
Jurisprudentie
BF2152
Datum uitspraak2008-09-19
Datum gepubliceerd2008-09-24
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200805926/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2008-09-24
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200805926/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 19 juni 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zevenhuizen-Moerkapelle (hierna: het college) aan [verzoekers] vergunning verleend op grond van de Wet milieubeheer voor het wijzigen en uitbreiden van een veehouderij aan de [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 26 juni 2008 ter inzage gelegd.
Uitspraak
200805926/2.
Datum uitspraak: 19 september 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], gevestigd te [plaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Zevenhuizen-Moerkapelle,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 19 juni 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zevenhuizen-Moerkapelle (hierna: het college) aan [verzoekers] vergunning verleend op grond van de Wet milieubeheer voor het wijzigen en uitbreiden van een veehouderij aan de [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 26 juni 2008 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 augustus 2008, beroep ingesteld. Bij brief van gelijke datum heeft [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 11 september 2008, waar [verzoekers], vertegenwoordigd door mr E.T. Sillevis Smit, advocaat te Rotterdam, en het college vertegenwoordigd door W.M. Logtenberg en W.F van Zinderen Bakker, beiden werkzaam bij de Milieudienst Midden-Holland, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [vergunninghouder] als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2.3. De wijziging en uitbreiding van de inrichting ziet op uitbreiding van het aantal dieren en in verband daarmee een aantal aanpassingen van de bebouwing ter plaatse. Ter zitting heeft [vergunninghouder] verklaard dat daartoe niet zal worden overgegaan voordat op het beroep van [verzoekers] is beslist. Gelet hierop is er geen onverwijlde spoed die dwingt tot het treffen van een voorlopige voorziening.
2.4. Het betoog van [verzoekers] dat er meer dieren worden gehouden dan op grond van de revisievergunning van 24 maart 1992 en de veranderingsvergunning van 7 juli 1998 was toegestaan, heeft geen betrekking op de rechtmatigheid van de ter beoordeling staande vergunning en kan om die reden geen aanleiding zijn om een voorlopige voorziening te treffen. De Algemene wet bestuursrecht voorziet voor zover nodig in de mogelijkheid tot het treffen van maatregelen die strekken tot het afdwingen van het naleven van een vergunning.
2.5. Het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening wordt afgewezen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.D.A.M. Zegveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Boll w.g. Zegveld
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 september 2008
43.