
Jurisprudentie
BF3725
Datum uitspraak2008-09-30
Datum gepubliceerd2008-09-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.810167-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-09-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.810167-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte heeft opzettelijk gemanipuleerde smeltpatronen - patronen met een koperdraad erdoor - in de meterkast van zijn loods gedraaid. Daarmee heeft hij gevaar veroorzaakt voor de zich in en in de directe nabijheid van zijn loods bevindende goederen en personen. Door aldus te handelen ontvalt immers de beveiliging die reguliere smeltpatronen bewerkstelligen. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan, te meer nu in de loods waar de meterkast zich bevond een scheepswerf was gevestigd en zich dientengevolge in die loods een aanzienlijke hoeveelheid elektrische apparatuur en brandgevaarlijke stoffen bevonden. Daarnaast waren dagelijks meerdere personen (werknemers, klanten en vrienden van zijn zoon [betrokkene 1]) in de loods aan het werk, die door het handelen van verdachte gevaar hebben gelopen. De ernst van het feit brengt mee dat de rechtbank een gevangenisstraf geïndiceerd acht.
Uitspraak
RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.810167-08
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 30 september 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1955,
wonende te [adres]
verblijvende in P.I. Noord, De Grittenborgh, Kinholtsweg 7 te Hoogeveen.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 23 september 2008.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. N.A. Heidanus, advocaat te Drachten.
Tevens zijn verschenen de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] en de deskundigen ir. F.W.N. Lelieveld, wetenschappelijk brandonderzoeker werkzaam bij het Nederlands Forensisch Instituut en ing. P.B. Reijman, projectmanager brandonderzoek.
De officier van justitie, mr. H.H. Louwes, acht hetgeen de verdachte onder 1 primair en onder 2 meer subsidiair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 7 mei 2008 te De Punt, althans in de gemeente Tynaarlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (een) ten opzichte van (een gedeelte van) het elektriciteitswerk in een gebouw aan/nabij de Groningerstraat genomen veiligheidsmaatregel(en) heeft verijdeld, althans dat werk heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt en/of stoornis in de gang en/of in de werking van dat werk heeft veroorzaakt,
hierin bestaande dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk smeltpatronen, althans een smeltpatroon, (zekering(en)) hebben/heeft aangebracht in een groepenkast in dat gebouw, welke patro(o)n(en) met behulp van koperdraad/metaaldraad zodanig waren/was gemanipuleerd/veranderd, dat in of aan die patro(o)n(en) geen smeltveiligheid meer aanwezig was en/of dat bij overbelasting van het gedeelte van het elektriciteitsnetwerk in dat gebouw dat door die patro(o)n(en) beveiligd zou moeten zijn, dat gedeelte van dat netwerk feitelijk niet langer tegen overschrijding van de op die patro(o)n(en) aangegeven/aan te geven waarde van de nominale stroom en/of tegen
oververhitting en/of tegen kortsluiting beveiligd was, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was en/of
- levensgevaar voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
[naam bedrijf] in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 7 mei 2008 te De Punt, althans in de gemeente Tynaarlo, opzettelijk (een) ten opzichte van (een gedeelte van) het elektriciteitswerk in een gebouw aan/nabij de Groningerstraat genomen veiligheidsmaatregel(en) heeft verijdeld, althans dat werk heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt en/of stoornis in de gang en/of in de werking van dat werk heeft veroorzaakt, hierin bestaande dat die [naam bedrijf] toen aldaar opzettelijk smeltpatronen, althans een smeltpatroon, (zekering(en)) hebben/heeft aangebracht in een groepenkast in dat gebouw, welke patro(o)n(en) met behulp van koperdraad/metaaldraad zodanig waren/was gemanipuleerd/veranderd, dat in of aan die patro(o)n(en) geen smeltveiligheid meer aanwezig was en/of dat bij overbelasting van het gedeelte van het elektriciteitsnetwerk in dat gebouw dat door die patro(o)n(en) beveiligd zou moeten zijn, dat gedeelte van dat netwerk feitelijk niet langer tegen overschrijding van de op die patro(o)n(en) aangegeven/aan te geven waarde van de nominale stroom en/of tegen
oververhitting en/of tegen kortsluiting beveiligd was, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was en/of
- levensgevaar voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was,
hebbende hij, verdachte, toen aldaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, tot bovenomschreven feit opdracht gegeven en/of de feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging;
2. hij in of omstreeks de periode van 8 mei 2008 tot en met 9 mei 2008 te De Punt, althans in de gemeente Tynaarlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een gebouw aan/nabij de Groningerstraat, immers hebben/heeft verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk
smeltpatronen, althans een smeltpatroon, (zekering(en)) aangebracht in een groepenkast in dat gebouw, welke patro(o)n(en) met behulp van koperdraad/metaaldraad zodanig waren/was gemanipuleerd/veranderd, dat in of aan die patro(o)n(en) geen smeltveiligheid meer aanwezig was en/of dat bij overbelasting van het gedeelte van het elektriciteitsnetwerk in dat gebouw dat door die patro(o)n(en) beveiligd zou moeten zijn, dat gedeelte van dat netwerk feitelijk niet langer tegen overschrijding van de op die patro(o)n(en) aangegeven/aan te geven waarde van de nominale stroom en/of tegen oververhitting en/of tegen kortsluiting beveiligd was, waarna als gevolg van overschrijding van de nominale stroomwaarde en/of als gevolg van oververhitting en/of als gevolg van kortsluiting binnen dat netwerk brand is ontstaan in die groepenkast, althans in dat gebouw, en/of dat gebouw
(gedeeltelijk) is verbrand, terwijl van dat stichten van die brand
- gemeen gevaar voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was,
en het stichten van die brand de dood van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], die ter plaatse (in dat gebouw) gekomen/aanwezig waren/was en die belast waren/was met de bestrijding van genoemde brand, ten gevolge heeft gehad;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,terzake dat
[naam bedrijf] in of omstreeks de periode van 8 mei 2008 tot en met 9 mei 2008 te De Punt, althans in de gemeente Tynaarlo, opzettelijk brand heeft gesticht in een gebouw aan/nabij de Groningerstraat, immers heeft die [naam bedrijf] toen aldaar opzettelijk smeltpatronen, althans een smeltpatroon, (zekering(en)) aangebracht in een groepenkast in dat gebouw, welke patro(o)n(en) met behulp van koperdraad/metaaldraad zodanig waren/was gemanipuleerd/veranderd, dat in of aan die patro(o)n(en) geen smeltveiligheid meer aanwezig was en/of dat bij overbelasting van het gedeelte van het elektriciteitsnetwerk in dat gebouw dat door die patro(o)n(en) beveiligd zou moeten zijn, dat gedeelte van dat netwerk feitelijk niet langer tegen overschrijding van de op die patro(o)n(en) aangegeven/aan te geven waarde van de nominale stroom en/of tegen oververhitting en/of tegen kortsluiting beveiligd was, waarna als gevolg van overschrijding van de nominale stroomwaarde en/of als gevolg van oververhitting en/of als gevolg van kortsluiting binnen dat netwerk brand is ontstaan in die groepenkast, althans in dat gebouw, en/of dat gebouw
(gedeeltelijk) is verbrand, terwijl van dat stichten van die brand
- gemeen gevaar voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was,
en het stichten van die brand de dood van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], die ter plaatse (in dat gebouw) gekomen/aanwezig waren/was en die belast waren/was met de bestrijding van genoemde brand, ten gevolge heeft gehad
en het stichten van die brand de dood van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], die ter plaatse (in dat gebouw) gekomen/aanwezig waren/was en die belast waren/was met de bestrijding van genoemde brand, ten gevolge heeft gehad,
hebbende hij, verdachte, toen aldaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, tot bovenomschreven feit opdracht gegeven en/of de feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 8 mei 2008 tot en met 9 mei 2008 te De Punt, althans in de gemeente Tynaarlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (een) ten opzichte van (een gedeelte van) het elektriciteitswerk in een gebouw aan/nabij de Groningerstraat genomen veiligheidsmaatregel(en) heeft verijdeld, althans dat werk heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt en/of stoornis in de gang en/of in de werking van dat werk heeft veroorzaakt, hierin bestaande dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk smeltpatronen, althans een smeltpatroon, (zekering(en)) hebben/heeft aangebracht in een groepenkast in dat gebouw, welke patro(o)n(en) met behulp van koperdraad/metaaldraad zodanig waren/was gemanipuleerd/veranderd, dat in of aan die patro(o)n(en) geen smeltveiligheid meer aanwezig was en/of dat bij overbelasting van het gedeelte van het elektriciteitsnetwerk in dat gebouw dat door die patro(o)n(en) beveiligd zou moeten zijn, dat gedeelte van dat netwerk feitelijk niet langer tegen overschrijding van de op die patro(o)n(en) aangegeven/aan te geven waarde van de nominale stroom en/of tegen oververhitting en/of tegen kortsluiting beveiligd was, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was en/of
- levensgevaar voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was en dat feit de dood van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], die ter plaatse (in dat gebouw) gekomen/aanwezig waren/was en die belast waren/was met de bestrijding van een in dat gebouw ontstane brand, ten gevolge heeft gehad;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
[naam bedrijf] in of omstreeks de periode van 8 mei 2008 tot en met 9 mei 2008 te De Punt, althans in de gemeente Tynaarlo, opzettelijk (een) ten opzichte van (een gedeelte van) het elektriciteitswerk in een gebouw aan/nabij de Groningerstraat genomen veiligheidsmaatregel(en) heeft verijdeld, althans dat werk heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt en/of stoornis in de gang en/of in de werking van dat werk heeft veroorzaakt, hierin bestaande dat die [naam bedrijf] toen aldaar opzettelijk smeltpatronen, althans een smeltpatroon, (zekering(en)) hebben/heeft aangebracht in een groepenkast in dat gebouw, welke patro(o)n(en) met behulp van koperdraad/metaaldraad zodanig waren/was gemanipuleerd/veranderd, dat in of aan die patro(o)n(en) geen smeltveiligheid meer aanwezig was en/of dat bij overbelasting van het gedeelte van het elektriciteitsnetwerk in dat gebouw dat door die patro(o)n(en) beveiligd zou moeten zijn, dat gedeelte van dat netwerk feitelijk niet langer tegen overschrijding van de op die patro(o)n(en) aangegeven/aan te geven waarde van de nominale stroom en/of tegen
oververhitting en/of tegen kortsluiting beveiligd was, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was en/of
- levensgevaar voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was en dat feit de dood van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], die ter plaatse (in dat gebouw) gekomen/aanwezig waren/was en die belast waren/was met de bestrijding van een in dat gebouw ontstane brand, ten gevolge heeft gehad,
hebbende hij, verdachte, toen aldaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, tot bovenomschreven feit opdracht gegeven en/of de feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging;
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht de volgende bewijsmiddelen van belang, van welke bewijsmiddelen de strekking zakelijk is weergeven:
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
Bewijsoverwegingen met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde:
Op grond van de tot het dossier behorende gedingstukken en het verhandelde op de terechtzitting van de rechtbank gaat de rechtbank uit van het volgende:
Op woensdagavond 7 mei 2008 is [betrokkene 1], de zoon van verdachte, met een viertal vrienden in het magazijn van de loods van het bedrijf van verdachte aan de Groningerstraat te De Punt aan het werk met een crossauto. Op een gegeven moment ontstaat er die avond brand in of bij de meterkast van de loods. Deze brand wordt door één van de vrienden van [betrokkene 1] ontdekt. Voordat de brand zich kan uitbreiden wordt deze door [betrokkene 1] geblust met een in de loods aanwezige brandblusser. Verdachte bevindt zich ten tijde van de brand op het terras van zijn woonhuis, dat in de directe nabijheid van de loods is gelegen. Hij wordt door [betrokkene 1] gewaarschuwd en begeeft zich vervolgens meteen naar de meterkast in de loods.
Uit de door de aanwezige vrienden [vriend 1] en [vriend 2] tegenover de verbalisanten en de rechter-commissaris afgelegde verklaringen blijkt - kort en zakelijk weergegeven - dat ze hebben gezien dat verdachte na de brand op woensdagavond 7 mei 2008 stoppen uit de stoppenkast in de loods draait en dat hier stoppen bij zijn met een (koper)draad(je) erdoor. Ze geven beiden aan dat het voor hen duidelijk zichtbaar is dat het gaat om gemanipuleerde stoppen. Verder verklaren ze dat deze stoppen, nadat verdachte is vertrokken uit de loods, door [betrokkene 1] en [vriend 1] zijn verstopt in de achterlichtkappen van een aanwezige aanhangwagen. De ook aanwezige [betrokkene 2] geeft aan dat hij heeft gezien dat verdachte bezig is geweest in de meterkast en dat hij later die avond van [vriend 1] heeft gehoord dat er sprake was van een stop met een draadje erdoor.
De verdachte heeft steeds ontkend dat hij in de tenlastegelegde periode gemanipuleerde zekeringen in zijn bedrijf heeft gezien, laat staan heeft gebruikt.
De rechtbank overweegt het volgende:
Weliswaar is door getuigen gezien en gehoord dat er op woensdagavond 7 mei 2008 gemanipuleerde stoppen in de meterkast aanwezig waren en dat verdachte toen dergelijke stoppen uit de meterkast heeft gedraaid en dus in handen heeft gehad, maar uit de zich in het dossier bevindende stukken en het verhandelde ter terechtzitting van de rechtbank zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende feiten, aanwijzigen en/of aanknopingspunten gebleken om daarmee wettig en overtuigend bewezen te achten dat verdachte danwel de [naam bedrijf] in de tenlastegelegde periode - 1 januari tot en met 7 mei 2008 - bij het aanbrengen van gemanipuleerde zekeringen in de meterkast op enige wijze betrokken is geweest. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat naast de werknemers van het bedrijf vele andere mensen, ook buiten werktijden, werkzaamheden in de loods verrichtten, terwijl zij in veel gevallen toegang tot de loods hadden.
De verdachte dient van het hem onder 1 zowel primair als subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte of de [naam bedrijf] in de periode van 1 januari 2008 tot en met 7 mei 2008 gemanipuleerde zekeringen in de meterkast heeft aangebracht, heeft laten aanbrengen of daar op enige wijze bij betrokken is geweest.
Bewijsoverwegingen met betrekking tot het onder 2. tenlastegelegde
Op grond van de zich in het procesdossier bevindende stukken en het verhandelde op de terechtzitting van de rechtbank gaat de rechtbank uit van het volgende:
Op verzoek van verdachte wordt op donderdagmorgen 8 mei 2008 door de monteur van installatiebedrijf [naam bedrijf], [naam monteur], een reparatie verricht boven de meterkast in de loods. Door de brand van woensdagavond zijn een tweetal kabels, verbonden met de in de loods aanwezige compressor, aangetast. Deze groep is gezekerd met zekeringen van 25 Ampère, terwijl er een stroom van ongeveer 27 tot 32 Ampère door de bedrading loopt indien de compressor is ingeschakeld. De monteur knipt de aangetaste kabels door en zet er nieuwe stukken kabel tussen. De verbinding brengt hij tot stand door gebruik te maken van lasklemmen, omgeven door een tweetal lasdozen. De aangebrachte lasklemmen zijn geschikt voor een nominale waarde van 20 Ampère. Deze lasdozen bevestigt hij boven de meterkast. De monteur constateert dat de zekeringen van deze groep in de stoppenkast ontbreken en draait, na de reparatie, geen zekeringen in deze groep van de meterkast, omdat hij in of bij de meterkast geen zekeringen kan vinden. Door werknemers van het bedrijf wordt geconstateerd dat de compressor donderdag niet werkt.
Op donderdagavond 8 mei 2008 wordt er door verdachte in de loods gewerkt aan een oliekoeler. Daarbij heeft hij, blijkens de verklaring van een aantal getuigen, gebruik gemaakt van de aanwezige compressor. Eerdergenoemde [vriend 2] is die avond samen met anderen ook in de loods aan het werk met de crossauto.
Uit de door [vriend 2] tegenover de verbalisanten en de rechter-commissaris afgelegde verklaringen komt - kort en zakelijk weergegeven - naar voren dat verdachte op donderdagavond op een gegeven moment vraagt naar de stoppen van de compressor, omdat hij niet weet waar ze zijn en hij lucht nodig heeft om de oliekoeler te testen. [vriend 2] verklaart dat hij de achterlichtunit uit de stellingkast heeft gepakt en dat hij de zich daarin bevindende stoppen aan verdachte heeft gegeven. De achterlichtunit lag nog op dezelfde plaats als waar hij op woensdagavond was achtergelaten. Vervolgens ziet hij dat verdachte de stoppen in de meterkast draait.
In de vroege morgen van vrijdag 9 mei 2008 vertrekt verdachte naar Delfzijl om daar werkzaamheden te verrichten. Werknemers constateren die morgen dat de compressor in de loods weer werkt.
Op vrijdagmiddag om ongeveer 14 uur ontdekt een werknemer een brand bij de meterkast van de loods. Pogingen van de werknemers om de brand te blussen mislukken en de brandweer wordt gealarmeerd. De brandweer is korte tijd daarna ter plaatse. Vier brandweermannen gaan de loods in om de situatie te verkennen. Plotseling breidt het vuur zich uit en er vindt een sterke toename van de rookontwikkeling plaats. Drie brandweermannen zijn niet meer in staat om naar buiten te komen en komen in de loods om het leven.
Na de brand is er uitgebreid onderzoek gedaan naar de oorzaak van de brand in de loods.
Uit de rapportage van de Unit Forensische Opsporing van de Regiopolitie Drenthe, technische expertise brandonderzoeken, blijkt - kort en zakelijk weergegeven - dat na de brand restanten die te maken hebben met de meterkast van de loods zijn veiliggesteld. In één van de aangetroffen patroonhouders uit de meterkast werd een smeltpatroon aangetroffen met aan één van de schroefverbindingen een koperen draad met een lengte van ongeveer 75 cm. Uit beide zijden van deze smeltpatroon stak een gebogen koperdraad. Er werd nog een smeltpatroon aangetroffen waarbij uit beide zijden een koperdraad stak. In zowel de bovenkap als de voetkap is een gat gemaakt en door de beide smeltpatronen is een koperdraad getrokken. Er wordt in de rapportage geconcludeerd dat er sprake is van gemanipuleerde smeltzekeringen die zijn aangetroffen in de groep in de meterkast die is aangesloten op de compressor.
De rechtbank overweegt het volgende:
In zijn deskundigenrapport van 15 september 2008 stelt ing. P.B. Reijman dat de brand mogelijk kan zijn veroorzaakt doordat overgangsweerstand in door een installateur op 8 mei 2008 aangebrachte lasklemmen is ontstaan. Het wordt door hem mogelijk geacht dat in de aangebrachte lasklemmen een overgangsweerstand is ontstaan waardoor de brand werd geïnitieerd. Daarbij verwijst hij ook naar de plaats waar volgens getuigen de brand is ontstaan. Eigenschap van overgangsweerstanden is dat zekeringen of andere beveiligingen hierop vaak niet aanspreken. Er vindt geen kortsluiting plaats en de stroom blijft daarbij veelal onder de aanspreekwaarden van de beveiligingen. Veel branden met elektrotechnische achtergrond ontstaan binnen dit scenario. Het aanwezig zijn geweest van al dan niet gemanipuleerde zekeringen speelt in dit scenario geen rol, aangezien overgangsweerstanden kunnen ontstaan zonder dat reguliere zekeringen hierop aanspreken, aldus ing. Reijman in zijn rapport. Ter terechtzitting van de rechtbank is ing. Reijman als deskundige gehoord en heeft hij deze conclusie nader uitgelegd en onderbouwd. De conclusie van de deskundige ing. Reijman is ter terechtzitting op dit punt bevestigd door de deskundige ir. J.H.L.M. Lelieveld van het Nederlands Forensisch Instituut.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank op grond van de door de deskundigen verstrekte informatie en hun conclusie ten aanzien van het ontstaan van de brand van oordeel dat er geen sprake is geweest van opzettelijke brandstichting, omdat de relatie tussen het aanbrengen van gemanipuleerde zekeringen en het ontstaan van de brand op 9 mei 2008 niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld.
Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van het hem onder feit 2. primair en subsidiair tenlastegelegde, omdat de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte of de [naam bedrijf] zich schuldig hebben gemaakt aan opzettelijke brandstichting.
De raadsman heeft de volgende verweren gevoerd:
De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat de verdachte van de gehele onder 2. vermelde tenlastelegging moet worden vrijgesproken omdat - kort en zakelijk weergegeven - het onderzoek van de politie onzorgvuldig en onvolledig is geweest, nu enerzijds het technisch sporenonderzoek in samenwerking met een deskundige van de verzekeraar is geschied en de registratie van de aangetroffen goederen tekortschiet, zodat er derhalve geen sprake is van een objectief en betrouwbaar onderzoek. Anderzijds stelt hij dat de politie bij het horen van getuigen, in het bijzonder de vrienden van [betrokkene 1] over de gebeurtenissen op woensdag 7 mei en donderdag 8 mei 2008, teveel druk op de getuigen heeft uitgeoefend en hen verklaringen in de mond heeft gelegd.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende:
De rechtbank kan de raadsman in zoverre volgen dat het onwenselijk is dat een strafrechtelijk onderzoek van de recherche plaatsheeft in samenspraak met een deskundige van de verzekeraar. Voor de rechtbank is er evenwel in casu geen reden om daaraan consequenties te verbinden. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid en volledigheid van de op ambtseed/belofte door de verbalisanten opgemaakte technische rapportage.
Voor wat betreft de - in de ogen van de raadsman ongeoorloofde - verhoormethode van de politie constateert de rechtbank dat de door de raadsman bedoelde getuigen nogmaals door de rechter-commissaris zijn gehoord, alwaar zij desgevraagd hebben verklaard dat zij de verhoren bij de politie niet als plezierig en op momenten als dwingend hebben ervaren, maar ook dat zij daar naar waarheid verklaringen hebben afgelegd en dat ze bij die afgelegde verklaringen blijven. De rechtbank constateert dat een aantal door de verbalisanten gestelde vragen sturend en dwingend is geweest, maar dat onder de geschetste omstandigheden er voor de rechtbank geen aanleiding is aan het door de raadsman gestelde consequenties te verbinden. De rechtbank acht de door deze getuigen afgelegde verklaringen betrouwbaar.
De raadsman heeft nog het volgende aangevoerd:
Verdachte heeft steeds ontkend dat hij gemanipuleerde zekeringen in zijn bedrijf heeft gezien, laat staan dat hij op 8 mei 2008 gemanipuleerde zekeringen in de meterkast heeft gedraaid. De raadsman heeft in dit verband ter terechtzitting aangevoerd dat de betrokkenheid van verdachte bij het aanbrengen van gemanipuleerde stoppen in de periode 8 en 9 mei 2008 niet aangetoond kan worden.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende:
De rechtbank volgt de raadsman hierin niet. Uit de verklaring van [vriend 2] blijkt immers dat hij de gemanipuleerde stoppen, die woensdagavond in de stellingkast waren opgeborgen, op donderdagavond 8 mei 2008 desgevraagd aan verdachte heeft gegeven, waarna verdachte deze stoppen in de meterkast heeft gedraaid om vervolgens weer met de oliekoeler aan het werk te gaan. Deze verklaringen van [vriend 2] vinden steun in de verklaringen van de monteur [naam monteur] die aangeeft dat er op donderdagmorgen geen stoppen voor de compressorgroep aanwezig waren en de verklaringen van de werknemers die aangeven dat de compressor op donderdag niet en op vrijdag wel werkte. Uit de verklaringen van [vriend 1] en [vriend 2] blijkt -zakelijk weergegeven - dat het voor hen op 7 mei 2008 bij het zien van de gemanipuleerde stoppen direct duidelijk was dat het ging om gemanipuleerde stoppen die er voor bedoeld zijn om te voorkomen dat de stroom uitvalt. De rechtbank gaat er van uit dat verdachte, toen hij op donderdagavond 8 mei 2008 de gemanipuleerde stoppen van [vriend 2] kreeg overhandigd, heeft gezien dat het om gemanipuleerde stoppen ging en wist waarvoor ze bedoeld waren en dat hij desondanks deze stoppen in de meterkast heeft gedraaid. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte heeft verklaard dat hij jaren geleden betrokken is geweest bij het maken van een soortgelijke gemanipuleerde stop. Hieruit leidt de rechtbank af dat hij wel degelijk op de hoogte was van het bestaan en de bedoeling van dergelijke stoppen. Daarbij acht de rechtbank ook van belang dat verdachte door getuigen en door hem zelf wordt omschreven als een "Pietje Precies", vooral als het gaat om elektriciteit. Het is dan niet voorstelbaar dat verdachte stoppen, die duidelijk zichtbaar gemanipuleerd zijn, zonder dat op te merken in de meterkast draait.
De rechtbank acht derhalve bewezen dat verdachte op donderdagavond 8 mei 2008 opzettelijk gemanipuleerde smeltpatronen heeft aangebracht in de meterkast van de loods en dat hij heeft begrepen dat daarmee de beveiliging die reguliere patronen bewerkstelligen, is komen te ontvallen.
In tegenstelling tot de officier van justitie acht de rechtbank echter niet bewezen dat ten gevolge van het handelen van verdachte - het aanbrengen van smeltzekeringen in de groepenkast van de loods op donderdag 8 mei 2008 - de dood van de brandweermannen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] is veroorzaakt. Immers, zoals de rechtbank reeds eerder in dit vonnis heeft overwogen, is op grond van de door de twee eerdergenoemde deskundigen verstrekte informatie en hun visie op het ontstaan van de brand, de relatie tussen het aanbrengen van de gemanipuleerde zekeringen en het ontstaan van de brand, ten gevolge van welke brand de brandweermannen zijn overleden, niet met voldoende zekerheid vast te stellen.
De rechtbank kan de officier van justitie niet volgen in haar betoog ter terechtzitting dat het enkele indraaien van gemanipuleerde zekeringen voldoende is om dit deel van de tenlastelegging bewezen te achten. De twee deskundigen geven immers beiden aan dat een overgangsweerstand (in de aangebrachte lasklemmen) de brand kan hebben geïnitieerd en dat in dat scenario het aanwezig zijn van al dan niet gemanipuleerde zekeringen geen rol speelt, aangezien overgangsweerstanden kunnen ontstaan zonder dat reguliere zekeringen hierop aanspreken.
Naar het oordeel van de rechtbank dient een smeltpatroon in een meterkast van een bedrijf te worden aangemerkt als een elektriciteitswerk zoals bedoeld in artikel 161bis juncto artikel 90ter van het Wetboek van Strafrecht, nu er sprake is van geleiding van stroom door middel van het smeltpatroon en artikel 161bis Sr is ondergebracht in "Titel VII, Misdrijven waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar gebracht".
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 2 meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 8 mei 2008 tot en met 9 mei 2008 te De Punt opzettelijk een ten opzichte van het elektriciteitswerk in een gebouw aan de Groningerstraat genomen veiligheidsmaatregel heeft verijdeld, hierin bestaande dat verdachte toen aldaar opzettelijk smeltpatronen, (zekeringen) heeft aangebracht in een groepenkast in dat gebouw, welke patronen met behulp van koperdraad zodanig waren gemanipuleerd, dat in die patronen geen smeltveiligheid meer aanwezig was en/of dat bij overbelasting van het gedeelte van het elektriciteitsnetwerk in dat gebouw dat door die patronen beveiligd zou moeten zijn, dat gedeelte van dat netwerk feitelijk niet langer tegen overschrijding van de op die patronen aangegeven waarde van de nominale stroom en tegen oververhitting en/of tegen kortsluiting beveiligd was, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor in en op korte afstand van dat gebouw aanwezige goederen te duchten was en
- levensgevaar voor in en op korte afstand van dat gebouw aanwezige personen te duchten was.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 2 meer subsidiair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificaties
Het bewezen verklaarde, waaronder het onderdeel elektriciteitswerk, levert respectievelijk op:
Opzettelijk een ten opzichte van een elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel verijdelen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is,
strafbaar gesteld bij artikel 161, aanhef en onder b van het Wetboek van Strafrecht;
Opzettelijk een ten opzichte van een elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel verijdelen, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is,
strafbaar gesteld bij artikel 161, aanhef en onder c van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan;
- hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon
van de verdachte;
- de eis van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman van de verdachte;
- de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen
documentatieregister d.d. 27 juni 2008, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder
ter zake van een misdrijf is veroordeeld;
- het rapport van drs. A. Tatlicioglu, klinisch psycholoog, van 15 september 2008;
- het rapport van [naam reclasseringswerker], reclasseringswerker, van 11 september
2008.
Verdachte heeft opzettelijk gemanipuleerde smeltpatronen - patronen met een koperdraad erdoor - in de meterkast van zijn loods gedraaid. Daarmee heeft hij gevaar veroorzaakt voor de zich in en in de directe nabijheid van zijn loods bevindende goederen en personen. Door aldus te handelen ontvalt immers de beveiliging die reguliere smeltpatronen bewerkstelligen. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan, te meer nu in de loods waar de meterkast zich bevond een scheepswerf was gevestigd en zich dientengevolge in die loods een aanzienlijke hoeveelheid elektrische apparatuur en brandgevaarlijke stoffen bevonden. Daarnaast waren dagelijks meerdere personen (werknemers, klanten en vrienden van zijn zoon [betrokkene 1]) in de loods aan het werk, die door het handelen van verdachte gevaar hebben gelopen. De ernst van het feit brengt mee dat de rechtbank een gevangenisstraf geïndiceerd acht.
Aan de andere kant constateert de rechtbank dat verdachte nimmer is veroordeeld voor enig strafbaar feit en verder dat verdachte door het strafrechtelijke onderzoek en de consequenties die dat voor hem heeft gehad zwaar is getroffen. Zoals uit het rapporten van de klinisch psycholoog Tatlicioglu en de reclasseringsmedewerker [naam reclasseringswerker] blijkt heeft verdachte het erg zwaar tijdens zijn detentie en is er sprake van een zich ontwikkelende PTSS en is binnen het bedrijf van verdachte het werkaanbod afgenomen en moesten drie vaste werknemers ontslagen worden.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van 5 jaren, met aftrek van het voorarrest, waarbij de officier van justitie in tegenstelling tot de rechtbank er van uitgaat dat bewezen kan worden verklaard dat het handelen van verdachte de dood van de brandweermannen ten gevolge heeft gehad. Nu de rechtbank dit laatste niet bewezen acht, legt de rechtbank verdachte een aanzienlijk lagere gevangenisstraf op dan door de officier is gevorderd.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een gevangenisstraf van na te melden duur geboden is.
Benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2]
De rechtbank acht niet bewezen dat de door de benadeelde partijen gevorderde schade telkens het rechtstreekse gevolg is geweest van de door verdachte gepleegde feiten. De rechtbank acht immers niet bewezen dat de dood van de drie brandweerlieden het gevolg is geweest van verdachtes handelen. De benadeelde partijen zullen niet ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen. Zij kunnen hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 zowel primair als subsidiair en onder 2 zowel primair als subsidiair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 2 meer subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 meer subsidiair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] niet ontvankelijk zijn in hun vordering. De benadeelde partijen kunnen hun vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De benadeelde partijen en de verdachte dragen de eigen kosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, mr. H. de Wit en mr. B.I. Klaassens, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 30 september 2008.