Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF0886

Datum uitspraak2008-07-28
Datum gepubliceerd2008-09-16
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersAWB 06/3540 BESLU
Statusgepubliceerd


Indicatie

Afwijzing verzoek restitutie leges bouwvergunning. Volgens de restitutiebepaling in de Legesverordening bestaat er alleen een mogelijkheid tot gedeeltelijke restitutie indien van een verleende bouwvergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen 6 maanden na verlening van de vergunning en deze vergunning binnen 6 maanden wordt ingetrokken. Deze bepaling is niet in strijd met het profijtbeginsel. Geen aanleiding de bepaling onverbindend te verklaren. Beroep ongegrond.


Uitspraak

Rechtbank Amsterdam Sector Bestuursrecht meervoudige kamer UITSPRAAK in het geding met reg.nr. AWB 06/3540 BESLU tussen de Nederlandse Omroep Stichting, h.o.d.n. Nederlandse Publieke Omroep, (voorheen: Publieke Omroep / Raad van Bestuur), gevestigd te Hilversum, eiseres, vertegenwoordigd door mr. P.M. Waszink, en: het Hoofd van de afdeling Belastingen van de gemeente Hilversum, verweerder, vertegenwoordigd door mr. E.H.A.R. Loermans. 1. PROCESVERLOOP De rechtbank heeft een bezwaarschrift van 29 juli 2005 ontvangen, gericht tegen het besluit van verweerder van 28 juni 2005 (hierna: het bestreden besluit). Dit bezwaarschrift is met instemming van partijen op grond van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aan de rechtbank doorgezonden om als beroepschrift te worden behandeld. De zaak is, na schorsing ter zitting van 27 februari 2008, ter zitting van 10 juli 2008 gevoegd behandeld met de zaak die is geregistreerd onder nummer AWB 05/3684 WW44. Ter zitting is het onderzoek gesloten. Na het onderzoek ter zitting zijn de zaken gesplitst en is in elke zaak afzonderlijk uitspraak gedaan. 2. OVERWEGINGEN Op 9 juni 1998 en 12 oktober 1999 zijn aan eiseres bouwvergunningen verleend. Eiseres heeft in dat verband een bedrag van € 382.572,- aan leges betaald. Bij brieven van 26 en 27 november 2002 is aan eiseres medegedeeld dat burgemeester en wethouders voornemens zijn de bouwvergunningen in te trekken. Bij brief van 5 juli 2004 heeft eiseres verzocht de bouwvergunningen in te trekken met het oog op restitutie van 50% van de door eiseres voor deze bouwvergunningen betaalde leges. Bij besluit van 8 februari 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum op verzoek van eiseres de verleende bouwvergunningen ingetrokken. Verweerder heeft bij het bestreden besluit medegedeeld dat geen restitutie wordt verleend. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat in de Legesverordening is bepaald dat restitutie alleen kan plaatsvinden als binnen zes maanden na verlening de bouwvergunning is ingetrokken. Dit is in strijd met de rechtszekerheid en met hoger recht, waaronder artikel 242 van de Gemeentewet. Het geheel niet restitueren is in strijd met het profijtbeginsel, een algemeen geldend rechtsbeginsel dat ook in artikel 229b van de Gemeentewet is neergelegd, nu eiseres heeft betaald voor een dienst waar zij vervolgens van heeft afgezien. Er is volgens eiseres aanleiding de Legesverordening buiten toepassing te laten. Verder is sprake van strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. De rechtbank overweegt als volgt. Bevoegdheid van de rechtbank Ingevolge artikel 8:7, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is de rechtbank bevoegd binnen welks rechtsgebied het bestuursorgaan zijn zetel heeft. De rechtbank acht zich bevoegd om van het beroep dat hier aan de orde is en dat zich richt tegen een besluit van een bestuursorgaan dat gevestigd is binnen het rechtsgebied van de rechtbank Amsterdam, kennis te nemen. Het feit dat op grond van interne afspraken alle bij de rechtbank Amsterdam ingediende beroepen in belastingzaken plegen te worden doorgezonden naar de rechtbank Haarlem, teneinde daar te worden behandeld door die rechtbank, functionerende als rechtbank Amsterdam, zittinghoudende te Haarlem, doet aan de bevoegdheid van de rechtbank op zich niet af. De rechtbank zal de zaak dan ook aan zich houden en afdoen. Inhoudelijke beoordeling Ingevolge artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM – voor zover hier van belang – heeft iedere natuurlijke of rechtspersoon recht op het ongestoord genot van zijn eigendom. Aan niemand zal zijn eigendom worden ontnomen behalve in het algemeen belang en onder de voorwaarden voorzien in de wet en in de algemene beginselen van internationaal recht. De voorgaande bepaling tast echter op geen enkele wijze het recht aan, dat een Staat heeft om die wetten toe te passen, die hij noodzakelijk oordeelt om het gebruik van eigendom te reguleren in overeenstemming met het algemeen belang of om de betaling van belastingen of andere heffingen of boeten te verzekeren. Ingevolge artikel 229b, eerste lid, van de Gemeentewet worden in verordeningen op grond waarvan rechten als bedoeld in artikel 229, eerste lid, onder a en b, worden geheven, de tarieven zodanig vastgesteld dat de geraamde baten van de rechten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake. Ingevolge artikel 242, eerste lid, van de Gemeentewet - voor zover hier van belang – kan degene die op grond van de belastingverordening aanspraak kan maken op een gehele of gedeeltelijke teruggaaf, binnen zes weken nadat de omstandigheid welke die aanspraak deed ontstaan zich heeft voorgedaan, een aanvraag tot het verkrijgen van teruggaaf indienen bij de gemeenteambtenaar. In artikel 7.2.2. van (de Tarieventabel bij) de Legesverordening 1998 van de gemeente Hilversum en de nadien van kracht geworden Legesverordeningen is een restitutiebepaling opgenomen, op grond waarvan op aanvraag gedeeltelijke teruggaaf van de geheven leges wordt verleend indien van een verleende vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen 6 maanden na verlening van de vergunning en deze vergunning binnen 6 maanden wordt ingetrokken. Nu de restitutiebepaling in alle Legesverordeningen gelijkluidend is, hetgeen tussen partijen niet in geschil is, kan en zal de rechtbank in het midden laten welke legesverordening in het onderhavige geval van toepassing is. De rechtbank stelt vast dat de hoogte van de geheven leges niet ter beoordeling voorligt. Voorts stelt de rechtbank vast dat de bouwvergunningen niet binnen 6 maanden na de verlening zijn ingetrokken, zodat niet is voldaan aan de voorwaarden van de restitutiebepaling. De vraag ligt voor of deze bepaling onverbindend moet worden verklaard. De rechtbank overweegt dat in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM en in artikel 229b, eerste lid, van de Gemeentewet het door eiseres genoemde profijtbeginsel is neergelegd. De rechtbank is van oordeel dat de restitutiebepaling niet in strijd is met het profijtbeginsel, aangezien in deze bepaling juist de mogelijkheid wordt geboden om leges terug te vragen indien de bouwvergunning niet wordt gebruikt. Eiseres kon ten tijde van de aanvraag om bouwvergunning op de hoogte zijn van de voorwaarden in de restitutiebepaling en kon dan ook weten dat indien zij de bouwvergunning niet zou gebruiken, zij tijdig om intrekking ervan diende te verzoeken, om aanspraak te kunnen maken op restitutie van de leges. De rechtbank is daarbij van oordeel dat de voorwaarde dat de bouwvergunning binnen 6 maanden na de verlening moet zijn ingetrokken niet in strijd is met artikel 242 van de Gemeentewet, aangezien dit artikel slechts regelt wanneer de aanvraag om teruggaaf moet worden ingediend. Nu de restitutiebepaling niet in strijd is met het profijtbeginsel en evenmin met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM en artikel 229b, eerste lid, van de Gemeentewet, noch met een andere hogere regeling, is er geen aanleiding de bepaling onverbindend te verklaren. De beroepsgrond van eiseres, dat zij heeft betaald voor een dienst die zij niet heeft afgenomen, slaagt niet. De leges zijn immers primair verschuldigd voor het in behandeling nemen van de aanvraag en het verlenen van de bouwvergunning, zoals ook door verweerder ter zitting is gesteld. Zoals eerder overwogen had eiseres om restitutie van de leges kunnen vragen. Uit de restitutiebepaling blijkt dat het initiatief tot het intrekken van de bouwvergunning bij de bouwvergunninghouder ligt. Verweerder is immers pas na 6 maanden bevoegd tot intrekking van de bouwvergunning, waarbij er geen mogelijkheid is voor restitutie. Uit artikel 242 van de Gemeentewet valt niet af te leiden dat verweerder eiseres had moeten wijzen op de mogelijkheid van tijdige intrekking en de bijbehorende aanspraak op restitutie van leges. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet in aanmerking komt voor restitutie van de leges. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard. Voor een vergoeding van het griffierecht of een veroordeling van verweerder in de proceskosten ziet de rechtbank geen aanleiding. 3. BESLISSING De rechtbank: verklaart het beroep ongegrond. Deze uitspraak is gedaan op 28 juli 2008 door mr. R.B. Kleiss, voorzitter, en mrs. L.C. Bachrach en A.E.J.M. Gielen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Nicolai, griffier, en bekend gemaakt door verzending aan partijen op de hieronder vermelde datum. De griffier, De voorzitter, Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan gedurende zes weken na toezending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Afschrift verzonden op: DOC: B