, die op termijn afneemt, kan tegen scherpe tarieven afnemen van Agricola. Hiertegenover staat dat deze koper een betalingsverplichting heeft voor de oorspronkelijke aankoopprijs van de bollen zoals eerder door Agricola is betaald op moment 0. Het SBC-Reglement voorziet in een kredietverzekering. Agricola zal ervoor zorgdragen dat haar transacties vallen onder de kredietverzekeringspolis van SBC. De verzekerde vorderingen worden overgedragen aan het Fonds. 3.2 Risicospreiding en risicobegrenzing Om kansen te kunnen benutten en voldoende selectiemogelijkheden voor een actief beleid te kunnen waarborgen, zal het Fonds beleggen in vorderingen die ontstaan uit meerdere termijntransacties in tulpenbollen van nieuwe rassen en alleen transacties aangaan met een termijn van maximaal 18 maanden. De opbrengst per termijntransactie varieert, waardoor het resultaat van Fonds wordt beïnvloed. Om dit risico te beperken is een minimum aantal termijntransacties opgenomen waarin het Fonds zal beleggen. Belegd zal worden in termijntransacties van minimaal 150 nieuwe rassen van tulpenbollen in de leeftijd tussen 13 en 20 jaar oud bij kruisingen en van 7 en 13 jaar oud bij mutanten. Tevens zullen de transacties circa zestig (60) verschillende debiteuren betreffen. Voor beleggers is een aantal kredietrisico’s gelimiteerd waardoor het maximale verlies in principe 18,3% op hun belegging kan bedragen. Deze beperking van het verlies wordt gerealiseerd door de betalingsverplichting van de koper tot betaling van het oorspronkelijke aankoopbedrag, waarbij de betalingszekerheid voor de verkoper is gemaximaliseerd. De betaling van het bedrag ter hoogte van de oorspronkelijke verwervingsprijs van de door Agricola gekochte en aan koper verkochte partij tulpenbollen is een verplichting van de koper op basis van het termijncontract. Indien er sprake is van insolventie van de koper dan is de kredietverzekering van toepassing mits voldaan is aan de polisvoorwaarden. Indien kopers failliet zouden gaan en de bollen niet meer verkoopbaar blijken na het faillissement van een koper zal de kredietverzekering worden aangesproken. Nadere uitleg volgt onder paragraaf 4.3. De hoogte van het rendement van het totale aantal termijntransacties waarvan het Fonds de rechten overneemt zal worden beïnvloed door de groeifactor van de tulpenbollen die onderwerp zijn van alle termijntransacties die via het Fonds lopen en de gemiddelde prijsval in de termijntransacties (…). Voor de algemene risicoparagraaf wordt verwezen naar paragraaf 7. 3.3 Rendementsoverzicht in verschillende scenario’s (…) Zonder een rendementsprognose te verstrekken voor de door het Fonds te behalen rendementen treft u in onderstaand overzicht bij verschillende scenario’s tussen groeifactor en prijsval (over alle te kopen tulpenrassen) het rendement van het Fonds aan per participatie over de volledige looptijd van 19 maanden (…). 4. Juridische structuur 4.1 Algemeen Het Fonds richt zich hoofdzakelijk op grote beleggers (met name vermogende particulieren) die een optimale diversificatie van beleggingen nastreven teneinde een rendementsverbetering te behalen. Het Fonds belegt in vorderingen die ontstaan uit termijntransacties in tulpenbollen van nieuwe rassen. Het Fonds neemt termijnvorderingen van Agricola over waarvan de waarde die op termijn uitbetaald wordt kan variëren. 4.2 Transactiestructuur Agricola koopt via bemiddeling van Sierteelt Bemiddelings Centrum B.V. (SBC) geselecteerde tulpenbollen. Op dezelfde dag komt een verkooptransactie tot stand waarbij de prijs per kilogram van de verkochte tulpenbollen vaststaat, doch de hoeveelheid die in toekomst geleverd wordt kan variëren (afhankelijk van de oogst). Op het moment dat de termijnvorderingen tot stand komen, worden de termijnvorderingen door het Fonds van Agricola gekocht en overgenomen. Betaling van de aankoop vindt plaats namens het Fonds door de Bewaarder op het moment van het daadwerkelijk tot stand komen van een termijntransactie op een vooraf bepaalde valutadatum. De Bewaarder zal uitsluitend termijnvorderingen van Agricola aankopen en overnemen indien deze voldoen aan de daaraan te stellen eisen, waaronder de verplichting tot betaling van de oorspronkelijke koopprijs door de koper. Daarnaast zal de kredietverzekering tegen insolventie van de koper van toepassing moeten zijn op de termijntransacties. De waarde van de door het Fonds overgenomen termijnvordering (uit te betalen uiterlijk 30 november 2004) hangt louter af van de hoeveelheid bollen die geoogst worden en de in de termijntransactie overeengekomen prijsval. Het Fonds neemt vorderingen uit termijntransacties over van Agricola en betaalt hiervoor een koopsom. Agricola zal het van het Fonds ontvangen vermogen voor tenminste 85,5% besteden aan het afsluiten van termijntransacties. De overige 14,5% van het ontvangen vermogen zal worden besteed aan verschuldigde vakheffingen, commissies aan SBC en verzekeringspenningen, royaltyvergoedingen, betalingen aan kwekers die op contract de tulpenbollen voor Agricola telen, lonen en salarissen, administratiekosten en een opslag voor risico en winst, zoals nader toegelicht in paragraaf 5.1. De aankooptransacties en de levering alsmede de verkooptransacties vinden plaats in de periode mei tot en met september 2003. De leveringen en de afrekeningen met de kopers vinden plaats in de maanden september tot en met november van 2004. De termijntransacties hebben derhalve een duur van maximaal 18 maanden. In verband met een betalingstermijn van 1 maand heeft de belegging in het Fonds zodoende een looptijd van 19 maanden. Het Fonds wordt na afwikkeling van alle gedane transacties geliquideerd en vereffend. Aan beleggers wordt, zonder daarbij een voorkeursrecht toe te kennen, de mogelijkheid geboden om te participeren in het volgende jaarfonds dat transacties in 2004 en afwikkeling in 2005 aangaat. De verschillende op te richten Commanditaire Vennootschappen (Fondsen) worden aangeduid met het jaartal van afwikkeling. (…) 4.3 Kopersverplichting en Kredietverzekering Voor de termijntransacties geldt een betalingsverplichting van de koper voor de oorspronkelijke aankoopprijs van de door Agricola gekochte en aan koper verkochte partij tulpenbollen. Dit betekent dat de termijnkoper het door Agricola betaalde aankoopbedrag van de door hem gekochte tulpenbollen zal vergoeden, zolang alle gekochte bollen worden opgeplant. Agricola zal toezien op volledige opplant van de door haar gekochte tulpenbollen. Hierdoor wordt de betalingszekerheid voor de verkoper gemaximaliseerd. Indien er sprake is van insolventie van de koper dan is de kredietverzekering van toepassing mits voldaan is aan de polisvoorwaarden. Het SBC-Reglement voorziet namelijk in een kredietverzekering bij verzekeringsmaatschappij Coface Nederland te Breda, het Nederlandse kantoor van Allgemeine Kreditversicherung Coface AG te Mainz, Duitsland. De Beheerder ziet toe op premiebetaling door SBC teneinde het risico van het niet betalen van de premie uit te sluiten. De betaling van het bedrag ter hoogte van de oorspronkelijke aankoopprijs door de koper is verzekerd ingeval van een insolventie en vermoedelijke insolventie van de koper zoals omschreven in artikel 6 van de Algemene Voorwaarden van de Kredietverzekeraar. Dit betekent dat, indien kopers failliet zouden gaan en de bollen niet meer verkoopbaar blijken na het faillissement van een koper, de kredietverzekeraar zal worden aangesproken. In Bijlage 6 is het SBC-Reglement opgenomen. (…) 4.4 Controle Agricola contracteert kwekers voor de aangekochte tulpenbollen, draagt zorg voor de kwaliteitscontrole en voldoet de pachtgelden voor de telers indien dit noodzakelijk blijkt. Agricola heeft een controleur/expert aangesteld die, onafhankelijk van de commissionairs van SBC, toezicht houdt op de behandeling en verwerking van de tulpenbollen ter behoud van de kwaliteit van de tulpenrassen. Voor het telen van de aangekochte tulpenbollen wordt door Agricola tenminste een vijftal te goeder naam en faam bekend staande bollenkwekers gecontracteerd, die op tenminste 25 locaties de bollen zullen kweken. Ieder aangekocht tulpenras wordt bij verschillende kwekers en locaties ondergebracht zodat de kans dat een ras in zijn geheel teniet gaat wordt geminimaliseerd. 4.5 Vennootschapsstructuur Het Fonds zal juridisch worden gestructureerd als een besloten commanditaire vennootschap naar Nederlands recht. (…) De entiteit die de termijntransacties afsluit is Agricola. Het Fonds neemt de termijnvorderingen over van Agricola. De termijnvorderingen worden door het Fonds gekocht voor het aankoopbedrag van de betreffende tulpenbollen die door Agricola gekocht zijn en die Agricola geleverd heeft gekregen in 2003. Agricola is een dochtervennootschap van NovaCap Holding B.V. (66,6%) en Cornell B.V. (33,4%). Laatstgenoemde vennootschappen voeren tevens de directie over Agricola. Agricola zal zorgdragen voor het afsluiten van termijntransacties via SBC, het contracteren van de kwekers, de kwaliteitscontrole, de administratie, kredietverzekeringen en andere benodigde verzekeringen, de verzekerings-administratie, het toezien op premiebetaling, het voldoen van kosten, het innen van vergoedingen en het overleg met SBC. Agricola draagt zorg voor rechtstreekse betaling van de huurpenningen van het land aan de pachters. 4.6 Rapportage (…) 4.7 Fiscale aspecten (…) 4.8 Wetgeving en toezicht Het Fonds heeft op grond van het voldoen aan de vereisten van de Wet toezicht beleggingsinstellingen (‘Wtb’) met ingang van 5 mei 2003 een vergunning verkregen van de Autoriteit Financiële Markten (‘AFM’), de toezichthouder op beleggingsinstellingen. (…) 4.9 Grote belegger Het Fonds heeft een grote belegger in zijn hoedanigheid van 100%-aandeelhouder van de Beheerder, te weten Agricola. Aandeelhouders in Agricola zijn NovaCap Holding B.V. (66,6%) en Cornell B.V. (33,4%). (…) De natuurlijke personen [persoon 8], [persoon 9] en [persoon 10] alsmede [persoon 6], Commercieel directeur van SBC, zullen in privé (kunnen) deelnemen in het Fonds op gelijke voorwaarden als de participanten. 5. Deelname Deelname in het Fonds is alleen mogelijk door inschrijving in het participantenregister. (…) Voor inschrijving geldt een minimumbedrag van Euro 100.000. (…) Indien de fondsomvang kleiner wordt dan Euro 20 miljoen kan het moeilijk zijn om een voldoende gespreide portefeuille samen te stellen en kan de Beheerder besluiten het Fonds op te heffen. De Beheerder heeft het recht om een krediet op te nemen tegen marktconforme condities, bij een te goeder naam en faam bekend staande bankinstelling, ter grootte van maximaal 20% van het eigen vermogen van het Fonds. (…) 5.1 Vergoedingen en kosten (…) Agricola zal de van het Fonds ontvangen koopsom uit hoofde van de aankoop van de termijnvorderingen voor 85,5% besteden aan het afsluiten van termijntransacties. De ontvangen koopsom bestaat uit de van participanten ontvangen bedragen onder aftrek van de kosten van het Fonds ad Euro 582 per Euro 100.000. De overige 14,5% van de ontvangen koopsom, die (indirect) ten laste van het Fonds komt, zal worden besteed aan verschuldigde vakheffingen, commissies aan SBC en verzekeringspenningen, toezien op premiebetaling, verzekeringsadministratie, betalingen aan kwekers die op contract de tulpenbollen voor Agricola telen, het doen voldoen van kosten, overleg met SBC, lonen en salarissen, kwaliteitscontrole, administratiekosten en een opslag voor risico en winst. (…) 5.2 Uitkeringen Het beleggingsbeleid van het Fonds heeft vermogensgroei tot doel. De uitkeringen worden grotendeels aan het eind van de looptijd van het Fonds gedaan. Na de looptijd van 19 maanden zal het Fonds worden geliquideerd en vereffend. De Participanten hebben recht op een winstaandeel van 94% zoals vastgelegd in de Overeenkomst Commanditaire Vennootschap. Het winstaandeel wordt berekend over het nettoresultaat van het Fonds gedurende de looptijd na aftrek van de vaste arbeidsbeloning die door de Beheerder in rekening wordt gebracht, en wordt bij liquidatie en vereffening van het Fonds aan het einde van de jaargang definitief vastgesteld. (…) De uitkeringen zijn gebaseerd op het totaal nettoresultaat dat met het fondsvermogen is gerealiseerd door de Beheerder tussen mei jaar 0 en november jaar 1. De einduitkering vertegenwoordigt het ingelegde vermogen plus het op het Fondsvermogen behaalde nettoresultaat. De einduitkering zal geschieden aan de hand van de door de accountant van het Fonds gecontroleerde liquidatiebalans. Indien er sprake is van een negatief nettoresultaat zal de resultaatverdeling 1% voor de beherend vennoot en 99% voor de commanditaire vennoten bedragen. De einduitkering van het Fonds zal voor het grootste gedeelte (minimaal 95%) geschieden uiterlijk op 30 november van jaar 1. Na controle van de accountant, afgerond uiterlijk op 31 januari jaar 2, zal het restant (maximaal 5%) van de liquidatie-uitkering plaatsvinden, gesaldeerd voor reeds gedane interim-uitkeringen. (…) 6. Beheerder en Bewaarder (…) 7. Risicoprofiel Het Fonds neemt termijnvorderingen over van Agricola en heeft derhalve geen directe relatie met de kwekers en het teeltproces. Voor beleggers is een aantal kredietrisico’s gelimiteerd waardoor het maximale verlies 18,3% op hun belegging zal bedragen zoals eerder toegelicht, grote calamiteiten uitgezonderd (zie hierna). De hoogte van het rendement van het totale aantal termijntransacties waarvan het Fonds de rechten overneemt zal worden beïnvloed door de groeifactor van de tulpenbollen en de gemiddelde prijsval. Indien Agricola de prijsval tussen aan- en verkoopprijs per kilogram te hoog acht zal geen termijntransactie tot stand komen. De onderwerpen die het risico van het Fonds bepalen worden hieronder toegelicht. Groei De levering van de bollen in het jaar na aankoop zou kunnen mislukken doordat een oogst (in hoeveelheid) niet de beoogde groeifactor heeft opgeleverd, ofwel indien de bollen niet zijn vermenigvuldigd zoals verwacht tijdens het afsluiten van de termijntransactie, bijvoorbeeld bij een hogere prijsval door ziekte. Het daaruit voortvloeiende risico wordt substantieel beperkt door: • spreiding over honderden termijnvorderingen; • het grote aantal debiteuren en tulpenrassen; • de betalingsverplichting van de koper op basis van het termijncontract. Teloorgang van de oogst Door partijen tulpenbollen per ras te verdelen over verschillende kwekers met meerdere teeltlocaties wordt het risico van teloorgang van de oogst bij één enkele kweker geminimaliseerd. Gerelateerde risico’s worden beperkt door de betalingsverplichting van de koper, brand-, diefstal-, transport- en opslagverzekeringen en de mogelijkheid tot een aansprakelijkheidsclaim jegens de veroorzaker. Natuurrampen, oorlog, molest Een gelijktijdige overstroming van alle in de Flevopolder, Noord-Holland en Zuid-Holland gevestigde kwekersgronden zou de oogst teloor doen gaan. Het crashen van één of meerdere vliegtuigen op kwekersgronden zou de oogst deels teloor doen gaan. Risico’s ten aanzien van oorlog, molest, nucleaire verschijnselen, natuurrampen kunnen niet worden verzekerd. De waarde van de beleggingen kan hierdoor tenietgaan. Faillissementsrisico Er bestaat een risico dat de kopende partij gedurende de looptijd van het groeiseizoen failliet zal gaan waardoor hij de bollen niet meer kan afnemen die hij eerder heeft gekocht in de termijntransactie. Voor bovenstaande situatie is een kredietverzekering afgesloten opdat het oorspronkelijke aankoopbedrag betaald zal worden aan de verkopende partij voor zover aan de voorwaarden van deze verzekering is voldaan. De schade-uitkering van de kredietverzekeraar is beperkt tot 40 keer de betaalde jaarpremie. Dit betekent dat ingeval een groot aantal kopers van het Fonds failliet zou gaan, waarbij de tulpenbollen niet meer wederverkoopbaar blijken, het zou kunnen voorkomen dat de dekking niet voldoende is om de volledige schade te dekken. Bij de beoogde omvang van het Fonds kan de maximum schade-uitkering begroot worden op ongeveer € 8.000.000. Er bestaat een risico dat SBC, de bemiddelaar, failliet zou gaan. Agricola en het Fonds zouden dan rechtstreeks met de kopers de transacties kunnen afwikkelen. Daarnaast bestaat het risico dat Agricola failliet zou gaan. Het risico dat Agricola failleert brengt met zich mee dat Agricola haar leveringsverplichting jegens de kopers niet zou (kunnen) voltooien waardoor van de kopers geen betaling van de koopprijs kan worden afgedwongen. Kredietverzekeraar De Kredietverzekeraar Coface Nederland, die de aankooptransacties verzekert, zou failliet kunnen gaan zodat de aankoopbedragen in dat jaar niet kunnen worden verzekerd. De Kredietverzekeraar is echter onderdeel van een groot, te goeder naam en faam bekend staand verzekeringsconcern met momenteel een double A rating van het rating-instituut Fitch. Marktrisico Er bestaat een risico dat nieuwe tulpenrassen niet meer verhandeld zullen worden via de bollenmarkt in Lisse. Gezien de monopoliepositie van Lisse in de wereldwijde tulpenbollenmarkt wordt dit risico voor de komende jaren verwaarloosbaar geacht. Er bestaat een prijsrisico indien de tulpenmarkt overspoeld wordt met nieuwe rassen. In dat geval zullen minder termijntransacties worden afgesloten omdat de prijsval tussen aan- en verkoopprijs alsdan te groot wordt. Afwezigheid openbare markt voor termijntransacties Voorafgaande aan de plaatsing van de participaties bij beleggers heeft geen handel in de termijntransacties op een openbare markt plaatsgevonden. De markt wordt gemaakt door de bemiddelaars die partijen bij elkaar brengen en één-op-één transacties afsluiten. Er bestaat geen zekerheid dat er een actieve handel in nieuwe tulpenrassen zal blijven bestaan. Gezien de vergrote vraag uit het buitenland, met name Japan en de US, wordt dit risico beperkt geacht. 8. Rapportage adviseurs en verklaringen 8.1 Ruling van de Belastingdienst (…) 8.2 Directieverklaring De in dit Informatiememorandum opgenomen gegevens zijn, voor zover aan de directie van de Beheerder redelijkerwijs bekend had kunnen zijn, in overeenstemming met de werkelijkheid en geen gegevens zijn weggelaten, waarvan de vermelding de strekking van het Informatiememorandum zou wijzigen. Rotterdam, mei 2003 NovaCap Floralis Termijnfonds Beheer B.V. 8.3 Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben kennis genomen van het prospectus d.d. 5 mei 2003 van NovaCap Floralis Termijnfonds C.V. 2004 te Rotterdam met als doel vast te stellen of het prospectus ten minste die gegevens bevat die, voor zover van toepassing, op grond van Bijlage B van het Besluit toezicht beleggingsinstellingen zijn vereist. Het prospectus is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de directie van de instelling. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring te verstrekken, zoals bedoeld in artikel 2.4 van Bijlage B bij het Besluit toezicht beleggingsinstellingen. Werkzaamheden Op grond van de in Nederland van kracht zijnde richtlijnen voor accountantscontrole, dienen onze werkzaamheden zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat zekerheid wordt verkregen dat het prospectus ten minste die gegevens bevat die, voor zover van toepassing, op grond van Bijlage B bij het Besluit toezicht beleggingsinstellingen zijn vereist. Tenzij het tegendeel uitdrukkelijk in het prospectus is vermeld, is op de in het prospectus opgenomen gegevens geen accountantscontrole toegepast. Wij zijn van mening dat onze werkzaamheden een deugdelijke grondslag vormen voor ons oordeel. Oordeel Wij zijn van oordeel dat het prospectus ten minste die gegevens bevat die, voor zover van toepassing, op grond van Bijlage B bij het Besluit toezicht beleggingsinstellingen zijn vereist. Amsterdam, mei 2003 Deloitte & Touche Accountants Curricula vitae management 9.1 [persoon 10] (…) 9.2 [persoon 8] (…) 10. Deelnameprocedure De inschrijfperiode loopt van 1 mei 2003 tot 3 juni 2003 of, indien dit eerder is, tot het moment dat is ingeschreven voor het maximale aantal participaties. Inschrijvingen dienen dus uiterlijk 3 juni te zijn ontvangen door de Beheerder. Er zijn minimaal 200 participaties beschikbaar. Het maximum hangt af van de uiteindelijke Fondsgrootte. De participatiegrootte bedraagt 100.000 Euro of een veelvoud daarvan (exclusief 1% emissiekosten). Deelname in het Fonds staat open voor beleggers met een minimumdeelname van 1 participatie. Er worden geen verhandelbare bewijzen van participatie uitgegeven. Het Informatiememorandum vermeldt onder “Algemene gegevens” als notaris en juridisch adviseur Loyens & Loeff te Amsterdam en als fiscaal adviseur Crop Belastingadviseurs te Nieuwegein. 2.4.2. Het Informatiememorandum telt zes bijlagen: Overeenkomst van NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 C.V. (bijlage 1), Akte houdende oprichting van NovaCap Floralis Termijnfonds Beheer B.V. (bijlage 2), Akte houdende oprichting van Stichting Bewaarder NovaCap Floralis Termijnfonds (bijlage 3), Overeenkomst tussen NovaCap Agricola B.V. en NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 C.V. (bijlage 4), Beheerovereenkomst NovaCap Floralis Termijnfonds Beheer 2004 C.V. (bijlage 5.1), Bewaarovereenkomst NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 C.V. (bijlage 5.2) en Inhoud Reglement van Sierteelt Bemiddelings Centrum (bijlage 6). 2.4.3. De bij het Informatiememorandum behorende Financiële Bijsluiter luidt, voor zover hier van belang: Over de financiële bijsluiter Voor producten als NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 C.V. is het opstellen van een financiële bijsluiter verplicht. Deze financiële bijsluiter is een document van NovaCap Floralis Termijnfonds Beheer B.V. (‘Beheerder’). Het document is opgesteld volgens een vaste, krachtens wet voorgeschreven opzet. Het doel is u op hoofdlijnen een beeld te geven van NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 C.V. en om u in staat te stellen dit product beter te vergelijken met andere financiële producten. Deze financiële bijsluiter geeft geen informatie die op uw persoonlijke situatie is toegesneden en geeft geen uitputtende beschrijving van de voor u geldende rechten en plichten. Verdere details over NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 C.V. vindt u in het Informatiememorandum. NovaCap Floralis Termijnfonds Beheer B.V. raadt u aan hiervan in detail kennis te nemen. De financiële bijsluiter wordt actueel gehouden. Wat houdt het product NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 C.V. in? - U koopt met uw inleg een participatie in NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 C.V. (‘het Fonds’). Dit Fonds belegt haar vermogen uitsluitend in vorderingen die ontstaan uit termijntransacties in tulpenbollen van nieuwe rassen. - Het Fonds neemt deze vorderingen over van NovaCap Agricola B.V. (‘Agricola’). - Een termijntransactie houdt een aankoop en een verkoop in van tulpen van nieuwe rassen, die op hetzelfde moment totstandkomen. De aangekochte hoeveelheid en de aankoopprijs per kilogram tulpen, alsmede de verkoopprijs per kilogram tulpen staan vast. De levering aan de koper vindt plaats na het groeiseizoen. De koper koopt de volledige oogst voor de uiteindelijk te leveren hoeveelheid maal de afgesproken prijs, waarbij hij een minimum verkoopprijs garandeert ter grootte van het oorspronkelijke aankoopbedrag. - Agricola zal het ter beschikking gestelde vermogen, na aftrek van kosten, besteden aan aankoop van termijnvorderingen waarna de vorderingen worden overgenomen door het Fonds. De waarde van de vordering hangt af van de groei van de hoeveelheid tulpen in het groeiseizoen. - Het Fonds zal de risico’s voor beleggers minimaliseren tot een percentage van de participatie doordat uitsluitend zal worden belegd in verzekerde termijnvorderingen. Betalingszekerheid en risicominimalisering worden gerealiseerd doordat de koper aan het Fonds een minimum koopprijs zal betalen. De door het Fonds te kopen vorderingen zijn tegen het risico van insolventie bij de debiteur verzekerd. - Voorts zal het Fonds alleen vorderingen overnemen uit termijntransacties waarvan de vordering een termijn van uitbetaling kent van maximaal 18 maanden. - De opbrengst per termijntransactie is verschillend waardoor het resultaat van het Fonds wordt beïnvloed. Om dit risico te beperken is een minimum aantal termijntransacties opgenomen waarvan het Fonds de vorderingen zl overnemen. Belegd zal worden in termijntransacties van minimaal 150 nieuwe rassen waarbij minimaal 60 debiteuren als tegenpartij van de termijntransacties optreden. - Agricola zorgt onder meer voor de relaties met de kwekers, het aangaan van de transacties, de bijbehorende administratie en voor het afsluiten van de benodigde verzekeringen om overige risico’s zoveel mogelijk te beperken. - U bent als commanditair vennoot juridisch aansprakelijk voor verliezen en verplichtingen tot maximaal de hoogte van de participatiesom zolang u zich onthoudt van extern handelen namens het Fonds. - De looptijd van de C.V. is maximaal 19 maanden (inclusief inschrijvingstermijn) en loopt van 1 mei 2003 tot en met 1 december 2004. De inschrijvingstermijn start op 1 mei 2003 en duurt tot 3 juni 2003. - Uitkeringen uit het resultaat van het fonds kunnen tussentijds plaatsvinden. Dit bepaalt de Beheerder. Uiterlijk op 1 december 2004 houdt het Fonds op te bestaan. Er zal op die dag een voorlopige slotuitkering gedaan worden van het grootste gedeelte van het ingelegd vermogen verhoogd of verlaagd met het behaalde resultaat. De uiteindelijke slotuitkering vindt plaats na controle door de accountant van de liquidatiebalans, uiterlijk op 31 januari 2005. Interim uitkeringen en de slotuitkering vinden plaats onder aftrek van de arbeidsbeloning en het winstaandeel waarop de Beheerder recht heeft. (…) Wat zijn de financiële risico’s van NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 C.V.? De waardeontwikkeling van dit product is afhankelijk van ontwikkelingen op de kapitaal-, effecten-, valuta- en goederenmarkten. Een en ander betekent dat de mogelijkheid bestaat dat: - dit beleggingsproduct weinig of geen inkomsten zal opleveren; - bij een ongunstig koersverloop uw inleg geheel of ten dele verloren kan gaan; en - mogelijk aan het eind van de looptijd de waarde van de uitkering niet voldoende is om een eventuele hypotheek/schuld af te lossen. Ter informatie lichten wij hieronder de specifieke risico’s nader toe: (…) In de paragraaf ‘Risicoprofiel’ van het Informatiememorandum van het NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 C.V. staan de risico’s meer uitgebreid beschreven. Voordat u besluit tot deelname wordt u geadviseerd deze risicoparagraaf van het Informatiememorandum goed door te lezen. Waartoe verplicht u zich financieel als u zich inschrijft voor een participatie NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 C.V.? (…) Voorbeelden van rendementen en kosten (…) De waarde van uw belegging kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garanties voor de toekomst. Kijk in de risicoparagraaf van deze bijsluiter voor uw financiële risico’s. Hoe kunt u verdere informatie verkrijgen? Verdere informatie kunt u verkrijgen bij NovaCap Floralis Termijnfonds Beheer B.V.. Uitgebreide informatie treft u aan in het Informatiememorandum. Voordat u zich inschrijft op participaties NovaCap Floralis Termijnfonds C.V. dient u de inhoud van het Informatiememorandum goed door te nemen. Indien u geen Informatiememorandum heeft kunt u een exemplaar kosteloos opvragen bij NovaCap Floralis Termijnfonds Beheer B.V.. 2.4.4. De aanvankelijk op 6 juni 2003 bepaalde stortingsdatum is uiteindelijk bepaald op 20 juni 2003. NovaCap en HBU 2.5.1. HBU is begin april 2003 in contact gekomen met de initiatiefnemers van het Fonds. 2.5.2. Een voorstel, gedateerd 2 mei 2003, van de hand van [persoon 11] (hierna: [persoon 11]), medewerker van HBU, aan de kredietcommissie van ABN Amro Bank N.V. (hierna: ABN Amro), de moedervennootschap van HBU, luidt, voor zover hier van belang: Gevraagd: Voor individuele Participant Floralis Termijnfonds 2004 C.V.: 60% bevoorschotting op de participatie(s) met een minimum van Eur 250/thd en een maximum van Eur 2.500/thd. General Background Management Wij zijn in contact gekomen met de initiatiefnemers van NovaCap Floralis Termijnfonds C.V. (hierna NovaCap), [persoon 8] en [persoon 10]. [persoon 8] is 8 jaar in dienst geweest van ABN AMRO, laatstelijk als VP Debt Capital Markets, waarna zij Interim manager is geworden. Nu neemt zij via haar management B.V. deel in NovaCap Agricola B.V.. [persoon 10] is werkzaam geweest als fiscalist bij o.a. de belastingdienst, een belastingadviseur alsmede aktief geweest als interim directeur. Ook hij neemt via een eigen BV deel in NovaCap Agricola B.V. samen met [persoon 9] ([...]) welke mede aandeelhouder is. Activiteiten (…) Markt (…) De totale markt in sierteelt bedraagt ongeveer Eur 8 mrd. In tulpen van nieuwe rassen bedraagt deze markt ongeveer Eur 100 mln en deze stijgt ieder jaar sterk. SBC heeft hierin een marktaandeel van 90%. NovaCap heeft met SBC een contract gesloten voor de financiering van transacties in nieuwe tulpen. Indien wij in staat zijn de gevraagde faciliteiten aan particulieren aan te bieden, hebben wij niet alleen een zeer remuneratieve relatie erbij, maar tevens een ingang in het hart van deze bedrijfstak, welke feitelijk wordt gedomineerd door de Rabobank en waar zeer veel goede bedrijven in opereren. Daarnaast is er een grote hoeveelheid zeer vermogende particulieren. Onze afdeling Private Clients heeft hiermee eveneens in één keer een groot aantal ingangen. Tevens zijn aan nagenoeg alle participanten interessante bedrijven gelieerd in zowel de bloemenindustrie als ook andere takken. Al met al kan HBU met deze deal een scala aan mogelijkheden uitnutten naast het binnenhalen van dit lucratieve fonds dat overigens in het geheel niet in het leven is geroepen om slechts eenmaal deze transacties op deze wijze te financieren, maar zoals gezegd de institutionalisering is van een markt. Financial Information Termijntransacties Deze handel zoals hieronder beschreven bestaat als zodanig ongeveer 7 jaar. De Laatste 10 jaar is de ontwikkeling en handel in nieuwe rassen enorm toegenomen als gevolg waarvan er steeds meer kapitaal in is gekomen. Door tussenkomst van SBC komen termijntransacties in tulpen van nieuwe rassen tot stand. Op dezelfde dag worden de bollen gekocht en verkocht. De verkoop is zodoende een termijntransactie van ongeveer een jaar. Voor het bedrag waarvoor het fonds straks de tulpen gaat aankopen, zal de koper van de bollen een garantie stellen. Deze partij verbindt zich met deze overeenkomst tot afname van de gehele oogst. De vordering die het fonds met deze transactie op haar debiteur krijgt wordt verzekerd bij Coface. Daarnaast wordt de oogst zoveel mogelijk verzekerd tegen weersinvloeden en calamiteiten. De bollen worden in de grond gestopt bij 10 kwekers, welke het verdelen over 35 percelen in 3 provincies. Het gevolg hiervan is dat deze bollen zich vermeerderen met een gemiddelde groeifactor van 2.4. Gemiddeld genomen krijgt de debiteur zodoende 2.4 maal zoveel bollen in handen als het fonds in eerste instantie heeft aangekocht. Aangezien er in deze markt alleen zaken wordt gedaan door professionele partijen, heeft dit niet alleen een prijsdrukkend effect, de zogenaamde prijsval, maar ook een zelfreinigend effect. De relatie tussen enerzijds de groeifactor en anderzijds de prijsval, is datgene dat het rendement voor NovaCap bepaalt. De structuur is als volgt: • NovaCap Agricola B.V. koopt en verkoopt op termijn via bemiddeling van SBC. • NocaCap Agricola B.V. zorgt in overleg met SBC voor het kweken van de gekochte en op termijn verkochte tulpen. • NovaCap Floralis Termijnfonds Beheer B.V. koopt de termijnvorderingen uit hoofde van verkooptransacties van NovaCap Agricola B.V.. Het benodigde geld hiervoor komt uit de inleg van NovaCap Floralis Termijnfonds C.V. (…) Rendement Het verwachte rendement van het fonds is minimaal 30%. Men calculeert met reële cijfers gebaseerd op de historische gemiddelden in groeicijfers en prijsval. De groeifactoren van de diverse tulpenrassen zijn niet echt onzeker: aangezien bekend is wat welk ras aan eigenschappen heeft op het moment dat er sprake is van aankoop van het fonds, is dit vrij goed te calculeren. Uiteraard niet exact. Dit geldt tevens voor de prijsval, welke afhankelijk is van de groeifactor. De achtergrond en realiteit hiervan is uitgebreid onderzocht door Deloitte & Touche, welke tot deze percentages zijn gekomen. Hierin is niet meegenomen dat de groeifactor de komende jaren nog iets zal stijgen door steeds verder verbeterende teelt procedures, waaronder de efficiëntere wijze van rooien, hetgeen als gevolg heeft dat er geen verlies meer op treedt bij het rooien. Uiteraard beïnvloedt dit de groeifactor positief. Door een steeds verder oplopende vraag in het buitenland (99% van de nieuwe rassen wordt geëxporteerd) zal de prijsval echter niet stijgen. Risicobeoordeling Men gaat in haar prospectus uit van een maximaal verlies van 18.3% van het ingelegde bedrag. Dit wordt gecalculeerd op basis van het feit dat men feitelijk altijd haar investering terug krijgt minus de gemaakte kosten, welke de 18.3% zijn. De vorderingen zijn namelijk door de afnemer gegarandeerd voor het aankoopbedrag (…). Deze afnemer is op zijn beurt weer verzekerd middels een debiteurenverzekering. Hiermee is de verkoopzijde afgegrendeld. De normale onverzekerbare gebeurtenissen zijn ook hier echter niet verzekerbaar. In dit geval is dat een calamiteit met betrekking tot de oogst. Zoals molest, neerstortende vliegtuigen en andere normale beperkingen. Deze risico’s zijn ondervangen door de geografische spreiding. Het is zodoende zeer onwaarschijnlijk tot onmogelijk dat er in het geheel niets van het land zou komen waardoor de garantie komt te vervallen, één bol is namelijk ook oogst. Daarnaast is ook het rendement tot op zekere hoogte verzekerd aangezien men geen transacties aangaat onder een zeker percentage prijsval. Daarmee is alleen de groeifactor een onzekere factor. Dit risico wordt echter sterk gemitigeerd doordat het fonds break even speelt met een groeifactor van 1.9, terwijl (…) de historisch laagste factor ooit op 2 ligt (…) en de gemiddelde groei is 2.4. In het prospectus staat een historisch overzicht waaruit dit duidelijk blijkt voor de laatste 4 jaar. Aangezien wij tevens de oude branche willen financieren zullen wij ook hier aandacht aan besteden. Zoals gezegd vindt deze handel reeds plaats via SBC. SBC brengt koper en verkoper bij elkaar en “plakt” de deals aan elkaar. Een individuele handelaar die deelneemt heeft zodoende een portefeuille bij SBC van aankoop- en verkoopcontracten. Aangezien de winter al is geweest weten wij met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat het rendement van de oude tranche zeer goed zal zijn. Overigens zijn ook hier de vorderingen alle verzekerd, gelijk het fonds. Deze bollen worden geoogst in augustus, waarna de betaling plaatsvindt op 31 oktober. Doordat de storting in het fonds moet plaatsvinden op 6 juni hebben de oude participanten een periode van 5 maanden te overbruggen. Deze willen wij financieren. Nature of Request/Purpose of Facility Voor individuele relaties willen wij een financiering aanbieden welke gebaseerd is op een standaard effectenkrediet op basis van 60% bevoorschotting op iedere participatie, met een minimum van Eur 250/thd en een maximum van Eur 2.500/thd. Vanwege de bijzondere aard van dit fonds is het uitdrukkelijk niet de bedoeling om eenieder die participeert deze financiering aan te bieden, maar dit immer op individuele basis te beoordelen of iemand hiervoor in aanmerking kan komen. Naast de bevoorschotting van de participaties willen wij tevens de deelnemers van de oude tranche, met andere woorden de huidige klanten van SBC in staat stellen om wederom in te stappen. Aangezien de uitbetaal datum hiervan 31 oktober is, heeft men een overbruggingskrediet nodig van 5 maanden. Wij willen hen 60% geven van hun netto opbrengst, welke dan in het geheel moet worden geïnvesteerd in het fonds. Doordat ook deze participatie aan ons verpand zal worden is het risico hierbij zeer beperkt, met name vanwege het feit dat er niet meer mag worden geleveraged op het nieuwe fonds. Dit zal als volgt in zijn werk gaan: op het moment van goedkeuring wordt na het checken van de positie van de participant bij SBC, zijn rekening daar bevroren en verpand aan ons. De opbrengst van de lopende deals Zullen worden gestort in oktober op de rekening van HBU. Tevens wordt er gelijk een overboeking getekend van de rekening welke opdracht geeft tot overboeking van het bedrag van de nieuwe participatie per 6 juni, waarna ook deze participatie aan ons wordt verpand. Bovenstaand percentage van 60% is gebaseerd op onze risicobeoordeling en de gegoedheid van het fonds. Desalniettemin hebben wij een aantal extra “piketpalen” waar een potentiële cliënt aan moet voldoen. Zo moet ieder individu in het Private Banking profiel van HBU passen, met zodoende een minimum salaris en/of vermogen. Dit zijn alle transacties in privé. Securities/Covenants Bij deze faciliteit hebben wij te maken met een individueel arrangement waarbij maximaal 60% zal worden bevoorschot van de participatie. Aangezien er hier sprake is van een zeer grote spreiding in debiteuren, kwekers er percelen is deze belegging zeer risico avers en achten wij de bevoorschotting op 60% reëel. Wij krijgen de participatie in onderpand van iedere cliënt, waar (in normale omstandigheden) een maximaal verlies op zit van 18,3%. Hierdoor zijn wij met een bevoorschotting van 60% en een persoonlijk aansprakelijkheid in privé (waarbij de persoonlijke situatie in ogenschouw zal worden gehouden) comfortabel gedekt. De kredietcommissie heeft dit voorstel positief beoordeeld. 2.5.3. Van 13 tot en met 28 mei 2003 hebben ten behoeve van potentiële participanten in het Fonds zeven door de initiatiefnemers van het Fonds georganiseerde informatiebijeenkomsten plaatsgevonden. Daarbij was, naast de initiatiefnemers van het Fonds, steeds ook een medewerker van HBU aanwezig. Op elke informatiebijeenkomst is een PowerPoint-presentatie gegeven. Een van de daarin voorkomende sheets luidde: Financieringspropositie. • Hollandsche Bank-Unie is bereid om de belegging in NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 CV te financieren. • Een financieringsaanvraag wordt individueel beoordeeld. • De financiering kan in principe oplopen tot 60% van het participatiebedrag. • De interest bedraagt in principe 2,25% opslag boven de basisrente, thans aldus in totaal 5,5% per jaar. • De afsluitprovisie bedraagt 1%. Ieder van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft een informatiebijeenkomst bijgewoond. HBU en [eisers in conventie, verweerders in reconventie] 2.6.1. HBU is vervolgens met ieder van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] een kredietovereenkomst aangegaan. Elke overeenkomst (waarin de betrokkene van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] wordt aangeduid als “Kredietnemer”) luidt, voor zover hier van belang: Ondergetekenden: (…) zijn overeengekomen als volgt: De Kredietnemer krijgt op basis van zijn huidige financiële positie van HBU een krediet in rekening-courant ter beschikking tegen de in deze overeenkomst met bijbehorende bijlage vermelde condities. Omvang faciliteit EUR (…) Het rekening-courant krediet Het krediet wordt verstrekt ter financiering van de inleg van Kredietnemer in participaties NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 C.V., welke inleg dient plaats te vinden uiterlijk op 6 juni 2003. Reductieregeling Het rekening-courant krediet zal uiterlijk op 15 november 2004 of zoveel later als uitbetaling door NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 C.V. plaatsvindt, worden verlaagd tot nihil, behoudens wijziging. Tarieven Het rekening-courant krediet - Totale debetrente thans (…)% per jaar (…) - Afsluitprovisie 1,00% over het kredietbedrag Zekerheden en verklaringen - Pandrecht rechten uit (…) participaties NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 C.V. - Op grond van artikel 18 van Algemene Voorwaarden van HBU strekken alle zaken, waardepapieren en effecten die HBU of een derde voor haar uit welken hoofde ook van of voor de Kredietnemer onder zich heeft of krijgt, alle aandelen in verzameldepots als bedoeld in de Wet giraal effectenverkeer die zij onder haar beheer heeft of krijgt, en alle bestaande en toekomstige vorderingen van de Kredietnemer op HBU uit welken hoofde ook HBU tot pand voor al hetgeen zij uit welken hoofde ook van de Kredietnemer te vorderen heeft of zal hebben. HBU aanvaardt hierbij dit pandrecht. Voor zover deze goederen nog niet aan HBU zijn verpand, al dan niet bij voorbaat, tot zekerheid van de hiervoor genoemde verplichtingen van de Kredietnemer, geldt deze Kredietovereenkomst als pandakte en wordt de voor de verpanding noodzakelijke mededeling voor zover nodig hierbij geacht te zijn gedaan. Overige bepalingen - Alle vergoedingen welke verricht worden door NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 C.V. dan wel vergoedingen welke voortvloeien uit de participaties in dit fonds, dienen via een daartoe bij HBU te openen rekening geleid te worden. (…) - Op eerste verzoek van HBU zal de Kredietnemer aan HBU een afschrift van zijn meest recente aangifte inkomsten- en vermogensbelasting zenden. - De bijgesloten Algemene Bepalingen voor Kredietverlening door HBU (voor particulieren) van januari 1999 zijn van toepassing. Door ondertekening van deze Kredietovereenkomst verklaart de Kredietnemer een exemplaar van deze Algemene Bepalingen te hebben ontvangen en daarmede volledig bekend te zijn. De omvang van de faciliteit beloopt tussen 50% en maximaal 70% van de prijs van de door de betrokkene van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te verwerven participatie(s) in het Fonds. 2.6.2. De kredietovereenkomst tussen [persoon 1] en HBU is door HBU ondertekend op 2 juni 2003 en door [persoon 1] op 5 juni 2003; de omvang van de faciliteit bedraagt € 131.000,00, de debetrente 5,5% per jaar, de afsluitprovisie 1% over het kredietbedrag en het aantal participaties in het Fonds twee, ten bedrage van in totaal € 202.000,00. 2.6.3. De kredietovereenkomst tussen [persoon 2] en HBU is door HBU ondertekend op 3 juni 2003 en door [persoon 2] op 5 juni 2003; de omvang van de faciliteit bedraagt € 100.000,00, de debetrente 5,5% per jaar, de afsluitprovisie 1% over het kredietbedrag en het aantal participaties in het Fonds twee, ten bedrage van in totaal € 202.000,00. 2.6.4. De kredietovereenkomst tussen [persoon 3] en HBU is door HBU ondertekend op 4 juni 2003 en door [persoon 3] op 18 juni 2003; de omvang van de faciliteit bedraagt € 600.000,00, de debetrente 5,5% per jaar, de afsluitprovisie 1% over het kredietbedrag en het aantal participaties in het Fonds tien, ten bedrage van in totaal € 1.010.000,00. 2.6.5. De kredietovereenkomst tussen [persoon 4] en HBU is door beide partijen ondertekend op 17 juni 2003; de omvang van de faciliteit bedraagt € 120.000,00, de debetrente 5,5% per jaar, de afsluitprovisie 1% over het kredietbedrag en het aantal participaties in het Fonds twee, ten bedrage van in totaal € 202.000,00. 2.6.6. De kredietovereenkomst tussen [persoon 5] en HBU is door HBU ondertekend op 3 juni 2003 en door [persoon 5] op 4 juni 2003; de omvang van de faciliteit bedraagt € 350.000,00, de debetrente 5,5% per jaar, de afsluitprovisie 1% over het kredietbedrag en het aantal participaties in het Fonds vijf, ten bedrage van in totaal € 505.000,00. HBU en branche-partijen 2.7. Eveneens in juni 2003 is HBU met ieder van een aantal partijen uit de tulpenbollenbranche (hierna: de branche-partijen) een kredietovereenkomst aangegaan als bedoeld in de hiervoor onder 2.5.2 gedeeltelijk weergegeven notitie van [persoon 11]. Daarbij heeft HBU steeds een, in beginsel in november 2003 af te lossen, krediet verstrekt ten bedrage van de prijs van de door de betrokken partij te verwerven participatie(s) in het Fonds. Ieder van de branche-partijen heeft daartegenover haar positie bij Stichting SBC en haar participatie(s) in het Fonds tot zekerheid aan HBU verpand. Daarnaast heeft ieder van de branche-partijen zich verplicht HBU inzage te (doen) geven in die positie, die positie te (doen) bevriezen en haar tegoed(en) uit hoofde van die positie te doen uitbetalen op een bij HBU te openen rekening. NovaCap 2.8.1. Het Fonds, waarin 121 participanten, onder wie [eisers in conventie, verweerders in reconventie], in totaal circa € 85.000.000,00 hebben gestort, is opgericht op 23 juni 2003. 2.8.2. NovaCap Agricola B.V. (hierna: Agricola) heeft vervolgens, via SBC, tulpenbollen van nieuwe rassen per kilo gekocht, door haar, via Stichting SBC, aan haar verkopers te betalen op 31 oktober 2003. Daarnaast heeft Agricola zich op het standpunt gesteld dat zij, via SBC, soortgelijke tulpenbollen van nieuwe rassen per kilo heeft verkocht, door haar kopers, in beginsel via Stichting SBC, aan haar te betalen op 31 oktober 2004. Agricola heeft haar vorderingen uit laatstgenoemde transacties tegen betaling van circa € 85.000.000,00 overgedragen aan het Fonds. SBC 2.9.1. Stichting SBC heeft per 31 oktober 2003 circa € 110.000.000,00 van partijen met een negatieve positie ontvangen, waaronder circa € 85.000.000,00 van Agricola. 2.9.2. Stichting SBC heeft op 12, 13 en 14 november 2003 het grootste deel van het door haar ontvangen bedrag uitbetaald aan partijen met een positieve positie. Daarbij is het één-op-éénsysteem (zie ook hiervoor onder 2.3.4, slot) gedeeltelijk losgelaten: Stichting SBC heeft ook bedragen uitbetaald waar geen ontvangst tegenover stond. 2.9.3. Op 25 november 2003 is aan SBC en Stichting SBC voorlopig surséance van betaling verleend. Op 3 december 2003 zijn SBC en Stichting SBC in staat van faillissement verklaard. HBU en [eisers in conventie, verweerders in reconventie] 2.10. Bij brieven van 19 november 2004 heeft HBU, voor zover hier van belang, aan [persoon 1], [persoon 4] en [persoon 5] geschreven: Tot 15 november jl. had u een kredietfaciliteit ter beschikking bij onze bank. Integrale aflossing van deze kredietfaciliteit heeft tot op heden niet plaatsgevonden. In dat kader verzoeken wij u zo spoedig mogelijk doch uiterlijk 1 december 2004 uw schuld bij onze bank integraal af te lossen. Mocht u niet in staat zijn ons vóór 1 december 2004 integraal af te lossen, dan verzoeken wij u ons een voorstel te doen ter aflossing van uw schuld aan onze bank. Daar wij voor de beoordeling van uw voorstel een afschrift van uw meest recente aangifte inkomsten- en vermogensbelasting nodig hebben, verzoeken wij u dit samen met het voorstel aan ons te doen toekomen. NovaCap 2.11. Op 21 november 2006 zijn het Fonds, Agricola en NovaCap Floralis Termijnfonds Beheer B.V. in staat van faillissement verklaard. Op 5 december 2006 is Stichting Bewaarder NovaCap Floralis Termijnfonds in staat van faillissement verklaard. Het geschil In conventie 3.1. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] vorderen, na wijzigingen van eis, (1) voor recht te verklaren dat HBU toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de kredietovereenkomsten en/of effectenbemiddelingsovereenkomsten en/of adviesovereenkomsten met [eisers in conventie, verweerders in reconventie], dan wel voor recht te verklaren dat HBU in het kader van de kredietverschaffing aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en/of de bemiddeling en/of advisering bij de aankoop van participaties in het Fonds door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] onrechtmatig en/of in strijd met artikel 6:194 BW heeft gehandeld; (2) HBU te veroordelen tot betaling van het in het lichaam van de dagvaarding (sub 11.1) genoemde bedrag, althans een in redelijke justitie te bepalen bedrag, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag waarop [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hun participaties in het Fonds hebben gekocht casu quo de debetrente hebben betaald tot aan de dag der algehele voldoening, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening; (3) HBU te veroordelen tot betaling van de in het lichaam van de dagvaarding (sub 11.2) genoemde kosten teneinde de schade en aansprakelijkheid van HBU vast te stellen, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag waarop de betrokken kosten zijn gemaakt tot aan de dag der algehele voldoening; (4) HBU te veroordelen in de kosten van de procedure. Het onder (2) bedoelde, bij dagvaarding (sub 11.1) genoemde bedrag betreft het verschil tussen enerzijds de liquidatie-uitkering die [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op de liquidatum van het Fonds zullen ontvangen en anderzijds de door hen betaalde inbreng op hun participaties, te vermeerderen met de door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] betaalde, casu quo te betalen, debetrente op hun leningen bij HBU. In reconventie 3.2. HBU vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad: (1) [persoon 1] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 131.000,00, zijnde de hoofdsom van het door hem afgesloten krediet, te vermeerderen met de contractueel overeengekomen rente van 5,5% per jaar, althans met de wettelijke rente, vanaf 30 november 2004, althans vanaf 14 februari 2005, tot aan de dag der algehele voldoening; (2) [persoon 4] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 120.000,00, zijnde de hoofdsom van het door hem afgesloten krediet, te vermeerderen met de contractueel overeengekomen rente van 5,5% per jaar, althans met de wettelijke rente, vanaf 30 november 2004, althans vanaf 14 februari 2005, tot aan de dag der algehele voldoening; (3) [persoon 5] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 350.000,00, zijnde de hoofdsom van het door hem afgesloten krediet, te vermeerderen met de contractueel overeengekomen rente van 5,5% per jaar, althans met de wettelijke rente, vanaf 30 november 2004, althans vanaf 14 februari 2005, tot aan de dag der algehele voldoening; met hoofdelijke veroordeling van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in de kosten van het geding. In conventie en in reconventie 3.3. De stellingen en verweren worden hierna, in het kader van de beoordeling, behandeld. Beoordeling In conventie Inleiding 4.1. De rechtbank stelt voorop dat het hiervoor onder 3.1 sub (1) weergegeven onderdeel van de vorderingen negen subonderdelen telt: (1) HBU is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de kredietovereenkomsten met [eisers in conventie, verweerders in reconventie]; (2) HBU is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de (gestelde) effectenbemiddelingsovereenkomsten met [eisers in conventie, verweerders in reconventie]; (3) HBU is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de (gestelde) adviesovereenkomsten met [eisers in conventie, verweerders in reconventie]; (4) HBU heeft in het kader van de kredietverschaffing aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] onrechtmatig gehandeld; (5) HBU heeft in het kader van de (gestelde) bemiddeling bij de aankoop van participaties in het Fonds door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] onrechtmatig gehandeld; (6) HBU heeft in het kader van de (gestelde) advisering bij de aankoop van participaties in het Fonds door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] onrechtmatig gehandeld; (7) HBU heeft in het kader van de kredietverschaffing aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in strijd met artikel 6:194 Burgerlijk Wetboek (BW) gehandeld; (8) HBU heeft in het kader van de (gestelde) bemiddeling bij de aankoop van participaties in het Fonds door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in strijd met artikel 6:194 BW gehandeld; (9) HBU heeft in het kader van de (gestelde) advisering bij de aankoop van participaties in het Fonds door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in strijd met artikel 6:194 BW gehandeld. 4.2.1. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] maken HBU een aantal verwijten. Deze laten zich als volgt samenvatten. 4.2.2. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] verwijten HBU in de eerste plaats dat zij in juni 2003 geen behoorlijke cliëntenprofielen van hen heeft opgemaakt. Als HBU dat wel had gedaan, zou zij volgens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ten aanzien van ieder van hen hebben geconcludeerd, althans hebben moeten concluderen, dat de te kopen participatie(s) in het Fonds en het te verlenen krediet niet pasten bij ieders financiële positie (kredietwaardigheid daaronder begrepen), beleggingservaring en beleggingsdoelstellingen (en jegens ieder van hen naar die conclusie hebben gehandeld, althans hebben moeten handelen). [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen dat de betrokken participatie(s) en kredieten ieders draagkracht te boven gingen en dat de aan de betrokken participatie(s) verbonden risico’s te hoog waren in verhouding tot ieders beleggingservaring en beleggingsdoelstellingen. 4.2.3. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] nemen bij hun tweede verwijt aan HBU tot uitgangspunt dat het Fonds na het faillissement van SBC en Stichting SBC heeft geconstateerd dat een groep (rechts)personen (door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] aangeduid als “de samenwerkende groep”), onder wie ((rechts)personen gelieerd aan) door HBU gefinancierde branche-partijen (zie hiervoor onder 2.7), tegen het Fonds heeft samengespannen en zich aldus ten koste van het Fonds heeft verrijkt. Volgens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft die groep (rechts)personen, die volgens hen voortijdig wist van de komst van het Fonds, in onderlinge samenwerking de prijzen van (uiteindelijk grotendeels door Agricola gekochte en in oktober 2003 aan Stichting SBC betaalde) tulpenbollen van nieuwe rassen opgedreven en verkopen van tulpenbollen van nieuwe rassen gefingeerd, en zich in november 2003 in zoverre ten onrechte door Stichting SBC doen uitbetalen. Daarnaast heeft, zo stellen [eisers in conventie, verweerders in reconventie], de meerderheid van de kopers van Agricola in november 2003 ontkend dat tussen hen en Agricola per 31 oktober 2004 af te wikkelen koopovereenkomsten bestaan (en, daarmee, dat het Fonds vorderingen op hen heeft). Volgens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] waren bij dit alles ook de statutair bestuurders van SBC, [persoon 6] en [persoon 7], in de uitoefening van hun functie betrokken. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen dat HBU, die volgens hen een bijzondere informatiepositie had, uit hoofde van die positie heeft geweten, althans had moeten weten, van wat zij noemen de fraude van de samenwerkende groep. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] verwijten HBU dat zij het Fonds en/of hun niet heeft geïnformeerd (en zich hun belangen en die van het Fonds ook anderszins niet heeft aangetrokken), maar de fraude van de samenwerkende groep juist in de hand heeft gewerkt, heeft gefaciliteerd en in omvang heeft vergroot. Volgens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] worden hun stellingen bevestigd in een op een diepgaand onderzoek gebaseerd rapport, gedateerd 13 juli 2006, van Holland Integrity Group B.V.. 4.2.4. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] verwijten HBU tenslotte dat zij hun mededelingen heeft gedaan die misleidend zijn gebleken. Dit betreft met name de mededeling van HBU dat zij zich ter zake van de aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] verleende kredieten slechts zou (kunnen) verhalen op hun participaties. 4.3. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen in de dagvaarding, onder 11.1 (zie ook hiervoor onder 3.1.(2)), dat zij door toedoen van HBU schade zullen lijden bestaande uit het verschil tussen enerzijds de liquidatie-uitkering die zij op de liquidatiedatum van het Fonds zullen ontvangen en anderzijds de door hen betaalde inbreng op hun participaties, te vermeerderen met de door hen betaalde, casu quo te betalen, debetrente op hun leningen bij HBU. Afgeleide schade 4.4.1. HBU voert tot haar verweer in de eerste plaats aan dat de door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gevorderde schadevergoeding (zie ook hiervoor onder 4.3) de waardevermindering betreft van hun participaties en daarmee een afgeleide vormt van de vermindering van het vermogen van het Fonds. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] dienen, zo voert HBU aan, als commanditaire vennoten in het Fonds op één lijn te worden gesteld met aandeelhouders in een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die, ingevolge HR 2 december 1994, NJ 1995, 288 (Poot/Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds), geen eigen vordering tot schadevergoeding geldend kunnen maken tegen een derde, als HBU, die afgeleide schade zou hebben veroorzaakt. 4.4.2. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen hiertegenover dat de door de Hoge Raad voor aandeelhouders van naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid ontwikkelde leer van de afgeleide schade niet van toepassing is op commanditaire vennoten, als zij, van commanditaire vennootschappen als het Fonds. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen verder dat in het onderhavige geval geen sprake is van afgeleide schade maar van rechtstreekse schade. In dit verband stellen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] dat HBU jegens ieder van hen toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de voor haar uit de kredietovereenkomsten, de (door hen gestelde) effectenbemiddelingsovereenkomsten en/of de (door hen gestelde) adviesovereenkomsten voortvloeiende verbintenissen, althans jegens ieder van hen persoonlijk onrechtmatig jegens heeft gehandeld. 4.4.3.1. De rechtbank stelt voorop dat in het onderhavige geval van afgeleide schade geen sprake kan zijn tot 23 juni 2003, de datum waarop het Fonds is opgericht (zie hiervoor onder 2.8.1). Tot die datum was er immers geen van het vermogen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] afgescheiden vermogen dat door toedoen van een derde als HBU kon verminderen en evenmin van een, om zo te zeggen, van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] afgescheiden juridische entiteit die zelfstandig tegen die derde kon optreden. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] vinden in zoverre dan ook geen blokkades op hun weg. Hun wijze van schadeberekening (inbreng in het Fonds minus uitkering uit het Fonds; zie hiervoor onder 4.3) doet hieraan niet af. 4.4.3.2. Met HBU is de rechtbank echter van oordeel dat de vorderingen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie], voor zover deze zijn gebaseerd op gedragingen van HBU vanaf 23 juni 2003, reeds afstuiten op de leer van de afgeleide schade. Hiertoe wordt het volgende overwogen. In zijn hiervoor onder 4.4.1 vermelde arrest heeft de Hoge Raad, voor zover hier van belang, tot uitgangspunt genomen: “Naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid zijn rechtspersonen die zelfstandig, als dragers van eigen rechten en verplichtingen, aan het rechtsverkeer deelnemen (…). Het vermogen van een vennootschap is afgescheiden van dat van zijn aandeelhouders. Indien aan een vennootschap door een derde vermogensschade wordt toegebracht door het niet behoorlijk nakomen van contractuele verplichtingen jegens de vennootschap of door gedragingen die tegenover de vennootschap onrechtmatig zijn, heeft alleen de vennootschap het recht uit dien hoofde van de derde vergoeding van deze aan haar toegebrachte schade te vorderen. Die vermogensschade van de vennootschap zal, zolang zij niet is vergoed, een vermindering van de waarde van de aandelen in de vennootschap meebrengen. In beginsel kunnen de aandeelhouders echter op grond van dit (aanvankelijk) voor hen ontstane nadeel niet een eigen vordering tot schadevergoeding tegen de bedoelde derde geldend maken. Het ligt op de weg van de vennootschap om ter bescherming van de belangen van allen die bij het in stand houden van haar vermogen belang hebben, van de derde schadevergoeding te vorderen; slaagt zij daarin, dan moet ook de met die schade corresponderende waardevermindering van de aandelen geacht worden ongedaan te zijn gemaakt. Zou de vennootschap het vorderen van schadevergoeding nalaten, dan behoeven de belanghebbenden daarin niet te berusten; het Nederlandse rechtsstelsel biedt dan voldoende mogelijkheden om het bestuur van de vennootschap tot het alsnog instellen van de vordering te nopen”. Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze uitgangspunten van overeenkomstige toepassing op [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en het Fonds. In dit verband is in de eerste plaats van belang dat het Fonds weliswaar geen rechtspersoon is maar wel een, om zo te zeggen, van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] (en de overige commanditaire vennoten) afgescheiden juridische entiteit die zelfstandig, als drager van eigen rechten en verplichtingen, aan het rechtsverkeer deelneemt. Verder is het vermogen van het Fonds afgescheiden van dat van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] (en de overige commanditaire vennoten). Voorts staat vast dat het Fonds, in de zaak die bij deze rechtbank aanhangig is geweest onder rolnummer HA ZA 04-3663, op gronden als hiervoor onder 4.2.3 vermeld veroordeling van HBU heeft gevorderd tot vergoeding van de vermindering van zijn vermogen. Daarom kan in het midden blijven wat – mede in het licht van de artikelen 20 lid 2 en 21 Wetboek van Koophandel (die erop neerkomen dat de commanditaire vennoot op straffe van hoofdelijke aansprakelijkheid geen daden van beheer mag stellen) – rechtens zou zijn geweest indien het Fonds, tegen de wil van de commanditaire vennoten, althans van [eisers in conventie, verweerders in reconventie], niet tegen HBU was opgetreden. Evenzeer kan in het midden blijven wat rechtens zou zijn geweest indien het Fonds vóór of tijdens zijn optreden tegen HBU was ontbonden. Tenslotte erkennen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] dat elke betaling van schadevergoeding door HBU aan het Fonds automatisch leidt tot een (naar de rechtbank begrijpt: evenredige) vermindering van hun aanspraak op schadevergoeding jegens HBU. De overeenkomstige toepasselijkheid van de leer van de afgeleide schade op [pers[eisers in conventie, verweerders in reconventie] en het Fonds heeft overeenkomstige consequenties voor de positie van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ten opzichte van HBU. In beginsel kunnen [eisers in conventie, verweerders in reconventie], met betrekking tot de periode vanaf 23 juni 2003, op grond van het (aanvankelijk) voor hen, als commanditaire vennoten van het Fonds, ontstane nadeel niet een eigen vordering tot schadevergoeding tegen HBU geldend maken. De enige uitzondering op deze regel is schending, door HBU, van een specifieke jegens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in acht te nemen zorgvuldigheidsnorm, dat wil zeggen een norm die HBU jegens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] verplichtte tot meer of andere zorgvuldigheid dan de zorgvuldigheid die zij jegens het Fonds in acht diende te nemen. Niet, althans niet voldoende, gesteld of gebleken is dat tussen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en HBU een dergelijke specifieke zorgvuldigheidsnorm gold en evenmin dat HBU die specifieke zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden. De enkele omstandigheid dat tussen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en HBU, anders dan tussen het Fonds en HBU, een contractuele relatie bestond betekent niet dat de zorgvuldigheid die HBU jegens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in acht diende te nemen niet samenviel met de zorgvuldigheid die zij jegens het Fonds in acht diende te nemen. De rechtbank overweegt nog dat de omstandigheid dat de zaak met rolnummer HA ZA 04-3663 tussen curatoren van het Fonds en HBU in der minne is geregeld (en ter rolle van 31 oktober 2007 is doorgehaald) [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet het recht geeft (alsnog) een eigen vordering tot vergoeding van de eventueel resterende schade van het Fonds tegen HBU geldend te maken. Het was, en is, ook in zoverre aan het Fonds om de belangen van de commanditaire vennoten, onder wie [eisers in conventie, verweerders in reconventie], te beschermen. Tussenbalans 4.5. Uit hetgeen hiervoor onder 4.4.3.1 en 4.4.3.2 is overwogen, vloeit voort dat nog slechts het doen en laten van HBU tot 23 juni 2003 beoordeeld dient te worden. Wetenschap van fraude 4.6.1. Veronderstellenderwijs uitgaande van de door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gestelde samenspanning van een samenwerkende groep tegen het Fonds (zie hiervoor onder 4.2.3) overweegt de rechtbank het volgende. 4.6.2. Met [eisers in conventie, verweerders in reconventie] is de rechtbank van oordeel dat HBU, indien en voor zover zij vóór 23 juni 2003 wist of (in haar verhouding tot [eisers in conventie, verweerders in reconventie]) moest weten van deze samenspanning van een samenwerkende groep tegen het Fonds, terwijl, naar zij wist of moest weten, [eisers in conventie, verweerders in reconventie] daarvan niet wisten, haar wetenschap met [eisers in conventie, verweerders in reconventie] had moeten delen, althans zich de belangen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] anderszins had moeten aantrekken. Ieder van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stond, naar HBU wist, op het punt voor een aanzienlijk bedrag in het Fonds te participeren. Een groot deel van dat bedrag (te weten tussen circa 50 en circa 70 procent; zie hiervoor onder 2.6.2 tot en met 2.6.6) was, tegen verpanding van de te verwerven participatie(s), geleend van HBU. Het resterende deel van het te investeren bedrag was afkomstig uit andere middelen van ieder van [eisers in conventie, verweerders in reconventie]. De samenspanning van een samenwerkende groep tegen het Fonds was dan ook, naar HBU wist, althans moest weten, voor [eisers in conventie, verweerders in reconventie] relevant (in die zin dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie], naar moet worden aangenomen, bij wetenschap daarvan niet, althans niet op dezelfde wijze, in het Fonds zouden participeren). Onder deze omstandigheden diende HBU, wetende of moetende weten van de samenspanning van een samenwerkende groep tegen het Fonds, [eisers in conventie, verweerders in reconventie] – met wie zij, in elk geval nadat zij met [eisers in conventie, verweerders in reconventie] kredietovereenkomsten was aangegaan, in een mede door de redelijkheid en billijkheid beheerste rechtsverhouding stond – niet in onwetendheid te laten, althans diende HBU de belangen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet te veronachtzamen. Derhalve moet worden onderzocht of HBU wetenschap had of moest hebben van de samenspanning van een samenwerkende groep tegen het Fonds. De stelplicht en, bij voldoende gemotiveerde betwisting, bewijslast ter zake rust op [eisers in conventie, verweerders in reconventie]. 4.6.3. Vooropgesteld wordt dat het Informatiememorandum (zie hiervoor onder 2.4.1), naar [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zelf stellen, het resultaat is van uitvoerig onderzoek door de initiatiefnemers van het Fonds, die, naar ook in het Informatiememorandum is vermeld, werden bijgestaan door een aantal gerenommeerde professionele dienstverleners (onder wie Loyens & Loeff en Crop Belastingadviseurs). Vaststaat dat HBU bij dat onderzoek niet betrokken is geweest. Verder staat vast dat HBU niet betrokken is geweest bij het opstellen van het Informatiememorandum. HBU heeft onweersproken aangevoerd dat zij in het Informatiememorandum, mede gelet op de daarin vermelde vergunning van de Autoriteit Financiële Markten en de daarin opgenomen accountantsverklaring van Deloitte & Touche, geen onraad heeft bespeurd en ook geen onraad heeft kunnen bespeuren. 4.6.4. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen dat HBU in de aanloop naar de kredietverlening aan hen en de branche-partijen een uitgebreid due diligence onderzoek heeft verricht, dat HBU in dat kader inzage heeft gehad in de financiële administratie van het Fonds, SBC en Stichting SBC en dat HBU in dat kader diverse marktpartijen heeft geïnterviewd. HBU voert hiertegen aan dat zij slechts gesprekken heeft gevoerd met [persoon 10] en [persoon 8] van het Fonds (zie hiervoor onder 2.4.1, nummers 9.1 en 9.2), met als leidraad het Informatiememorandum, en met [persoon 6] en [persoon 7] van SBC (met name over de verpanding van de posities van de branche-partijen). Daarnaast heeft HBU, zo voert zij aan, bij één handelaar in tulpenbollen navraag gedaan naar de juistheid van de in het Informatiememorandum omschreven historische rendementsoverzichten, groeifactoren en prijsontwikkeling. Voor een verdergaand onderzoek naar het Fonds, SBC en Stichting SBC was volgens HBU om de volgende redenen geen aanleiding. HBU was bij het Fonds niet betrokken, anders dan dat het Fonds een rekening (zonder kredietfaciliteit) bij haar had. HBU was ook bij SBC en Stichting SBC niet betrokken. Het Fonds was ten behoeve van het Informatiememorandum al uitvoerig doorgelicht. SBC en Stichting SBC werden haar steeds gepresenteerd als betrouwbaar en ervaren, en zij had geen reden om aan de juistheid van die kwalificaties te twijfelen. HBU heeft, zo voert zij aan, in de door haar verkregen informatie (op basis waarvan [persoon 11] zijn hiervoor onder 2.5.2 gedeeltelijk weergegeven kredietvoorstel heeft geschreven) geen onraad bespeurd en ook geen onraad kunnen bespeuren. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen hiertegenover niet, althans niet voldoende gemotiveerd, dat HBU meer onderzoek heeft verricht dan het door HBU vermelde. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen ook niet, althans niet voldoende gemotiveerd, dat HBU uit het door haar verrichte onderzoek wetenschap heeft verkregen of had moeten verkrijgen van de samenspanning van een samenwerkende groep tegen het Fonds. 4.6.5. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen dat HBU zelfstandig een grondig en gedegen onderzoek had moeten verrichten naar (in ieder geval) de prijsvorming, marktwerking, liquiditeit, (krediet-, markt-, operationele en integriteits-)risico’s en marktpartijen in de – voor haar onbekende – tulpenbollenbranche, alsmede naar de juridische afdwingbaarheid van de contractuele afspraken en de kwaliteit en waarde van de door haar verkregen zekerheden. Volgens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ging het Fonds ervan uit, en mocht het Fonds ervan uitgaan, mede gelet op de aard van de vragen die HBU (mondeling en schriftelijk) stelde, dat HBU een dergelijk onderzoek zou verrichten alvorens zij overging tot het verlenen van kredieten aan hen en de branche-partijen. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] verwijzen naar een aantal zorgvuldigheidsnormen van diverse herkomst met betrekking tot customer due diligence, cliëntacceptatie en integere bedrijfsvoering, zoals de normen vervat in het rapport “Customer Due Diligence for Banks” van het Basel Committee on Banking Supervision. De rechtbank volgt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hierin niet. Van een kredietverlener als HBU kan, behoudens bijzondere omstandigheden (die niet zijn gesteld of gebleken), geen actief onderzoek worden verlangd van de aard en omvang als door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] bepleit, ook niet wanneer – zoals in het onderhavige geval – aan meerdere kredietnemers te verlenen kredieten aan één doel zullen worden besteed. De enkele omstandigheid dat een kredietverlener een bepaald goed als zekerheid voor de terugbetaling van een krediet accepteert, betekent immers niet dat de kredietverlener tegenover de betrokken kredietnemer verantwoordelijk is of wordt voor “de kwaliteit en waarde” van dat goed. Bovendien is – mede in het licht van hetgeen hiervoor onder 4.6.3 is overwogen – niet, althans niet voldoende, gesteld of gebleken dat HBU niet kon en mocht afgaan op de in het Informatiememorandum neergelegde gegevens. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] lichten niet toe op welke wijze HBU zich, niettemin, jegens het Fonds, laat staan jegens henzelf, zou hebben verplicht een dergelijk onderzoek te verrichten. De door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] genoemde zorgvuldigheidsnormen beogen met name de betrouwbaarheid van het bankwezen en van de afzonderlijke banken te waarborgen. Zij zijn niet geschreven ter bescherming van de belangen van individuele cliënten van banken als [eisers in conventie, verweerders in reconventie], die aan schending van die normen dan ook geen aanspraken kunnen ontlenen (artikel 6:163 BW). Het beroep van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op de “correctie Langemeijer” (die, kort gezegd, inhoudt dat in geval van overtreding van een geschreven norm die niet strekt tot bescherming van het gelaedeerde belang tevens een ongeschreven regel overtreden kan zijn die wel de bescherming van dat belang ten doel heeft) stuit af op het zo-even gegeven oordeel ten aanzien van de grenzen van de onderzoeksplicht, onder de gegeven omstandigheden, van een kredietverlener als HBU. 4.6.6.1. Het is tegen de achtergrond van hetgeen hiervoor onder 4.6.3, 4.6.4 en 4.6.5 is overwogen dat beoordeeld dient te worden de – door HBU gemotiveerd betwiste – stelling van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] dat HBU rond de kredietverlening aan de branche-partijen wetenschap heeft verkregen, althans had moeten verkrijgen, van de samenspanning van een samenwerkende groep tegen het Fonds. 4.6.6.2. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen dat HBU in het kader van de kredietverlening aan de branche-partijen inzage heeft gehad in de financiële administratie en de transactie-administratie van SBC en de wijze van totstandkoming van de posities van de branche-partijen bij SBC. Volgens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft HBU in de periode van medio mei 2003 tot medio juni 2003 tientallen positie-overzichten van SBC (die tot het afgeven daarvan door de branche-partijen was gemachtigd; zie hiervoor onder 2.7) ontvangen. 4.6.6.3. HBU voert hiertegen aan dat zij van SBC slechts afzonderlijke opgaven heeft ontvangen van de waarde van de positie van een bepaalde, met naam en nummer aangeduide, branche-partij op een bepaalde dag. Tevens werd in die opgaven bevestigd dat de aankoopmogelijkheden voor de desbetreffende branche-partij door SBC waren geblokkeerd, zodat de positie vanaf dat moment was bevroren (zie hiervoor onder 2.7). In sommige gevallen werd daarbij een overzicht van de door de desbetreffende branche-partij verrichte transacties toegezonden. Het belang van HBU bij die transactie-overzichten was echter gering. Zij behoefde slechts bevestiging van de omvang van de aan haar verpande positie en de garantie dat die positie, en daarmee haar zekerheid, niet in waarde zou kunnen verminderen. De wijze waarop de aan haar verpande positie tot stand was gekomen was voor HBU, als kredietverstrekker, niet relevant. Maar ook al zou verdere studie zijn gemaakt van de toegezonden stukken, dan had daaruit onmogelijk de gestelde (complexe en onalledaagse) fraude kunnen worden afgeleid, aldus HBU. 4.6.6.4. In het licht van dit gemotiveerde en – in het licht van haar positie als kredietgever en pandnemer – alleszins begrijpelijke verweer van HBU had het op de weg van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gelegen nader toe te lichten en te onderbouwen dat, en waarom, HBU, niettemin, wist, althans had moeten weten, van de samenspanning van een samenwerkende groep tegen het Fonds. Naar het oordeel van de rechtbank slagen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hierin niet. In dit verband wordt vooropgesteld dat, zoals voortvloeit uit hetgeen hiervoor onder 4.6.3, 4.6.4 en 4.6.5 is overwogen, HBU bij het in behandeling nemen van de kredietaanvragen van de branche-partijen geen onraad bespeurde of moest bespeuren. Dat zo zijnde, kon van HBU, als kredietverlener, niet worden verlangd dat zij de diverse posities en de daarbij behorende (vele) transacties tot in detail natrok (laat staan volledig doorgrondde) of achter ontbrekende transactie-overzichten aanging. Daarbij is mede van belang dat HBU onweersproken heeft aangevoerd dat zij geen reden had om te twijfelen aan de waarheidsgetrouwheid en regelmatigheid van de haar door SBC opgegeven posities. Bovendien hebben [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet, althans niet voldoende gemotiveerd, bestreden dat HBU alleen kredietaanvragen kreeg van branche-partijen die al langere tijd in de tulpenbollenbranche actief waren. Dit geldt ook voor de door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] als verdacht bestempelde buitenlandse vennootschappen Knighthood Services Limited, M.M.I. Marketing Management International Ltd. en Rafunds S.A.. Uit de door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] als productie 91 bij hun conclusie van repliek in conventie/antwoord in reconventie in het geding gebrachte stukken van de Registrar of Companies respectievelijk het Öffentlichkeitsregisteramt blijkt dat deze vennootschappen zijn opgericht op 21 december 2001, 10 januari 1996 respectievelijk 13 maart 1998. Verder hebben [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet, althans niet voldoende gemotiveerd, bestreden dat de transacties op de overzichten niet waren gedateerd, zodat HBU geen ontwikkelingen in de tijd kon vaststellen. Tenslotte maken [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet, althans niet voldoende, duidelijk dat en waarom HBU op basis van de haar toegezonden overzichten wist of moest weten van de samenspanning, anders gezegd (in hun eigen woorden, dagvaarding, nummer 5.5): wist of moest weten van de samenhangende, op hetzelfde doel gerichte gedragingen van de samenwerkende groep. Op zichzelf staande transacties of mutaties mogen (in de ogen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie]) opmerkelijk zijn, daarmee is nog niet gezegd dat duidelijk is dat zij deel uitmaken van een geheel van tegen het Fonds gerichte handelingen. Tussenbalans 4.7. Uit hetgeen hiervoor onder 4.6.6.4 is overwogen, vloeit voort dat er hierna van dient te worden uitgegaan dat HBU niet wist of moest weten van de door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gestelde samenspanning van een samenwerkende groep tegen het Fonds. De vraag of die samenspanning al dan niet heeft plaatsgevonden behoeft geen behandeling. Advisering 4.8. De rechtbank verwerpt de stelling van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] dat HBU hun heeft geadviseerd te participeren in het Fonds. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen dat HBU hun door haar feitelijke handelwijze en aanbevelingen heeft bewogen tot de aankoop van de participaties, maar lichten deze stelling – mede in het licht van het gemotiveerde verweer van HBU – niet, althans niet voldoende, toe. De enkele omstandigheid dat HBU zich tijdens de informatiebijeenkomsten (zie hiervoor onder 2.5.3) jegens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in beginsel bereid heeft getoond de aankoop van participaties te financieren (en vervolgens daadwerkelijk heeft gefinancierd) kan, zoals HBU terecht aanvoert, niet worden aangemerkt als een als zodanig bedoelde uiting, door HBU jegens [eisers in conventie, verweerders in reconventie], van een positieve mening ten aanzien van participatie in het Fonds, ook niet wanneer daarbij in ogenschouw wordt genomen dat HBU de participaties als pand heeft aanvaard. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen verder niet, althans niet voldoende gemotiveerd, dat de handelwijze van HBU hun aankoopbeslissing heeft bepaald. Daarnaast stellen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet dat zij HBU om advies hebben gevraagd over de voors en tegens van participatie in het Fonds, laat staan dat HBU die vraag heeft beantwoord. Effectenbemiddeling 4.9. De rechtbank verwerpt ook de stelling van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] dat HBU jegens hen is opgetreden als effectenbemiddelaar in de zin van artikel 1 sub b Wet toezicht effectenverkeer 1995. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen dat HBU, na overleg met de initiatiefnemers van het Fonds, (een aantal van) haar cliënten bij brief participaties heeft aangeboden. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen echter niet, zoals HBU terecht aanvoert, dat (ook) zij op die wijze door HBU zijn benaderd. De enkele (eventuele) omstandigheid dat HBU jegens anderen als effectenbemiddelaar is opgetreden, maakt niet dat die kwalificatie ook in haar verhouding tot [eisers in conventie, verweerders in reconventie] geldt. Daarnaast kan de enkele omstandigheid dat HBU zich tijdens de informatiebijeenkomsten (zie hiervoor onder 2.5.3) jegens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in beginsel bereid heeft getoond de aankoop van participaties te financieren (en vervolgens daadwerkelijk heeft gefinancierd) niet worden aangemerkt als tot participatie in het Fonds strekkende werving door HBU, ook niet wanneer daarbij in ogenschouw wordt genomen dat HBU de participaties als pand heeft aanvaard. Verder kan de enkele omstandigheid dat HBU zich tijdens de informatiebijeenkomsten jegens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in beginsel bereid heeft getoond de aankoop van participaties te financieren (en vervolgens daadwerkelijk heeft gefinancierd) niet worden aangemerkt als bemiddeling door HBU bij de totstandkoming van transacties in participaties met het Fonds. Veeleer bood HBU [eisers in conventie, verweerders in reconventie] haar product (de financiering) aan, zoals het Fonds [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zijn product (de participaties) aanbood (en zijn vervolgens rechtstreeks overeenkomsten totstandgekomen tussen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en HBU respectievelijk [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en het Fonds). [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen niet, althans niet voldoende gemotiveerd, dat de handelwijze van HBU hun aankoopbeslissing heeft bepaald, en evenmin dat zij HBU opdracht hebben gegeven voor hen te bemiddelen (laat staan dat HBU die opdracht heeft aanvaard). Ten slotte weerspreken [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet, althans niet voldoende gemotiveerd, het verweer van HBU dat de omstandigheid dat via haar inschrijfformulieren aan het Fonds zijn gefaxt deel uitmaakt van de kredietverlening, casu quo de aanwending van het verleende krediet (en dus niet de gevolgtrekking rechtvaardigt dat HBU is opgetreden als tussenpersoon bij de aankoop van participaties). Kredietverlening 4.10. De rechtbank deelt niet de opvatting van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] dat de enkele omstandigheid dat de aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] verleende kredieten aangewend dienden te worden ten behoeve van de aankoop van participaties in het Fonds, en dat die participaties dienden tot zekerheid van terugbetaling van de kredieten, met zich brengt dat HBU, als kredietverlener, een onderzoek diende in te stellen naar de beleggingservaring en beleggingsdoelstellingen van ieder van [eisers in conventie, verweerders in reconventie]. HBU bood immers geen beleggingsproduct aan. Wel rustte op HBU, als professionele kredietverlener, tegenover ieder van [eisers in conventie, verweerders in reconventie], als particuliere kredietnemer, de verplichting acht te slaan op de kredietwaardigheid (en, in zoverre, op de financiële positie) van de betrokkene van [eisers in conventie, verweerders in reconventie]. Redengevend is in dit verband de dubbele rechtstreekse relatie tussen kredieten en participaties (de kredieten dienden aangewend te worden ten behoeve van de aankoop van de participaties, de participaties dienden tot zekerheid van terugbetaling van de kredieten). Naar het oordeel van de rechtbank is HBU op dit punt niet tekortgeschoten, althans heeft de eventuele tekortkoming van HBU geen schade veroorzaakt. Hiertoe wordt het volgende overwogen. De door HBU aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] verstrekte financiering beliep, zoals hiervoor onder 2.6.1 reeds is overwogen, tussen 50% en maximaal 70% van de prijs van de door de betrokkene van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te verwerven participatie(s) in het Fonds (zie hiervoor onder 2.6.1). Dientengevolge diende ieder van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tussen 50% en minimaal 30% zelf te financieren. HBU hoefde zich in de herkomst van die 30% tot 50% niet te verdiepen. In dit verband is mede van belang dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zelf stellen dat die 30% tot 50% zou bestaan uit eigen vermogen (dagvaarding, nummer 7.3), te weten spaargeld (pleitnotities mr. Schonewille 21 november 2007, nummer 8). Verder kon en mocht HBU, die niet over andere informatie beschikte of moest beschikken, vertrouwen op het (van een goedkeurende accountantsverklaring voorziene) Informatiememorandum, waarin wordt vermeld dat het Fonds het risico voor de beleggers zal minimaliseren tot in principe 18,3% (zie hiervoor onder 2.4.1, onder “1. Inleiding”, “3.2 Risicospreiding en risicobegrenzing”en “7. Risicoprofiel”). HBU kon en mocht er voorts van uitgaan dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] dat risico in voorkomende gevallen ten laste zouden brengen van het door henzelf te financieren deel van de prijs van de participaties. Met de in het Informatiememorandum geschetste waardevastheid van de participaties was de terugbetaling van het door HBU verleende krediet (en daarmee de kredietwaardigheid van [eisers in conventie, verweerders in reconventie]) in beginsel verzekerd. In dit verband is mede van belang dat het Informatiememorandum het risico van teloorgang van de oogst en de marktrisico’s verwaarloosbaar noemt. Onder het kopje “Faillissementsrisico” vermeldt het Informatiememorandum onder meer: “Er bestaat een risico dat SBC, de bemiddelaar, failliet zou gaan. Agricola en het Fonds zouden dan rechtstreeks met de kopers de transacties kunnen afwikkelen”. Ook dat risico was dus, naar HBU destijds mocht aannemen, geen reëel risico. De omstandigheid dat dat risico zich uiteindelijk heeft verwezenlijkt, doet hieraan niet af. Het Informatiememorandum noemt ten slotte het risico van niet-verzekerbare natuurrampen, oorlog en molest. Naar het oordeel van de rechtbank is dat risico dusdanig uitzonderlijk dat HBU zich daardoor niet van kredietverlening hoefde te laten afhouden. Resteert de verplichting van ieder van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot betaling van de overeengekomen debetrente. Niet gesteld of gebleken is dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] die rente niet konden opbrengen. Al met al had HBU, ongeacht of zij al dan niet voldoende acht heeft geslagen op de kredietwaardigheid van ieder van [eisers in conventie, verweerders in reconventie], uiteindelijk geen reden om geen kredieten aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te verlenen. Misleidende reclame 4.11. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen dat HBU tijdens de informatiebijeenkomsten ten onrechte heeft medegedeeld dat de participaties haar enige zekerheids- c.q. verhaalsrecht zouden zijn. Naderhand is gebleken dat HBU zich wel degelijk ook op andere vermogensbestanddelen kan verhalen. HBU voert hiertegen aan dat zij dergelijke mededelingen nooit heeft gedaan en dat uit de kredietovereenkomsten (en de daarbij behorende pandakten) uitdrukkelijk het tegenovergestelde volgt. Naar het oordeel van de rechtbank had het, gelet op het gemotiveerde verweer van HBU, op de weg van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gelegen nader toe te lichten door wie de door hen gestelde mededelingen zouden zijn gedaan, in welke bewoordingen en in welke context. In dit verband is mede van belang dat dergelijke mededelingen voor een kredietverlener als HBU op het eerste gezicht weinig aannemelijk zijn; het zou er immers op neerkomen dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] voor het door HBU gefinancierde deel zouden beleggen voor risico van HBU. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben het echter gelaten bij herhaling, in nagenoeg dezelfde bewoordingen, van hun aanvankelijke stellingen. Aldus hebben [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet aan hun stelplicht voldaan. Voor bewijslevering is dan ook geen plaats. Ander onrechtmatig handelen 4.12. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen dat de kredietverlening aan de branche-partijen onzorgvuldig is geschied. Zij stellen in dit verband onder meer dat HBU enkele kredietaanvragen ten onrechte niet ter toetsing heeft voorgelegd aan de kredietcommissie van ABN Amro, dat HBU ten onrechte heeft bewerkstelligd dat SBC zich garant heeft gesteld ter zake van het aan enkele branche-partijen verleende krediet en dat SBC ten onrechte niet heeft gecontroleerd of de branche-partijen zich hielden aan de bevriezingsafspraak (zie hiervoor onder 7.2). De stellingen stranden reeds omdat, zoals HBU terecht aanvoert, de normen waarop [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zich in dit verband beroepen niet strekken tot bescherming tegen de schade zoals [eisers in conventie, verweerders in reconventie] die stellen te hebben geleden (artikel 6:163 BW). Conclusie 4.13. De vorderingen dienen te worden afgewezen. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van het geding. Daarbij zal, nu de vorderingen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] – bij afwezigheid van een reëel uitzicht op enige uitkering door het Fonds – strekken tot een betalingsveroordeling van meer dan € 1.000.000,00, het daarbij behorende tarief (VIII) worden gehanteerd. In reconventie 5.1. Zoals hiervoor reeds is vermeld, stelt HBU geen vordering in tegen [persoon 2] en [persoon 3]. Het geschil tussen HBU en de overigen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] spitst zich in de eerste plaats toe op de betekenis van de “reductieregeling” in de kredietovereenkomsten: “Het rekening-courant krediet zal uiterlijk op 15 november 2004 of zoveel later als uitbetaling door NovaCap Floralis Termijnfonds C.V. plaatsvindt, worden verlaagd tot nihil”. 5.2. HBU stelt dat zij er bij het aangaan van de kredietovereenkomsten vanuit is gegaan dat het Fonds conform het Informatiememorandum zou uitkeren in november 2004, waarna [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hun kredieten zouden aflossen. HBU stelt dat geen rekening is gehouden met de huidige situatie, waarin volgens haar vaststaat dat het Fonds geen uitkering zal doen. 5.3. [persoon 1], [persoon 4] en [persoon 5] voeren hiertegen aan dat het gaat om een opschortende voorwaarde in de zin van artikel 6:22 BW en dat niet is uitgesloten dat het nog tot een uitkering komt. 5.4.1. De rechtbank overweegt dat het aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de “reductieregeling” mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. De rechtbank volgt HBU. [persoon 1], [persoon 4] en [persoon 5] bestrijden niet dat de “reductieregeling” moet worden gelezen in samenhang met het Informatiememorandum. Aldus kan in de “reductieregeling” redelijkerwijs niets anders worden gelezen dan dat de kredieten in beginsel uiterlijk op 30 november 2004 moeten worden afgelost (zie hiervoor onder 2.4.1 onder “5.2 Uitkeringen”), met (uit praktische overwegingen) een uitloopmogelijkheid van hooguit enkele dagen. Nu het Fonds noch op 30 november 2004, noch binnen enkele dagen daarna, heeft uitgekeerd, heeft HBU bij haar brieven van 19 november 2004 (zie hiervoor onder 2.10.2) terecht aanspraak gemaakt op aflossing per 1 december 2004. Het gevorderde dient in zoverre te worden toegewezen. 5.4.2. Ook de gevorderde rente ligt, als niet afzonderlijk weersproken, voor toewijzing gereed. 5.4.3. [eisers in conventie, verweerders in reconventie], [persoon 4] en [persoon 5] zullen, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van het geding. Daarbij zal tarief VII worden gehanteerd, zijnde het tarief behorende bij het in totaal tegen hen, die gezamenlijk verweer hebben gevoerd, toegewezen bedrag . Beslissing De rechtbank: in conventie: - wijst het gevorderde af; - veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hoofdelijk in de kosten van het geding, tot dit vonnis aan de zijde van HBU begroot op € 12.844,00 aan salaris procureur en € 244,00 aan verschotten; in reconventie: - veroordeelt [persoon 1] tot betaling van een bedrag van € 131.000,00 (honderdeenendertigduizend euro), te vermeerderen met de contractueel overeengekomen rente van 5,5% per jaar vanaf 30 november 2004 tot aan de dag der algehele voldoening; - veroordeelt [persoon 4] tot betaling van een bedrag van € 120.000,00 (honderdtwintigduizend euro), te vermeerderen met de contractueel overeengekomen rente van 5,5% per jaar vanaf 30 november 2004 tot aan de dag der algehele voldoening; - veroordeelt [persoon 5] tot betaling van een bedrag van € 350.000,00 (driehonderdvijftigduizend euro), te vermeerderen met de met de contractueel overeengekomen rente van 5,5% per jaar vanaf 30 november 2004 tot aan de dag der algehele voldoening; - veroordeelt [persoon 1], [persoon 4] en [persoon 5] hoofdelijk in de kosten van het geding, tot dit vonnis aan de zijde van HBU begroot op € 5.160,00; - wijst het meer of anders gevorderde af; in conventie en in reconventie: - verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.J. Peeters en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 augustus 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.