Jurisprudentie
BF1386
Datum uitspraak2008-09-19
Datum gepubliceerd2008-09-19
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460237-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-09-19
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460237-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
De rechtbank oordeelt dat een 56-jarige Puttenaar schuldig is aan het veelvuldig plegen van ontuchtige handelingen met verschillende minderjarigen tussen 1986 en 2002.
De rechtbank legt niet de door het Openbaar Ministerie geëiste straf van dertig maanden gevangenisstraf op, omdat zij oordeelt dat niet alle ten laste gelegde feiten zijn bewezen. Daarnaast acht de rechtbank de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar. De man wordt veroordeeld tot 24 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460237-07
Uitspraak d.d.: 19 september 2008
Tegenspraak/ dip - oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1952],
wonende te [plaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring "De Kruisberg" te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
18 april 2008 en 5 september 2008.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 18 april 2008 is gewijzigd en wederom op de terechtzitting van 5 september 2008 nog tweemaal is gewijzigd, is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 februari 1992 tot en met
30 oktober 1994, te Putten en/of (elders) in Nederland, (telkens) met [slachtoffer A] (geboren op [1985]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit
- het strelen en/of betasten en/of wrijven van/over de vagina en/of schaamstreek en/of de schaamlippen van die [slachtoffer A] en/of
- het strelen en/of voelen aan/van de borsten en/of borststreek van die [slachtoffer A] en/of
- het laten vastpakken en/of strelen van zijn penis door die [slachtoffer A] en/of
- het zich laten aftrekken door die [slachtoffer A]; (incident 1)
art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 1986 tot en met
31 juli 1992, te Putten en/of (elders) in Nederland, (telkens) met [slachtoffer B] (geboren op [1980]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer B], hebbende verdachte
- zijn vinger(s) en/of zijn penis in de anus van die [slachtoffer B] geduwd en/of gestopt en/of
- de penis van die [slachtoffer B] in zijn mond gestopt en/of
- zijn penis laten vastpakken door die [slachtoffer B] en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer B] en/of
- (aan/over) de penis en/of de schaamstreek en/of de billen van die [slachtoffer B] betast en/of gestreeld en/of gewreven en/of
- die [slachtoffer B] heeft afgetrokken;
art 244 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 1986 tot en met
31 juli 1992, te Putten en/of (elders) in Nederland, (telkens) met [slachtoffer B] (geboren op [1980]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit
- in de mond stoppen van de penis van die [slachtoffer B] en/of
- laten vastpakken van zijn penis door die [slachtoffer B] en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer B] en/of
- strelen en/of betasten en/of voelen en/of wrijven over/van/aan de penis en/of de schaamstreek en/of de billen van die [slachtoffer B] en/of
- die [slachtoffer B] heeft afgetrokken; (incident 2)
art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 1992 tot en met 1 augustus 1994, te Putten en/of (elders) in Nederland, (telkens) met [slachtoffer B] (geboren op [1980]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer B], hebbende verdachte
(telkens)
- zijn vinger(s) en/of zijn penis in de anus van die [slachtoffer B] geduwd en/of gestopt en/of
- de penis van die [slachtoffer B] in zijn mond gestopt en/of
- zijn penis laten vastpakken door die [slachtoffer B] en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer B] en/of
- (over/aan) de penis en/of de schaamstreek en/of de billen van die [slachtoffer B] betast en/of gestreeld en/of gewreven en/of vastgepakt en/of
- die [slachtoffer B] heeft afgetrokken;
art 245 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 1992 tot en met 1 augustus 1994, te Putten en/of (elders) in Nederland, (telkens) met [slachtoffer B] (geboren op [1980]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit
- in de mond stoppen van de penis van die [slachtoffer B] en/of
- laten vastpakken van zijn penis door die [slachtoffer B] en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer B] en/of
- strelen en/of betasten en/of voelen en/of vastpakken over/van/aan de penis
en/of de schaamstreek en/of de billen van die [slachtoffer B] en/of
- die [slachtoffer B] heeft afgetrokken; (incident 2)
art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 1986 tot en met 1 januari 1990, te Putten en/of (elders) in Nederland, met [slachtoffer C] (geboren op [1977]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het
- in de mond stoppen van de penis van die [slachtoffer C] en/of
- laten vastpakken van zijn penis door die [slachtoffer C] en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer C] en/of
- strelen en/of betasten en/of voelen en/of vastpakken en/of wrijven over/van/aan de penis en/of de schaamstreek van die [slachtoffer C]; (incident 3)
art 247 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2001 tot en met
31 september 2006, te Putten en/of te Ermelo, althans (elders) in Nederland, (telkens) met [slachtoffer D] (geboren op [1991]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit
- laten vastpakken en/of strelen en/of wrijven van zijn penis door die [slachtoffer D] en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer D] en/of
- strelen en/of betasten en/of voelen en/of vastpakken van de penis en/of het betasten en/of strelen van/over de schaamstreek van die [slachtoffer D] en/of
- zijn vinger en/of penis tegen de billen en/of anus van die [slachtoffer D] heeft geduwd en/of
- in de mond stoppen van de penis van die [slachtoffer D]; (incident 4)
art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 1996 tot en met 31 augustus 1999, te Putten, althans (elders) in Nederland, (telkens) met [slachtoffer E] (geboren op [1987]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit
- laten vastpakken en/of strelen en/of wrijven van/over zijn penis door die
[slachtoffer E] en/of
- in de mond stoppen van de penis van die [slachtoffer E] en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer E] en/of
- strelen en/of betasten en/of voelen en/of vastpakken en/of het aftrekken
over/van de penis en/of de schaamstreek van die [slachtoffer E]; (incident 5)
art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 1 juli 2002 tot en met 1 september 2002, te Putten, met [slachtoffer F] (geboren op [1990]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit (over de kleding)
- betasten en/of voelen en/of kneden en/of vastpakken van/aan de penis en/of de schaamstreek van die [slachtoffer F]; (incident 6)
art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie (voetnoot 1)
1. Voor zover de tenlastegelegde feiten zouden zijn begaan op tijdstippen, dat de betrokken delicten slechts na indiening van een klacht vervolgbaar waren, overweegt de rechtbank ambtshalve, dat het ontbreken van formele klachten thans niet aan vervolging in de weg staat. In deze zaak zijn immers de aangiftes gedaan en is de vervolging ingesteld na het per 1 oktober 2002 vervallen van het destijds geldende klachtvereiste. Aangezien van een gewijzigd inzicht van de wetgever omtrent de strafwaardigheid van de delicten geen sprake is, acht de rechtbank ten aanzien van de tenlastegelegde delicten de sedert 1 oktober 20002 geldende wet van toepassing.
Vrijspraak
2. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de onder 2 primair en 3 primair tenlastegelegde feiten.
3. De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte nadrukkelijk ontkent dat van binnendringen sprake is geweest en dat het onder 2 en 3 primair tenlastegelegde niet bewezen kan worden verklaard.
4. De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 primair en 3 primair tenlastegelegde. De rechtbank overweegt dat door aangever [slachtoffer B] is verklaard dat verdachte hem meerdere keren, maar minder dan tien keer, anaal heeft gepenetreerd en dat verdachte ook wel eens zijn vinger in aangevers kont drukte en dat hij dan de vinger heen en weer bewoog. (voetnoot 2) Verdachte heeft dit ontkend, terwijl aanvullend bewijs voor het binnendringen ontbreekt. De enkele verklaring van [slachtoffer B] acht de rechtbank in dit verband onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. Nu niet bewezen kan worden dat verdachte zijn vinger(s) en/of zijn penis in de anus van [slachtoffer B] heeft geduwd en/of gestopt, is geen sprake geweest van handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 primair en 3 primair tenlastegelegde.
De bewijsmotivering
Bewijsmiddelen
5. Uit de bewijsmiddelen worden de volgende redengevende feiten en omstandigheden afgeleid.
Ten aanzien van feit 1
6. Aangeefster [slachtoffer A] heeft bij de politie verklaard dat verdachte aan haar vagina heeft gezeten. Volgens aangeefster is dit gebeurd in de woning van de moeder van verdachte in Putten. Verdachte stond achter aangeefster en hij boog zich over haar heen. De hand van verdachte ging richting haar vagina. Verdachte wilde dat zij haar onderbroek uitdeed. Verdachte ging met zijn hand naar haar vagina en hij probeerde een vinger in haar vagina te stoppen. (voetnoot 3)
Aangeefster heeft verder verklaard dat zij zich nog een gebeurtenis in de caravan van verdachte in Putten kan herinneren, waarbij [slachtoffer E] aanwezig was. Verdachte lag op zijn rug op de bank. [slachtoffer E] zat met zijn rug naar verdachte en haar toe op de schenen van verdachte om diens benen vast te houden. Aangeefster moest op de schoot van verdachte zitten en moest verdachte kietelen. Eerst onder de oksels en steeds verder naar beneden. Als zij bij de penis kwam moest zij deze masseren. Verdachte deed met zijn hand voor hoe zij het moest doen. Aangeefster wist toen dat zij zijn penis moest masseren. Verder is er in de caravan niets gebeurd. Aangeefster heeft ook verklaard dat de andere dingen gebeurden in de woonkamer van de woning van de moeder van verdachte, vermoedelijk na het overlijden van de moeder van verdachte (voorjaar 1994).(voetnoot 4)Aangeefster heeft verklaard dat hij haar altijd kietelde en dat hij elke keer met zijn hand richting haar kruis ging. Verdachte zat er met zijn hand aan en ging ook kietelen. Toen boog verdachte zich over haar heen. Eerst over de kleding. Opeens was haar onderbroek uit. Toen verdachte met zijn vinger naar binnen wilde, ging hij eerst haar vagina kietelen. Toen ging hij met een vinger tussen haar schaamlippen. Toen ging hij verder naar achteren.(voetnoot 5) Aangeefster heeft ook over een andere gebeurtenis in de woning van de moeder van verdachte verklaard. Zij lag op bed en moest haar kleren uitdoen. Zij moest met haar hand de penis van verdachte aaien. Toen moest zij met haar hand om de penis en zij moest haar hand bewegen. Verdachte deed voor hoe zij het moest doen en aangeefster deed het na. Daarna kreeg aangeefster een pop van verdachte. (voetnoot 6)
7. Getuige [slachtoffer E] heeft bij de politie (voetnoot 7) verklaard dat hij zich een gebeurtenis kan herinneren met verdachte en aangeefster [slachtoffer A] toen hij zes of zeven jaar oud was. [slachtoffer E] heeft verklaard dat hij en [slachtoffer A] van verdachte snoep kregen en naar een film keken. [slachtoffer A] en hij waren aan het stoeien met verdachte. Verdachte lag op zijn rug op de bank. Hij zat op de benen van verdachte en met zijn rug naar verdachte toe. [slachtoffer E] kietelde onder de voeten van verdachte en [slachtoffer A] moest verdachte onder zijn oksel kietelen.
Ten aanzien van feiten 2 subsidiair en 3 subsidiair
8. Aangever [slachtoffer B] heeft bij de politie verklaard dat hij tussen zijn achtste en twaalfde jaar seksueel is misbruikt door verdachte. Verdachte heeft hem vastgebonden, gepijpt en overal gezoend. Aangever moest verdachte regelmatig aftrekken.(voetnoot 8) Aangever kwam wel eens vaker - samen met zijn broer [slachtoffer C] - bij verdachte in diens caravan op de camping in Putten. Zij gingen dan dobbelen, spelen totdat zij naakt waren. Er werd gestoeid. Verdachte raakte aangever daarbij aan in zijn kruis. Verdachte deed dat door vast te pakken, te wrijven en te voelen. Aangever moest verdachte dan ook wel eens aftrekken. Verdachte pakte zijn hand vast en met de hand van aangever pakte verdachte dan zijn piemel vast. Aangever moest hem aftrekken (nat maken) tot hij klaar kwam. De broer van aangever, [slachtoffer C], moest verdachte ook aftrekken. Verdachte zat dan overal aan bij aangever en betastte hem, terwijl de broer van aangever verdachte aftrok. Het gebeurde volgens aangever ook omgekeerd. Het is een aantal keren gebeurd: op de bank in de woonkamer, op de vloer, in bed en achter de grote fauteuil. (voetnoot 9) Aangever heeft verklaard dat het altijd volgens hetzelfde stramien ging. Als de echtgenote van verdachte niet thuis was, dan moest aangever komen. Hij kreeg te drinken, dan meteen stoeien en meer. Later ging verdachte aangever ook pijpen. Ook moest aangever verdachte aftrekken. [verdachte] had een bankstel in zijn kamer. Als aangever dan tegenstribbelde of gewoon bij voorbaat al, bond hij aangever vast met sportverband aan zijn polsen. Aangever lag dan op zijn rug op de bank. Verdachte deed dan de broek en onderbroek van aangever uit. Dan ging hij aangever betasten. Verdachte ging hem dan ook aftrekken en pijpen. Het draaide er weer op uit dat aangever hem weer moest aftrekken. Verdachte wilde ook dat aangever hem vastbond. Verdachte wilde zelf loskomen. Dan moest aangever hem aftrekken.(voetnoot 10) Aangever heeft eveneens verklaard dat het aftrekken ook ergens anders gebeurde. Dat is meerdere keren gebeurd. Aangever zat dan naast verdachte in de auto. Verdachte haalde dan zijn piemel uit zijn broek door zijn gulp. Aangever moest dan doorgaan tot hij klaarkwam.(voetnoot 11) Het gebeurde volgens aangever ook in het bos, en bij de zus van verdachte in Harderwijk. Het misbruik/ aftrekken gebeurde ook wel in de woning van de moeder van verdachte in Putten als zij er niet was.(voetnoot 12)
Ten aanzien van feit 4
9. Aangever [slachtoffer C] heeft bij de politie verklaard dat de seksuele handelingen door verdachte zijn gepleegd toen aangever tussen de negen en twaalf jaar was. Het is gebeurd in de woning van verdachte op de camping in Putten. Verdachte probeerde aangever af te trekken en dat moest aangever ook bij hem doen. Andere seksuele handelingen zijn niet gebeurd.(voetnoot 13) Verdachte begon wat te stoeien. Verdachte zei: "Als je mijn pik vastpakt dan ben ik mijn kracht kwijt." Verdachte hield aangever dan zo hard vast dat het pijn deed en dat aangever daardoor deed wat verdachte wilde. Dan pakte aangever de penis van verdachte. Het gebeurde meerdere keren per week, in de caravan, als de echtgenote van verdachte niet thuis was.(voetnoot 14) Aangever heeft voorts verklaard dat als zijn broer [slachtoffer B] erbij was precies hetzelfde gebeurde. Volgens aangever heeft verdachte hem wel afgetrokken. Aangever heeft verdachte wel eens afgetrokken. Het is opgehouden toen de moeder van aangever de caravan in kwam en hen betrapte. Toen het allemaal gebeurde zat aangever op de lagere school, misschien al op de LTS (voetnoot 15).
10. Getuige [getuige A], de moeder van aangever, heeft bij de politie verklaard dat toen aangever negen of tien jaar was zij naar de caravan van verdachte op de camping in Putten is geweest. Zij trof haar zoons [slachtoffer B] en [slachtoffer C] samen met verdachte in bed aan. Zij zag dat verdachte alleen in zijn onderbroek in bed lag. Zij zag dat haar zoons om verdachte heen zaten op het bed en aan zijn onderbroek aan het frunniken waren. Zij zag dat ze aan het geslachtsdeel van verdachte zaten. Zij zag dat het geslachtsdeel in opgewonden toestand was. [getuige A] heeft tegen verdachte gezegd: "Dat flik je me nooit meer."(voetnoot 16)
Ten aanzien van feit 5
11. Aangever [slachtoffer D] heeft bij de politie verklaard dat de door verdachte gepleegde ontuchtige handelingen tussen de negende en vijftiende levensjaar van aangever is gebeurd. Verdachte heeft aangever afgetrokken. Aangever moest verdachte aftrekken en verdachte heeft aangever een keer gepijpt. Dit gebeurde allemaal in de caravan van verdachte op de camping in Putten en in zijn auto. Ook gebeurde het op een stil plekje in het bos bij Garderen en op strand Horst bij Ermelo.(voetnoot 17) De eerste keer dat er wat gebeurde was op een van de stille plekjes toen aangever en verdachte in de auto zaten. Aangever denkt dat de eerste keer op strand Horst was. Aangever was toen elf jaar oud. Aangever voelde toen dat verdachte over broek van aangever aan diens piemel voelde. Aangever dacht dat het per ongeluk ging. Verdachte ging toen door en deed de broek van aangever los. Verdachte ging toen de piemel van aangever aftrekken. Aangever zei tegen verdachte dat hij het niet leuk vond. De volgende keer dat aangever bij verdachte kwam deed hij het weer. Verdachte trok aangever weer af. Vanaf die tijd deed verdachte het steeds vaker als aangever bij hem kwam.(voetnoot 18)Twee à drie maanden later vroeg verdachte ook aan aangever of hij hem wilde aftrekken. Aangever heeft dat ook gedaan. Verdachte kwam dan ook wel klaar. Hij deed met zijn hand de hand van aangever op zijn piemel. De keren dat aangever hem af moest trekken zat verdachte vaak in de auto op de bestuurdersstoel. Het is ook een keer gebeurd in de laadruimte van zijn busje in Garderen. Het aftrekken van verdachte gebeurde ook wel bij verdachte in de caravan. Verdachte lag dan op zijn rug op de bank of het bed. Ongeveer een half jaar tot een jaar nadat verdachte aangever seksueel begon te misbruiken, ging verdachte hem ook vastbinden aan de bank. Dat is volgens aangever ongeveer vier of vijf keer gebeurd. Aangever moest verdachte ook vastbinden. Verdachte bond aangever vast met ziekenhuisverband; aangever deed de handen door de leuning van de bank. Als verdachte hem had vastgebonden, ging verdachte hem aftrekken.(voetnoot 19) Als aangever verdachte moest vastbinden, moest hij hem aftrekken. Het wederzijds aftrekken van elkaar is vaak gebeurd. Volgens aangever is dit in ieder geval wel twintig keer gebeurd. Aangever heeft een keer bij verdachte een pornofilm bekeken .(voetnoot 20)
Ten aanzien van feit 6
12. Aangever [slachtoffer E] heeft bij de politie verklaard dat verdachte ontuchtige handelingen met hem heeft gepleegd. Aangever moest ook van verdachte ontuchtige handelingen dulden. Deze handelingen bestonden uit het veelvuldig over en weer aftrekken. Ook heeft verdachte aangever gepijpt. Aangever heeft verklaard dat het gebeurde tussen zijn achtste en elfde jaar. Het is gebeurd in de caravan op de camping in Putten en in en achter de auto van verdachte op strand Horst of strand Nulde. Aangever is bij verdachte thuis geweest om alleen of met anderen naar actiefilms te kijken. Er kwam wel eens toevallig een pornofilm voorbij.(voetnoot 21) In de zomer van 1996 liet verdachte eens zijn penis zien, toen aangever hem vroeg wat "die bobbel in zijn broek" was. Verdachte vertelde aangever dat hij zelf moest kijken. Wat later die zomer ging hij zich aftrekken waar aangever bij was. Weer later die zomer moest aangever hem gaan aftrekken en zorgen dat verdachte klaar kwam. Verdachte ging aangever ook aftrekken en hij gaf aangever zoenen over zijn gehele lichaam. Het gebeurde regelmatig dat verdachte aangever vastbond met vleeskleurig rekverband aan de bank of de stoel. Aangever moest verdachte ook vaak vastbinden. Tijdens dit vastbinden trokken verdachte en aangever elkaar af .Verdachte pijpte aangever. Aangever moest ook met hem mee in de auto, op weg naar een strand. In die auto of daarachter trokken zij elkaar af. Deze seksuele handelingen vonden plaats tot en met de zomer 1999 toen aangever nog elf jaar oud was.(voetnoot 22) Aangever schat dat hij in de periode van drie jaar meer dan vijftig keer seksueel contact met verdachte heeft gehad.(voetnoot 23)
Ten aanzien van feit 7
13. Aangever [slachtoffer F] heeft bij de politie verklaard dat verdachte ontuchtige handelingen met hem heeft gepleegd toen hij twaalf jaar was.(voetnoot 24) Aangever was in de zomer van 2002 op bezoek bij zijn oma op de camping in Putten. Aangever ging een ijsje halen bij verdachte. Verdachte begon met hem in de tuin te stoeien. Verdachte kietelde hem op zijn buik en hij ging steeds lager naar zijn bovenbenen. Twee weken later in die zomer op een zondag, ging verdachte verder, namelijk ging hij ook met zijn hand over de kleding heen en pakte hij aangevers piemel vast en kneedde daarin en maakte ook bewegingen met zijn hand over aangevers piemel. Dit gebeurde over de broek van aangever heen.(voetnoot 25)
Het standpunt van het openbaar ministerie
14. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde. De officier van justitie acht bewezen dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtof[slachtoffer A], [slachtoffer C], [slachtoffer D], [slachtoffer E] en [slachtoffer F]. Tevens acht de officier van justitie bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verrichten van seksuele handelingen, waaronder seksueel binnendringen, bij [slachtoffer B]. De verklaringen van aangevers zijn geloofwaardig, omdat veel details uit deze verklaringen overeenstemmen en verdachte niet altijd consistent in zijn verklaringen is. Ook de verklaringen van personen die geen aangifte hebben gedaan, stemmen in belangrijke mate met elkaar overeen. In alle verklaringen wordt er gesproken over het stoeien, het kietelen en dan het misbruik, dat vele malen bestond uit vastbinden, aftrekken en soms pijpen, en dat allemaal bij kinderen in de leeftijd van grofweg tussen de 8 en 12 jaar. Het gebeurde voornamelijk in Putten in de caravan of in de auto van verdachte.
Het standpunt van de verdachte, verdediging
15. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de onder 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 en 5 tenlastegelegde feiten. Verdachte bekent dat hij ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer A], [slachtoffer B] en [slachtoffer D]. De raadsman heeft voorts vrijspraak bepleit van de onder 1, 6 en 7 tenlastegelegde feiten. Verdachte ontkent de onder 1 tenlastegelegde ontucht met [slachtoffer A]. De verklaring van [slachtoffer A] is ongeloofwaardig, omdat zij zelf verklaart dat zij niet weet wat er is gebeurd. Over wat zij zich nog kan herinneren, verklaart aangeefster tegenstrijdig, vaag en algemeen. Naast de ongeloofwaardigheid van de verklaring van aangeefster, ontbreekt in het dossier enig relevant steunbewijs. Het is volgens de raadsman niet juist om steunbewijs te zoeken in bijvoorbeeld de erkenning van verdachte dat hij aangeefster een pop heeft gegeven of de erkenning dat hij en aangeefster samen in de woning van zijn overleden moeder zijn geweest. Verdachte ontkent eveneens de onder 6 en 7 tenlastegelegde ontucht. In het dossier bevindt zich slechts een aangifte van [slachtoffer E] en [slachtoffer F], terwijl verdachte deze feiten uitdrukkelijk ontkent.
De verdediging heeft voorts aangevoerd dat er sprake is van een complot tegen verdachte. De raadsman heeft ten slotte nadrukkelijk verzocht om te oordelen over de tenlastegelegde feiten en per feit te beoordelen of bewezenverklaring kan volgen op basis van de aangedragen bewijsmiddelen, zonder daarbij de overige zich in het dossier bevindende verklaringen te betrekken, nu deze feiten niet zijn tenlastegelegd.
Beoordeling van de tenlastelegging
16. De verdachte ontkent de onder 1, 6 en 7 tenlastegelegde feiten.
17. De stelling van verdachte, dat er sprake is van een complot tegen hem, acht de rechtbank niet aannemelijk. Daartoe neemt de rechtbank in aanmerking, dat niet is gebleken van onderlinge bekendheid c.q. een in dat opzicht mogelijk relevante relatie tussen de in het dossier vermelde aangevers buiten de [familie]. Voorts heeft verdachte bevestigd dat [slachtoffer D] en [slachtoffer E] elkaar niet kennen en geen contact met elkaar hebben(voetnoot 26). Daarnaast is van belang dat er zich in het dossier ook verklaringen bevinden die buiten de familiekring van de [familie] liggen. Van een complot zoals door verdachte verondersteld, is geen aanknopingspunten te vinden.
18. Door de raadsman is aangevoerd dat er voor het onder 1, 6 en 7 tenlastegelegde onvoldoende bewijs is, nu verdachte dit feit nadrukkelijk ontkent en er voor het bewijs alleen een (ongeloofwaardige) aangifte is.
De rechtbank is echter van oordeel dat op basis van de aangiften van [slachtoffer E], [slachtoffer A] en [slachtoffer F] deze feiten bewezen kunnen worden te verklaard.Zij overweegt daartoe het volgende. In hun respectieve aangifte hebben [slachtoffer E], [slachtoffer A] en [slachtoffer F] verklaard over het grensoverschrijdende gedrag van verdachte tegen hen. De beschrijving van aangevers [slachtoffer E], [slachtoffer A] en [slachtoffer F] over het gedragspatroon van verdachte komt overeen met de verklaringen van de overige aangevers. Daarbij komt dat alle aangevers hebben verklaard dat de ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden in de auto of in/nabij de caravan en dat het begon met stoeien en kietelen, wat vervolgens eindigde in de door hen beschreven seksuele handelingen. Deze handelingen komen onderling ook overeen. De herinnering van [slachtoffer A] is weliswaar op onderdelen weinig precies, de rechtbank acht haar verklaring, gelet op het voorgaande, niet ongeloofwaardig.
Aangevers [slachtoffer D] en [slachtoffer E] verklaren ieder afzonderlijk over het vastbinden. Er is geen relatie tussen deze aangevers. In het dossier zijn geen aanwijzingen te vinden dat aangevers hun verklaring op elkaar hebben afgestemd.
De overige zich in het dossier bevinden verklaringen van betrokkenen bij feiten, die deels zijn verjaard, maar niet zijn tenlastegelegd, worden door de rechtbank meegenomen bij de beoordeling. Ook uit deze verklaringen blijkt van hetzelfde gedragspatroon. [Getuige B] heeft bij de politie verklaard dat zij rond haar twaalfde jaar door verdachte meermalen seksueel is misbruikt. Het vond plaats in de caravan of in de auto van verdachte. Het initiatief ging volgens [getuige B] uit van verdachte en het begon met stoeien.(voetnoot 27)[Getuige C] heeft verklaard dat hij tussen zijn negende en twaalfde jaar door verdachte is misbruikt. Het vond plaats in de caravan en het begon met vechten, stoeien. Hij moest bovenop verdachte zitten en hem kietelen. Hij moest de broek van verdachte uittrekken en met diens piemel spelen en hem aftrekken. Verdachte heeft [getuige C] ook een keer tijdens het stoeien gevraagd of hij verdachte wilde vastbinden met een judoband. Hij moest verdachte dan ook aftrekken.(voetnoot 28) Getuige [getuige D] heeft verklaard dat verdachte meermalen zijn geslachtsdeel heeft aangeraakt. Verdachte stoeide regelmatig met [getuige D] in de auto van verdachte en in de caravan. Tijdens het stoeien gebeurde het meerdere keren dat verdachte met zijn hand over de kleding van getuige ging en het kruis van getuige betastte en diens geslachtsdeel aanraakte.(voetnoot 29) Getuige [getuige E] heeft bij de politie verklaard dat hij tussen zijn negende en twaalfde jaar door verdachte is misbruikt. Het gebeurde in de auto van verdachte, de caravan en in kleedkamer van voetbalclub STC, waar verdachte trainer was. Verdachte heeft over de kleding van getuige aan diens geslachtsdeel gezeten. Getuige heeft verklaard dat verdachte en hij elkaar aftrokken en dat hij de ballen van verdachte moest kietelen.(voetnoot 30)
Daarnaast heeft aangever [slachtoffer E] verklaard dat bij zijn bezoek aan verdachte actiefilms werden gekeken en dat er wel eens zappend een pornofilm voorbij kwam.(voetnoot 31) Verdachte heeft bij de politie verklaard dat [slachtoffer E] vaak in zijn caravan kwam en dat hij het zat was om alleen maar binnen te zitten en films te kijken met [slachtoffer E].(voetnoot 32)
Gelet op voormelde omstandigheden, in het bijzonder de overeenstemmende beschrijvingen van de gang van zaken en van de manier van doen van verdachte, door betrokkenen die elkaar niet of niet altijd kennen, hecht de rechtbank meer waarde aan de verklaringen van aangevers [slachtoffer E], [slachtoffer A] en [slachtoffer F] dan aan de ontkennende verklaring van verdachte.
Bewezenverklaring
19. Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4, 5 voor wat betreft de tenlastegelegde periode van 1 oktober 2002 tot en met 31 september 2006 en 6 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 6 februari 1992 tot en met 30 oktober 1994, te Putten, (telkens) met [slachtoffer A] (geboren op [1985]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit
- het strelen en/of betasten en/of wrijven van/over de vagina en/of schaamstreek en/of de schaamlippen van die [slachtoffer A] en/of
- het laten vastpakken en/of strelen van zijn penis door die [slachtoffer A] en/of
- het zich laten aftrekken door die [slachtoffer A];
2. subsidiair,
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 1986 tot en met 31 juli 1992, te Putten en/of (elders) in Nederland, (telkens) met [slachtoffer B] (geboren op [1980]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit
- in de mond stoppen van de penis van die [slachtoffer B] en/of
- laten vastpakken van zijn penis door die [slachtoffer B] en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer B] en/of
- strelen en/of betasten en/of voelen en/of wrijven over/van/aan de penis en/of de schaamstreek en/of de billen van die [slachtoffer B] en/of
- het aftrekken van die [slachtoffer B];
3. subsidiair,
hij op tijdstippen in de periode van 1 augustus 1992 tot en met 1 augustus 1994, te Putten en/of (elders) in Nederland, (telkens) met [slachtoffer B] (geboren op [1980]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit
- in de mond stoppen van de penis van die [slachtoffer B] en/of
- laten vastpakken van zijn penis door die [slachtoffer B] en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer B] en/of
- strelen en/of betasten en/of voelen en/of vastpakken over/van/aan de penis
en/of de schaamstreek en/of de billen van die [slachtoffer B] en/of
- het aftrekken van die [slachtoffer B];
4.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 1986 tot en met 1 januari 1990, te Putten en/of (elders) in Nederland, met [slachtoffer C] (geboren op [1977]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het
- in de mond stoppen van de penis van die [slachtoffer C] en/of
- laten vastpakken van zijn penis door die [slachtoffer C] en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer C] en/of
- strelen en/of betasten en/of voelen en/of vastpakken en/of wrijven over/van/aan de penis en/of de schaamstreek van die [slachtoffer C];
5.
hij op tijdstippen in de periode van 1 september 2001 tot en met 31 september 2006, te Putten en/of te Ermelo, en/of (elders) in Nederland, (telkens) met [slachtoffer D] (geboren op [1991]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit het
- laten vastpakken en/of strelen en/of wrijven van zijn penis door die [slachtoffer D] en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer D] en/of
- strelen en/of betasten en/of voelen en/of vastpakken van de penis en/of het betasten en/of strelen van/over de schaamstreek van die [slachtoffer D] en/of
- zijn vinger en/of penis tegen de billen en/of anus van die [slachtoffer D] heeft geduwd en/of
- in de mond stoppen van de penis van die [slachtoffer D];
6.
hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 1996 tot en met 31 augustus 1999, te Putten, en/of (elders) in Nederland, (telkens) met [slachtoffer E] (geboren op [1987]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit het
- laten vastpakken en/of strelen en/of wrijven van/over zijn penis door die [slachtoffer E] en/of
- in de mond stoppen van de penis van die [slachtoffer E] en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer E] en/of
- strelen en/of betasten en/of voelen en/of vastpakken en/of het aftrekken
over/van de penis en/of de schaamstreek van die [slachtoffer E];
7.
hij in de periode van 1 juli 2002 tot en met 1 september 2002, te Putten, met [slachtoffer F] (geboren op [1990]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het over de kleding
- betasten en/of voelen en/of kneden en/of vastpakken van/aan de penis en/of de schaamstreek van die [slachtoffer F].
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
20. Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
21. Het bewezene levert op de misdrijven:
Feiten 1, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4, 5, en 6, telkens:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Feit 7:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Strafbaarheid van de verdachte
22. Door C.M. van Deutekom, klinisch psycholoog, en A.C. Bruijns, psychiater, beiden verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensiche Psychiatrie, Locatie Pieter Baan Centrum te Utrecht (hierna: PBC) is op 25 januari 2008 een rapport over verdachte opgemaakt.
23. In dit rapport, kort en zakelijk weergegeven wordt het volgende geconstateerd. Bij verdachte is sprake van pedofilie. Deze pedofilie is bij betrokkene niet los te zien van de uitgebreide problematiek van zijn persoonlijkheid. Er zijn twee kernen van zijn problematiek te onderkennen: de eerste essentie wordt gevormd door de sociale vervreemding, waarbij het gevoelsleven buitengewoon vlak is. Het tweede kernpunt bestaat uit de antisociale, narcistische dynamiek, waarbij zijn egocentrisme, zijn gebrekkige inlevingsvermogen, zijn sterke neiging tot externaliseren en zijn gebrekkige gewetensfuncties tot uitdrukking komen. De beschreven stoornis komt duidelijk naar voren bij de met verdachte besproken tenlastegelegde feiten. De pedofiele contacten lijken voor verdachte de manier te zijn om het zelfgevoel op te vijzelen en om een vorm van intermenselijk contact te beleven, wat voor hem in de wereld van volwassenen vrijwel niet mogelijk is. De rapporteurs hebben geconcludeerd dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is te achten voor de hem tenlastegelegde feiten, voor zover bewezen.
Met deze conclusie kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
24. Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
25. De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. Voorts heeft zij geëist dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege wordt opgelegd.
26. Door de raadsman is oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest bepleit.
Verdachte heeft spijt van zijn handelen en acht zichzelf verantwoordelijk, zo is door de verdediging betoogd. Verdachte heeft inmiddels ingezien dat hij behandeling nodig heeft.
Met betrekking tot het door het PBC geadviseerde reclasseringstoezicht in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden, heeft verdachte zijn medewerking verleend aan een intake bij Exodus. Er mag volgens de raadsman evenwel niet worden geconcludeerd dat de reclassering uitputtend heeft onderzocht hoe de terbeschikkingstelling met voorwaarden vorm zou moeten krijgen, omdat door de reclassering onvoldoende informatie is verschaft over de zoektocht naar huisvestingsmogelijkheden. Aldus heeft de reclassering eigenmachtig niet voldaan aan de opdracht van de rechtbank. Mede gelet daarop zou (alsnog) een volledige maatregelrapportage door de reclassering moeten worden aangeleverd.
Ten slotte stelt de raadsman zich op het standpunt dat de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege, afgezet tegen de te bewijzen feiten, een te zware reactie is.
27. Bij de bepaling van de op te leggen straf, heeft de rechtbank gelet op de aard en er ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder dit is begaan en op de persoon van verdachte, zoals een en ander ter terechtzitting naar voren is gekomen.
28. Verdachte heeft zich als volwassen man gedurende circa twintig jaar schuldig gemaakt aan strafbaar seksueel contact met minderjarigen, te weten met vijf jongens en één meisje. Verdachte leerde de (jonge) kinderen kennen op een camping in Putten, waar verdachte woonde, of op de plaatselijke voetbalclub, waar verdachte als jeugdtrainer werkzaam was. In de omgang met de slachtoffers, maar ook met vele andere kinderen,
zo is af te leiden uit het dossier, begon verdachte een relatie op te bouwen en het vertrouwen van de kinderen te winnen door het gezamenlijk stoeien, spelletjes spelen, films kijken en het maken van ritjes in de taxi van verdachte. Langzamerhand werd het stoeien seksueel van aard. Uiteindelijk werd, voornamelijk in de caravan van verdachte, terwijl zijn echtgenote afwezig was, door verdachte ontucht gepleegd waarbij hij niet schroomde de kinderen vast te binden met sportverband. Hij heeft daarbij prioriteit gegeven aan de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens met voorbijgaan aan de kwetsbaarheid van deze veelal nog jonge kinderen.
Met betrekking tot de door verdachte gepleegde zedendelicten kan als feit van algemene bekendheid worden aangenomen, dat vooral jeugdige slachtoffers vaak nog lang ernstige psychische gevolgen ondervinden van hetgeen hun is overkomen. Dit klemt des te meer als met slachtoffers -zoals in de onderhavige zaak- reeds op jonge leeftijd gedurende een lange periode ontuchtige handelingen worden gepleegd. Zo spreekt één van de aangevers van meer dan twintig keer misbruik gedurende een periode van circa vijf jaar, vanaf zijn 11e jaar, en een andere aangever spreekt van circa vijftig keer misbruik in zo'n drie jaar tijd, vanaf zijn 8e. Dat de gedragingen voor één van de slachtoffers nadelige psychische gevolgen hebben gehad en nog altijd hebben, is gebleken uit de onderbouwing van de ingediende schadevordering.
29. Door zijn handelwijze heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers. Dat, zoals verdachte heeft gesteld, er 'slechts' sprake was van het over en weer aftrekken met een drietal jongens (rond hun tiende levensjaar), doet daar niet aan af. Immers, artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht strekt tot bescherming van de seksuele ontwikkeling van jeugdigen. Zij moeten tegen een ongewenste beïnvloeding van hun wil worden beschermd.
30. De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
31. De rechtbank houdt bij de afdoening van deze strafzaak voorts rekening met het hiervoor bedoelde PBC-rapport van 25 januari 2008. Naast hetgeen in overweging 23 is vermeld, komt - zakelijk samengevat - het volgende naar voren.
De inbedding van de pedofilie in de persoonlijkheidsproblematiek, in combinatie met het ontbreken van voldoende probleembesef, het bagatelliseren van zijn pedofiel gedrag en het gebrek aan compassie met de slachtoffers maken de kans op herhaling van vergelijkbare delicten groot. Een terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt een toereikende maatregel geacht om het recidivegevaar terug te dringen. Daarbij dienen drie pijlers, te weten medicatie, poliklinische behandeling bij de forensisch psychiatrische instelling De Waag en reclasseringscontact, verplicht te worden gesteld. In het rapport is de noodzaak van een adequate behandeling verwoord en is geadviseerd tot terbeschikkingstelling met verpleging, als één van de drie pijlers niet door kan gaan. Ter terechtzitting heeft de getuige-deskundige Bruijns dat desgevraagd herhaald en toegelicht.
32. Ook heeft de rechtbank gelet op rapporten van Reclassering Nederland van 18 juli 2007, 20 februari 2008, 17 april 2008 en 3 juli 2008 alsmede van een brief van de reclassering d.d. 19 augustus 2008, in reactie op een verzoek van de raadsman.
In het rapport van 17 april 2008 is met zoveel woorden geschreven dat het vormgeven van toezicht begint met het creëren van een geschikte woonomgeving. Daartoe is contact gelegd met Stichting Exodus te Utrecht. Uit het rapport van de reclassering van 3 juli 2008 blijkt dat oplegging/vormgeving van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden niet mogelijk is, nu verdachte is afgewezen na een (schriftelijke) intake bij Exodus, aangezien verdachtes motivatie tot opname bij Exodus alleen zou zijn gelegen in het ontlopen van een terbeschikkingstelling met verpleging. Aangezien het vinden van huisvesting voor verdachte, ondanks herhaalde pogingen zoals uiteengezet in de brief van de reclassering d.d. 19 augustus 2008, niet is gelukt, kan het toezicht, zoals door het PBC is bedoeld, geen vorm krijgen.
33. Het betoog van de raadsman dat niet mag worden geconcludeerd dat de reclassering uitputtend heeft onderzocht hoe de terbeschikkingstelling met voorwaarden vorm krijgt, volgt de rechtbank niet. Reeds uit de brief van de reclassering d.d. 19 augustus 2008 is af te leiden dat de reclassering - in lijn met het advies van het PBC - voldoende inspanningen heeft verricht om de huisvesting van verdachte te regelen. Ook overigens zijn er geen aanwijzingen dat de reclassering onzorgvuldig onderzoek heeft gedaan. De rechtbank ziet om die reden geen aanleiding om (alsnog) een volledige maatregelrapportage door de reclassering aan te laten leveren.
34. De ernst van de feiten rechtvaardigt in beginsel een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In de omstandigheid dat de rechtbank ten aanzien van twee tenlastegelegde feiten niet komt tot een (gehele) bewezenverklaring en in de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, ziet zij aanleiding de door de officier van justitie geëiste straf te matigen, in die zin dat een kortere vrijheidsstraf dan geëist zal worden opgelegd. De rechtbank zal de verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 24 maanden.
35. Nadat ter terechtzitting een uitvoerige toelichting is gegeven op het PBC-rapport en de rechtbank zich heeft vergewist van de onmogelijkheid voor de reclassering om aan de terbeschikkingstelling te verbinden voorwaarden te formuleren, is de vraag actueel of tevens de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege moet worden opgelegd. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend. Gelet op het langdurige, bijna stelselmatige misbruik van jonge kinderen, en gelet op het aanwezige herhalingsgevaar, de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van verdachte en de noodzaak van behandeling, kan de rechtbank niet anders dan de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opleggen. De rechtbank zal die maatregel opleggen terzake van de bewezenverklaarde feiten, welke misdrijven zijn en gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Aan de voorwaarden vermeld in de artikelen 37a, eerste lid, en 37b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is voldaan.
Vordering tot schadevergoeding
36. Ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde heeft de benadeelde partij [slachtoffer D] zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 5.000,00 terzake immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces.
37. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
38. Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het onder 5 tenlastegelegde bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen. De verdachte is voor de schade -naar burgerlijk recht- aansprakelijk.
Schadevergoedingsmaatregel
39. Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer. De rechtbank overweegt evenwel dat op dit moment niet valt te bezien of verdachte na zijn detentie en behandeling over voldoende financiële middelen zal kunnen beschikken, zodat niet is te verwachten dat binnen afzienbare tijd het verschuldigde zal zijn voldaan. Tegen deze achtergrond bestaat het risico dat een eventueel op te leggen vervangende hechtenis van honderd dagen in feite zal neerkomen op een extra gevangenisstraf waarbij bovendien de inlossing van de schuld een aanzienlijke periode zal stagneren. De rechtbank is echter ook van oordeel dat het voor het slachtoffer gewenst is dat het Centraal Justitieel Incassobureau het geld zal innen en daarom zal de rechtbank bij gebreke van betaling en verhaal 1 (één) dag hechtenis opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
40. Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24c, 27, 36f, 37a, 37b, 57 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 2 primair en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4, 5,6 en 7 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer D], [adres en plaats] (bankrekeningnummer [nummers]), van een bedrag van € 5.000,00 (vijfduizend euro), vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2008.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer D], een bedrag te betalen van € 5.000,00 (vijfduizend euro), met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 1 (één) dag hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Hödl, voorzitter, Van Harreveld en Roessingh-Bakels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 september 2008.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van de in wettelijk opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0611/07-203500, regiopolitie Noord- West Veluwe, team Ermelo-Putten, gesloten en ondertekend op 23 mei 2007.
2 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], p. 136 en 137.
3 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], p. 27.
4 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], p. 30 en 31.
5 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], p. 32.
6 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], p. 33 en 34.
7 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer E], p. 163.
8 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], p. 132.
9 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], p. 134.
10 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], p 135.
11 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], p. 136.
12 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], p. 137.
13 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 148.
14 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 149.
15 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 150.
16 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A], p. 57 en 58.
17 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 153.
18 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 154.
19 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 155.
20 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 157.
21 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer E], p. 161.
22 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer E], p. 162.
23 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer E], p. 163.
24 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer F], p. 166.
25 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer F], p. 167.
26 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 115.
27 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A], p. 71.
28 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige C], p. 73 en 74.
29 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige D], p. 75.
30 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige E], p. 52-54.
31 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer E], p. 161.
32 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 114.