Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF0941

Datum uitspraak2008-09-08
Datum gepubliceerd2008-09-17
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200805429/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 20 mei 2008, kenmerk PZH-2008-376771, heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Maassluis (hierna: de raad) bij besluit van 2 oktober 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Vogelwijk".


Uitspraak

200805429/2. Datum uitspraak: 8 september 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [verzoekers], beiden wonend te [woonplaats], en het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 20 mei 2008, kenmerk PZH-2008-376771, heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Maassluis (hierna: de raad) bij besluit van 2 oktober 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Vogelwijk". Tegen dit besluit hebben [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 juli 2008, beroep ingesteld. Bij deze brief hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 26 augustus 2008, waar [verzoekers], beiden in persoon, en het college, vertegenwoordigd door mr. J. Oosterhof, ambtenaar in dienst van de provincie Zuid-Holland, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de raad, vertegenwoordigd door mr. L.C.J. Dekkers, ambtenaar in dienst van de gemeente Maassluis, als partij gehoord. 2. Overwegingen 2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2. Het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening ziet, gelet op het verhandelde ter zitting, alleen op de goedkeuring van het plandeel met de bestemming "Verblijfsgebied (VG)" voor het achterste gedeelte van het perceel van [verzoekers] aan de [locatie]. [verzoekers] stellen zich op het standpunt dat aan deze gronden de bestemming "Erven (E)" toegekend had moeten worden. De thans toegekende bestemming beperkt hen in hun gebruiksmogelijkheden en leidt tot rechtsongelijkheid. 2.3. Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat ter plaatse van de door [verzoekers] bedoelde gronden niet is voorzien in nieuwe ontwikkelingen. Met het bestemmingsplan is beoogd de bestaande situatie hier dienovereenkomstig te bestemmen. In hetgeen [verzoekers] hebben aangevoerd, ziet de voorzitter geen aanleiding voor het oordeel dat de inwerkingtreding van het plandeel voor hen tot onomkeerbare gevolgen zou kunnen leiden. Hierdoor bestaat naar het oordeel van de voorzitter geen spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening zou kunnen rechtvaardigen. Hij ziet aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. 2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, ambtenaar van Staat. w.g. Hoekstra w.g. Bechinka voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 8 september 2008 371.