
Jurisprudentie
BF0986
Datum uitspraak2008-09-17
Datum gepubliceerd2008-09-17
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200800662/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-09-17
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200800662/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 21 december 2006 heeft de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de minister) de aanvraag van het college van burgemeester en wethouders van De Bilt (hierna: het college) om een voorbereidingssubsidie ten behoeve van het saneringsprogramma "Geluidhinder Tolakkerweg, schermmaatregelen langs de A27" afgewezen.
Uitspraak
200800662/1.
Datum uitspraak: 17 september 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van De Bilt,
appellant,
en
de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 21 december 2006 heeft de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de minister) de aanvraag van het college van burgemeester en wethouders van De Bilt (hierna: het college) om een voorbereidingssubsidie ten behoeve van het saneringsprogramma "Geluidhinder Tolakkerweg, schermmaatregelen langs de A27" afgewezen.
Bij besluit van 13 december 2007 heeft de minister het door het college hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 januari 2008, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 maart 2008.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 september 2008, waar het college, vertegenwoordigd door mr. S.D.M. de Leeuw en R.P.M. Visser, beiden werkzaam bij de Milieudienst Zuidoost-Utrecht, en de minister, vertegenwoordigd door mr. P.C. Cup en mr. A.M.E. van Kessel, beiden werkzaam voor het ministerie, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 6, aanhef en onder a, van de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai (Stcrt. 2006, 247) komen niet in aanmerking voor een subsidie maatregelen die getroffen worden met geldelijke steun op grond van de ‘Nadere regels voor de uitvoering van geluidsanering ten laste van Rijkswaterstaat bij het uitvoeren van werkzaamheden aan rijkswegen ter vergroting van de capaciteit c.q. het uitvoeren van verbeteringswerken aan rijkswegen’ (bijlage bij de circulaires van 24 december 1991, MBG 20d91010 en MBG 23d91003, Stcrt. 1992, 58) (hierna: de R/S regeling).
2.1.1. Volgens de R/S regeling heeft haar toepassingsgebied uitsluitend betrekking op situaties waarin het gaat om:
- woningen die voldoen aan de omschrijving van artikel 88, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet geluidhinder (dat wil zeggen dat op 1 maart 1986 de woningen en de weg aanwezig waren, de laatste al dan niet in reconstructie);
- èn er ter plaatse werkzaamheden, als nader gedefinieerd, aan rijkswegen worden verricht;
- èn de geluidbelasting van de woningen, voor reconstructie, reeds hoger is dan 55 dB(A);
- èn voor die woningen nog geen grenswaarden op grond van de Wet geluidhinder zijn vastgesteld.
2.1.2. De R/S regeling verstaat onder werkzaamheden aan de weg:
- of toevoegen van rijstroken, met uitzondering van het toevoegen van een rijstrook welke uitsluitend is bestemd voor het openbaar vervoer,
- of blijvende asverleggingen van rijbanen;
- of wijziging van de hoogteligging van de weg, anders dan te rekenen tot normaal onderhoud;
- of wijziging van het wegdek als gevolg waarvan de emissie blijvend toeneemt;
- of combinaties van bovenvermelde werkzaamheden.
2.2. De minister heeft de aanvraag tot het verkrijgen van een voorbereidingssubsidie ten behoeve van het saneringsprogramma "Geluidhinder Tolakkerweg, schermmaatregelen langs de A27" op grond van artikel 6, onder a, van de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai afgewezen, omdat de maatregelen getroffen worden met geldelijke steun op grond van de R/S regeling. Dit is volgens de minister het geval omdat de in het saneringsprogramma beschreven maatregelen betrekking hebben op een traject waarop van toepassing is het in bijlage B bij de Spoedwet wegverbreding (Stb. 2003, 256) vermelde project 21 (de aanleg van een plusstrook op het traject Utrecht Noord-knooppunt Eemnes).
2.3. Volgens het college kan - voor zover hier van belang - de subsidieaanvraag alleen worden afgewezen als vaststaat dat indien op grond van de R/S regeling daadwerkelijk maatregelen worden getroffen door Rijkswaterstaat. Het is daarbij van belang dat de minister en Rijkswaterstaat een eenduidige uitleg geven aan de R/S regeling en dat op basis van deze uitleg maatregelen worden getroffen en dat vaststaat dat de uitvoering van het Spoedwetproject binnen een bepaalde termijn zal plaatsvinden, aldus het college. Het college wijst erop dat het Spoedwetproject al geruime tijd stil ligt en er nog steeds geen zicht is op de afronding van de geluid- en luchtonderzoeken die nodig zijn voor de onderbouwing van het wegaanpassingsbesluit.
2.4. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 25 juni 2008 in zaak nr. 200800619/1 moet worden vooropgesteld dat het enkele feit dat projecten hun grondslag vinden in de Spoedwet wegverbreding, nog niet betekent dat voor de desbetreffende weggedeelten te nemen maatregelen onder de R/S regeling vallen. De R/S regeling zelf kent specifieke voorwaarden voor haar toepassingsbereik. Voorts heeft de Afdeling in die uitspraak geoordeeld dat mede gelet op de noodzaak van een voorbereidingsperiode die aan de feitelijke werkzaamheden voorafgaat, de in de R/S regeling gestelde voorwaarde dat "er ter plaatse werkzaamheden, als nader gedefinieerd, aan rijkswegen worden verricht" redelijkerwijs aldus moet worden begrepen dat hetzij werkzaamheden feitelijk in uitvoering zijn of zijn geweest, hetzij de voorbereiding in een zodanig stadium verkeert dat uitvoering binnen afzienbare termijn te verwachten valt.
2.5. Bij de behandeling van het beroep is duidelijk geworden dat ten tijde van het besluit van 13 december 2007 geen werkzaamheden "als nader gedefinieerd" aan de A27 Utrecht Noord-knooppunt Eemnes (Tolakkerweg) waren of werden verricht. Voorts is duidelijk geworden dat er destijds geen zicht op was, al dan niet blijkend uit besluitvorming, dat binnen afzienbare termijn met de uitvoering van werkzaamheden zou worden gestart. Een dergelijk zicht is er overigens ook thans nog niet.
Gelet op het vorenstaande moet worden geconcludeerd dat de R/S regeling niet van toepassing is op de aanvraag om voorbereidingssubsidie van het college, zodat de in geding zijnde maatregelen niet geacht kunnen worden met geldelijke steun op grond van die regeling getroffen te worden. De minister heeft mitsdien een onjuiste toepassing gegeven aan artikel 6, aanhef en onder a, van de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai.
2.6. Het beroep is gegrond. Het besluit van 13 december 2007 komt voor vernietiging in aanmerking.
2.7. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken. Daarbij is in aanmerking genomen dat de diensten van de Milieudienst Zuidoost-Utrecht niet kunnen worden beschouwd als door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Voor de motivering van dit oordeel verwijst de Afdeling naar haar uitspraak van 13 april 2005 in zaak nr. 200407748/1.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 13 december 2007, kenmerk LMV 2007081918;
III. gelast dat de Staat der Nederlanden (het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) aan het college van burgemeester en wethouders van De Bilt het voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 285,00 (zegge: tweehonderdvijfentachtig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat.
w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd w.g. Sparreboom
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 september 2008
195-209.