Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF1023

Datum uitspraak2008-09-17
Datum gepubliceerd2008-09-17
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200800770/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 3 november 2006 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (hierna: het college) aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Heensehoeve B.V. (hierna: De Heensehoeve B.V.) twee lasten onder dwangsom opgelegd vanwege het zonder vergunning op grond van de Wet milieubeheer drijven van een varkenshouderij aan de Heensedijk 16b te De Heen.


Uitspraak

200800770/1. Datum uitspraak: 17 september 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Heensehoeve B.V., gevestigd te Reusel, gemeente Reusel-De Mierden, appellante, en het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 3 november 2006 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (hierna: het college) aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Heensehoeve B.V. (hierna: De Heensehoeve B.V.) twee lasten onder dwangsom opgelegd vanwege het zonder vergunning op grond van de Wet milieubeheer drijven van een varkenshouderij aan de Heensedijk 16b te De Heen. Bij besluit van 6 maart 2007 heeft het college beslist op het door De Heensehoeve B.V. tegen dit besluit gemaakte bezwaar. Bij uitspraak van de Afdeling van 5 december 2007 in zaak nr. 200702615/1 is het besluit van 6 maart 2007 vernietigd voor zover het de in dit besluit gestelde begunstigingstermijnen betreft en is het college opgedragen om binnen vier weken na de verzending van de uitspraak met inachtneming daarvan een nieuw besluit te nemen op het bezwaar en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken. Bij besluit van 18 december 2007 heeft het college een nieuwe beslissing genomen met betrekking tot de te stellen begunstigingstermijnen. Tegen dit besluit heeft De Heensehoeve B.V. bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 januari 2008, beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 augustus 2008, waar De Heensehoeve B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde] en mr. J. van Groningen, advocaat te Middelharnis, en het college, vertegenwoordigd door mr. S. de Groot en A.W. Adriaansen, beiden werkzaam bij de provincie, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. De Heensehoeve B.V. voert aan dat de in het besluit van 6 maart 2007 gestelde begunstigingstermijnen in het besluit van 18 december 2007 ten onrechte niet worden herroepen om de redenen als genoemd in de uitspraak van 5 december 2007. De Heensehoeve B.V. voert voorts aan dat het college in het besluit van 18 december 2007 had moeten afzien van verdere handhaving, nu op dat moment concreet uitzicht op legalisatie bestond. Verder worden volgens De Heensehoeve B.V. met het besluit van 18 december 2007 preventieve lasten onder dwangsom opgelegd, aangezien de varkenshouderij ten tijde van het nemen van dat besluit niet meer in werking was en er derhalve geen sprake meer was van een overtreding. 2.2. Het besluit van 6 maart 2007 is bij de uitspraak van 5 december 2007 vernietigd voor zover het de daarin gestelde begunstigingstermijnen betreft. Er viel voor het college in zoverre niets meer te herroepen. Voor zover deze begunstigingstermijnen in het besluit van 18 december 2007 worden herroepen, mist deze herroeping rechtsgevolg. Voor zover het beroep hierop betrekking heeft, kan het niet leiden tot vernietiging van het besluit van 18 december 2007. 2.3. Uit de uitspraak van 5 december 2007 volgt dat het college in het besluit van 18 december 2007 enkel opnieuw hoefde te beslissen over de te stellen begunstigingstermijnen. Dat volgens De Heensehoeve B.V. ten tijde van het besluit van 18 december 2007 concreet uitzicht op legalisatie bestond, wat daarvan verder zij, maakt niet dat het college bij het nemen van dat besluit gehouden was tot een verdergaande heroverweging van de opgelegde lasten onder dwangsom. 2.4. Het besluit van 18 december 2007 strekt tot niet meer dan een nieuwe beslissing over de te stellen begunstigingstermijnen. Reeds vanwege deze beperkte strekking kan De Heensehoeve B.V. niet worden gevolgd in haar stelling dat met dit besluit preventieve lasten onder dwangsom worden opgelegd. Dat een overtreding tijdens de bezwaarprocedure is beëindigd, maakt verder, anders dan De Heensehoeve B.V. kennelijk meent, niet dat het bij besluit op bezwaar handhaven van een vanwege de overtreding opgelegde last onder dwangsom moet worden aangemerkt als het opleggen van een preventieve last onder dwangsom. 2.5. Het beroep is ongegrond. 2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: verklaart het beroep ongegrond. Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.P.J.M. van Grinsven, ambtenaar van Staat. w.g. Drupsteen w.g. Van Grinsven lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 17 september 2008 462.