
Jurisprudentie
BF0629
Datum uitspraak2008-09-08
Datum gepubliceerd2008-09-12
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers05/800076-08,05/850021-07, 05/800573-07, 05/800574-07 en 05/800075-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-09-12
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers05/800076-08,05/850021-07, 05/800573-07, 05/800574-07 en 05/800075-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
De Militaire Kamer van de rechtbank Arnhem heeft een marinier veroordeeld tot een werkstraf van 240 uren. Zij acht bewezen dat hij op zijn kazerne een laptop heeft gestolen, dat hij een woninginbraak heeft gepleegd en dat hij ten tijde van zijn uitzending in Afghanistan een dienstbevel opzettelijk niet heeft opgevolgd. Daarnaast acht zij bewezen dat hij een kleine hoeveelheid softdrugs in zijn bezit heeft gehad. Gelet op de persoonlijke omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding om een werkstraf op te leggen maar dan wel een werkstraf voor de maximale duur van 240 uren.
Uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Militaire kamer
Promis II
Parketnummers : 05/800076-08, 05/850021-06, 05/800573-07, 05/800574-07 en 05/800075-08
Datum zitting : 25 augustus 2008
Datum uitspraak : 8 september 2008
Tegenspraak
In de zaken van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats]
Raadsman : D.M. Penn, advocaat te 's-Gravenhage.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd:
bij parketnummer 05/800076-08, dat:
hij op of omstreeks 16 maart 2007 te Nieuwegein, althans in het arrondissement
Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen uit een
woning (gelegen op/aan de Gravin Sophialaan) aldaar, een hoeveelheid sieraden
(bestaande uit onder een manchetknoop en/of vier, in elk geval één armband
en/of een ring en/of twee, in elk geval één horloge) en/of een laptop [merk
Micromaxx] en/of een portemonnee en/of een hoeveelheid geld en/of een mobiele
telefoon [merk Nokia]en/of een beeldscherm, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan W.J. [slachtoffer1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s); en
bij parketnummer 05/850021-06, dat:
hij als militair, in de rang/stand van marinier der eerste klasse,
op of omstreeks 10 en/of 11 mei 2006, te of nabij Kaboel en/of Pol-E-Khomri,
in elk geval in Afghanistan,
nadat verdachtes meerdere, sergeant S. [naam meerdere], verdachte het bevel had gegeven
om (tijdens een verplaatsing met een autobus van Kaboel naar Pol-E-Khomri)
zijn, verdachtes, dienstwapen (Diemaco) half te laden,
opzettelijk dat dienstbevel niet heeft opgevolgd, hierin bestaande dat hij
zijn wapen heeft doorgeladen en/of tijdens die verplaatsing dat wapen in
doorgeladen toestand heeft gelaten en/of heeft meegevoerd,
waarbij/waarna uit dat wapen een schot afging,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor personen, te weten de zich in die autobus
bevindende andere personen, en/of gemeen gevaar voor goederen, te weten
(onderdelen van) die autobus en/of zich in die autobus bevindende goederen,
te duchten was;
althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt :
hij als militair, in de rang/stand van marinier der eerste klasse,
op of omstreeks 10 en/of 11 mei 2006, te of nabij Kaboel en/of Pol-E-Khomri,
in elk geval in Afghanistan,
nadat verdachtes meerdere, sergeant S. [naam meerdere], verdachte het bevel had gegeven
om (tijdens een verplaatsing met een autobus van Kaboel naar Pol-E-Khomri)
zijn, verdachtes, dienstwapen (Diemaco) half te laden,
in ernstige mate nalatig dat dienstbevel niet heeft opgevolgd, hierin
bestaande dat hij zijn wapen heeft doorgeladen en/of tijdens die verplaatsing
dat wapen in doorgeladen toestand heeft gelaten en/of heeft meegevoerd,
waarbij/waarna uit dat wapen een schot afging,
terwijl daardoor gemeen gevaar voor personen, te weten de zich in die autobus
bevindende andere personen, en/of gemeen gevaar voor goederen, te weten
(onderdelen van) die autobus en/of zich in die autobus bevindende goederen,
is ontstaan; en
bij parketnummer 05/800573-07, dat:
hij op of omstreeks 09 maart 2007 te Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug, met
het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening op de Braam van Houckgeestkazerne
in/uit de PSU kast van aangever heeft weggenomen een laptop computer, merk
Toshiba, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan P.
[slachtoffer2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij
verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak en/of verbreking (het kapot knippen en/of vernielen van het hangslot
van de PSU kast); en
bij parketnummer 05/800574-07, dat:
hij op of omstreeks 16 maart 2007 te Nieuwegein, althans in Nederland,
opzettelijk anwezig heeft gehad ongeveer 1,2 gram, in ieder geval een
hoeveelheid van een substantie bevattende cannabis, zijnde cannabis een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II; en
bij parketnummer 05/800075-08. dat:
hij op of omstreeks 12 januari 2007 te Hollandse Rading, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit bungalow nr 219, gelegen op het
recreatiepark "De Egelshoek, Graaf Floris V weg, heeft weggenomen een
televisie (merk Philips) en/of een stereotoren (merk Technics) en/of een
twintuner (merk Samsung), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan J. [slachtoffer3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben/heeft verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik hebben/heeft gebracht
door middel van braak, verbreking en/of inkliming ( een slaapkamerraam van de
bungalow is met een (bak)steen vernield, het raam is vervolgens geopend en de
dader(s) /zijn is door het geopende raam de bungalow binnengeklommen);
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
A.A.H. Boss op of omstreeks 12 januari 2007 te Hollandse Rading, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit bungalow nr 219,
gelegen op het recreatiepark "De Egelshoek, Graaf Floris V weg, heeft
weggenomen een televisie (merk Philips) en/of een stereotoren (merk Technics)
en/of een twintuner (merk Samsung), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan J. [slachtoffer3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben/heeft verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik hebben/heeft gebracht
door middel van braak, verbreking en/of inklimming ( een slaapkamerraam van de
bungalow is met een (bak)steen vernield, het raam is vervolgens geopend en de
dader(s) zijn/is door het geopende raam de bungalow binnengeklommen), bij het
plegen van welk misdrijf verdachte toen aldaar opzettelijk behulpzaam is
geweest door de weggenomen goederen in zijn personenauto te vervoeren;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaken zijn op 25 augustus 2008 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. D.M. Penn, advocaat te 's-Gravenhage.
Op deze terechtzitting zijn de zaken van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem, onder bovenstaande parketnummers bij afzonderlijke dagvaardingen aanhangig gemaakt, gevoegd.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte van het bij parketnummer 05/800075-08 primair en subsidiair tenlastegelegde feit zal worden vrijgesproken.
De officier van justitie heeft verder geëist dat verdachte ter zake van het bij parketnummer 05/800076-08, bij parketnummer 05/850021-06 primair, bij parketnummer 05/800573-07 en bij parketnummer 05/800574-07 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke militaire detentie voor de duur van zes weken met een proeftijd van twee jaren en daarnaast tot een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen, te weten een schroevendraaier, twee fleece-handschoenen en 1,2 gram cannabis heeft de officier van justitie gevorderd dat deze goederen zullen worden onttrokken aan het verkeer.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
3.1 Vrijspraak ten aanzien van parketnummer 05/800075-08
De militaire kamer acht, evenals de officier van justitie en de raadsman, niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de woninginbraak tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd, dan wel dat hij medeplichtig is aan deze woninginbraak. Verdachte heeft dit feit ter terechtzitting ontkend. In het dossier bevindt zich de verklaring van de broer van verdachte waarin deze heeft verklaard de inbraak in Hollandse Rading te hebben gepleegd, maar dit alleen en buiten medeweten van verdachte te hebben gedaan Weliswaar staat vast dat verdachte rond het tijdstip waarop de inbraak is gepleegd samen met zijn broer in de onmiddellijke nabijheid van de desbetreffende woning is geweest en heeft verdachte ter terechtzitting geen plausibele verklaring kunnen geven voor het feit dat hij zich met zijn elders geparkeerde auto in de nabijheid van die woning heeft begeven, maar voor een actief aandeel van verdachte in de inbraak is geen bewijs voorhanden. Er is derhalve onvoldoende wettig bewijs om tot een bewezenverklaring van dit feit te kunnen komen. De militaire kamer zal verdachte daarom vrijspreken van het bij parketnummer 05/800075-08 primair en subsidiair tenlastegelegde feit.
3.2 Het bewijs ten aanzien van parketnummer 05/800076-08
De feiten
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 augustus 2008;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van aangever W.J. [slachtoffer1], dossierpagina 52 en 53;
- een in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van getuige L.M. van [getuige1], dossierpagina 69 en 70;
- een in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van getuige J. [getuige2], dossierpagina 73-75.
3.3 Het bewijs ten aanzien van parketnummer 05/850021-06 primair
De feiten
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 augustus 2008;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van aangever [aangever], dossierpagina 12-15;
- een in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van getuige F.A. [getuige3], dossierpagina 18-20;
- een in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van getuige S. [getuige4], dossierpagina 23;
- een schriftelijk bescheid in de vorm van een technisch rapport, opgemaakt door sergeant M. [naam sergeant], technisch specialist, dossierpagina 26.
3.4 Het bewijs ten aanzien van parketnummer 05/800573-07
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 augustus 2008;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van aangever P. [slachtoffer2], dossierpagina 15 en 16;
- een in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van getuige M.K. [getuige5], dossierpagina 17.
3.5 Het bewijs ten aanzien van parketnummer 05/800574-07
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 augustus 2008;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 10 en 11;
- een in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van het testen en wegen van verdovende middelen, dossierpagina 17.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het bij parketnummer 05/800076-08, bij parketnummer 05/850021-06 primair, bij parketnummer 05/800573-07 en bij parketnummer 05/800574-07 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht
bij parketnummer 05/800076-08, dat:
hij op 16 maart 2007 te Nieuwegein, tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen uit een
woning (gelegen op/aan de Gravin Sophialaan) aldaar, een hoeveelheid sieraden
(bestaande uit onder een manchetknoop en vier armbanden en een ring en
twee horloges) en een laptop [merk Micromaxx] en een portemonnee en een hoeveelheid geld en een mobiele telefoon [merk Nokia]en een beeldscherm, toebehorende aan W.J. [slachtoffer1], en
bij parketnummer 05/850021-06, dat:
hij als militair, in de rang/stand van marinier der eerste klasse,
op 10 en 11 mei 2006, in Afghanistan, nadat verdachtes meerdere, sergeant S. [naam meerdere], verdachte het bevel had gegeven om (tijdens een verplaatsing met een autobus van Kaboel naar Pol-E-Khomri) zijn, verdachtes, dienstwapen (Diemaco) half te laden,
opzettelijk dat dienstbevel niet heeft opgevolgd, hierin bestaande dat hij
zijn wapen heeft doorgeladen en tijdens die verplaatsing dat wapen in
doorgeladen toestand heeft gelaten en heeft meegevoerd,
waarbij/waarna uit dat wapen een schot afging,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor personen, te weten de zich in die autobus
bevindende andere personen, en gemeen gevaar voor goederen, te weten
(onderdelen van) die autobus en zich in die autobus bevindende goederen,
te duchten was; en
bij parketnummer 05/800573-07, dat:
hij op 09 maart 2007 te Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug, met
het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening op de Van Braam Houckgeestkazerne
uit de PSU kast van aangever heeft weggenomen een laptop computer, merk
Toshiba, toebehorende aan P. [slachtoffer2], waarbij
verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en
het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak (het kapot knippen van het hangslot van de PSU kast); en
bij parketnummer 05/800574-07, dat:
hij op 16 maart 2007 te Nieuwegein, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1,2 gram cannabis, zijnde cannabis een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
bij parketnummer 05/800076-08:
diefstal door twee of meer verenigde personen
bij parketnummer 05/850021-06 primair:
opzettelijk een dienstbevel niet opvolgen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en personen te duchten is
bij parketnummer 05/800573-07:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
bij parketnummer 05/800574-07
handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
4b. De strafbaarheid van de feiten
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Het standpunt van de verdediging ten aanzien van parketnummer 05/850021-06
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat zijn cliënt een beroep toekomt op noodweer vanwege de aanwezigheid van een noodtoestand. Nu er tijdens het transport sprake zou zijn geweest van een reële dreiging van een aanval op het konvooi dat zijn cliënt begeleidde, zou zijn cliënt vanwege die dreiging in een noodtoestand hebben verkeerd. Omdat het niet opvolgen van het dienstbevel het gevolg zou zijn geweest van deze noodtoestand, zou zijn cliënt moeten worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat hem, gelet op het dossier, niet is gebleken van een noodsituatie en al helemaal niet van een acute noodsituatie.
Beoordeling van het verweer
Ten aanzien van het beroep op de aanwezigheid van een noodtoestand overweegt de militaire kamer als volgt. Voor een gerechtvaardigd beroep op een noodtoestand dient er sprake te zijn van een botsing van rechtsbelangen waaruit men zich mag redden door het plegen van een strafbaar feit. De gedraging van verdachte, het niet opvolgen van een dienstbevel, zou dan moeten voortkomen uit een actuele concrete nood. Was verdachte gerechtigd het dienstbevel niet op te volgen en mocht hij vanwege de aanwezigheid van een noodtoestand zijn wapen doorladen?
De militaire kamer is van oordeel dat er geen sprake is geweest van een zodanige actuele concrete nood dat verdachte van het oordeel van zijn meerdere mocht afwijken. Afghanistan is een oorlogsgebied waarin continue gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Verdachte was een goed getrainde marinier die bovendien al een aantal maanden in Afghanistan verbleef. Er was op de weg die het konvooi aflegde weliswaar sprake van een dreigende situatie met een reëel gevaar voor aanslagen, maar dit betekent op zichzelf nog niet dat er tijdens deze route sprake is geweest van een acute noodtoestand die het doorladen van zijn persoonlijk wapen rechtvaardigde. Voor de desbetreffende dag was “Weapon Code: WL” afgekondigd, hetgeen betekent dat het persoonlijk wapen halfgeladen diende te zijn (patroonhouder in het wapen, geen patroon in de kamer). Verdachte heeft ook ter zitting geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan hij gerechtigd zou zijn zijn persoonlijk oordeel over de mate van dreiging boven dat van zijn meerdere te stellen. Dat ook andere militairen wellicht dit bevel niet opvolgden en hun wapen hadden doorgeladen, doet hieraan niet af.
Conclusie
De militaire kamer verwerpt het beroep op noodweer. Verdachte had het bevel van zijn commandant onverkort moeten opvolgen en had in de gegeven omstandigheden niet met een doorgeladen wapen in de bus mogen gaan zitten.
De raadsman heeft ter terechtzitting voorts een beroep gedaan op de aanwezigheid van psychische overmacht. Vanwege de levensbedreigende situatie in Afghanistan, de angst en de slapeloosheid kon zijn cliënt geen weerstand bieden tegen de drang om zijn wapen door te laden en kon dit in redelijkheid ook niet van hem worden gevergd. De raadsman heeft verzocht zijn cliënt ook om die reden te ontslaan van alle rechtsvervolging.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie ziet geen aanleiding om een beroep op psychische overmacht aan te nemen.
Beoordeling van het verweer
Voor een geslaagd beroep op psychische overmacht moet er sprake zijn van een van buiten komende drang die zó sterk is dat verdachte daaraan redelijkerwijs geen weerstand kan en hoeft te bieden. Was de dreiging voor aanslagen zo reëel en verdachtes angst hiervoor zo sterk dat in redelijkheid niet van hem verwacht kon worden dat hij weerstand bood tegen de drang om, in strijd met het bevel, zijn wapen door te laden?
De militaire kamer is van oordeel dat de aanwezigheid van een dreiging voor aanslagen onder de gegeven omstandigheden op zichzelf niet gezien kan worden als een van buiten komende drang waaraan verdachte geen weerstand hoefde te bieden. Verdachte was een goed getrainde militair die al een aantal maanden in een gevaarlijk gebied verbleef. In de stukken is niet gebleken van zodanige psychische of fysieke stoornissen dat verdachtes handelen op dat moment op enigerlei wijze zou kunnen worden verontschuldigd. Hoewel verdachte wist dat het konvooi door een onrustig gebied moest, waren hem geen aanwijzingen bekend dat er een gerichte aanval op zijn konvooi zou zijn gepland Ofschoon de af te leggen weg niet als ongevaarlijk kon worden beschouwd, was er desalniettemin geen sprake van een situatie die zo gevaarlijk was dat van verdachte niet kon worden gevergd een bevel van zijn meerdere op te volgen. De militaire kamer verwerpt daarom het verweer.
Conclusie
Het beroep op psychische overmacht faalt.
Ook overigens is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten, met name ook niet uit de hierna te noemen deskundigenrapportages.
Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de militaire kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 22 juli 2008; en
• een pro justitia rapportage, opgemaakt door R.J.H. Winter, psychiater, gedateerd 24 juni 2007, betreffende verdachte; en
• een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, arrondissement Utrecht, opgemaakt door M. Bongenaar, reclasseringswerker, gedateerd 6 juni 2007, betreffende verdachte; en
• een rapportage van de militaire geestelijke gezondheidszorg, opgemaakt door D.G.H. Krol, psychiater, gedateerd 19 februari 2007, betreffende verdachte.
De militaire kamer overweegt in het bijzonder het navolgende.
Door zich in strijd met het hem gegeven bevel met een doorgeladen vuurwapen te bevinden in een bus waarmee hij zich met anderen verplaatste in Afghanistan, heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan gevaarzettend gedrag voor degenen die zich in die bus bevonden. Dankzij de positie waarin verdachte het wapen vasthield toen dit afging (met de loop tegen de grond) zijn persoonlijke ongevallen uitgebleven.Ten voordele van verdachte laat de militaire kamer echter wegen dat verdachte zich bevond in een gevaarlijk gebied waarin het risico van aanslagen geenszins denkbeeldig was. Dit maakt dat het handelen van verdachte, hoewel op zichzelf beslist onaanvaardbaar, in zekere mate invoelbaar is.
De diefstal van de laptop uit de kast op de Van Braam Houckgeestkazerne rekent de militaire kamer verdachte zwaar aan. Defensie is een organisatie waarbinnen collega’s, nog meer dan bij andere organisaties, nagenoeg blindelings op elkaar moeten kunnen vertrouwen. Zij opereren immers vaak samen onder zware en moeilijke omstandigheden waarbij er geen plaats is voor onderlinge wrijvingen, die door zulke delicten kunnen ontstaan. Door de kast van een collega open te breken en de laptop van hem te stelen, heeft verdachte ernstig inbreuk gemaakt op het vertrouwen dat zijn collega’s in hem moeten kunnen stellen.
Ook de woninginbraak is een ernstig feit dat zorgt voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving en in het bijzonder bij de slachtoffers. Het feit dat er iemand in hun huis inbreekt en hun eigendommen wegneemt, is een enorme inbreuk op het gevoel van veiligheid dat mensen in hun eigen huis zouden moeten kunnen hebben.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de militaire kamer verzocht de feiten af te doen met een schuldigverklaring zonder strafoplegging. Nu alle feiten zouden zijn gepleegd in een periode waarin het aantoonbaar slecht ging met verdachte en nu het inmiddels weer beter zou gaan met verdachte, zou voor de afdoening van de feiten kunnen worden volstaan met een rechterlijk pardon.
Subsidiair heeft de raadsman van verdachte verzocht bij de strafmaat rekening te houden met het feit dat verdachte in de tenlastegelegde periode zijns inziens sterk verminderd toerekeningsvatbaar was.
De beoordeling van het standpunt
De militaire kamer heeft kennis genomen van de pro justitia rapportage, opgemaakt door drs. De Winter, als ook van de rapportage opgemaakt door een psychiater van defensie, drs. Krol, die door de raadsman is overgelegd. De conclusie van drs. Krol is dat verdachte lijdt aan een chronische posttraumatische stressstoornis die licht van ernst zou zijn. Drs. Krol doet geen uitspraken over de toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Drs. De Winter concludeert dat er geen/onvoldoende aanwijzingen zijn voor het bestaan van een posttraumatische stressstoornis maar acht verdachte wel in lichte mate verminderd toerekeningsvatbaar. Nu het rapport van drs. Krol geen uitspraken doet over de toerekeningsvatbaarheid, zal de militaire kamer wat betreft de toerekeningsvatbaarheid uitgaan van de rapportage van drs. De Winter. De militaire kamer zal verdachte daarom dus in lichte mate verminderd toerekeningsvatbaar achten. Met betrekking tot de oorzaak van deze verminderde toerekeningsvatbaarheid kan de militaire kamer in het midden laten of hierbij een (licht van aard zijnde) posttraumatische stressstoornis al dan niet een (beslissende) rol heeft gespeeld.
De sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid die de raadsman noemt, is niet af te leiden uit één van de beschikbare rapportages, ook niet in de rapportage die door de raadsman is overgelegd. De militaire kamer deelt de conclusie van de raadsman dat verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht daarom niet.
De militaire kamer houdt wel rekening met het feit dat verdachte niet eerder voor soortgelijke delicten is veroordeeld. Verder heeft zij bij het bepalen van de soort straf en de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij vergelijkbare zaken die bij de militaire kamer van de rechtbank Arnhem zijn behandeld.
De militaire kamer acht het opleggen van een voorwaarlijke militaire detentie niet aangewezen, omdat zij de kans dat verdachte zich als marinier opnieuw aan strafbare feiten schuldig zal maken niet groot inschat en omdat zij rekening houdt met de mogelijkheid dat verdachtes contract, dat in oktober 2008 afloopt, niet wordt verlengd.
In plaats daarvan en gelet op de ernst van de feiten zal de militaire kamer verdachte een hogere werkstraf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd en wel van het maximale aantal van 240 uren.
Nu het voorhanden hebben van 1,2 gram cannabis ingevolge artikel 13 van de Opiumwet geen misdrijf is maar een overtreding, dient dit feit een apart te worden bestraft. Nu de officier van justitie echter geen aparte straf heeft gevorderd en het gaat om een ondergeschikt feit, zal de rechtbank ten aanzien van dit feit volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van een straf of maatregel.
Ten aanzien van de bij parketnummer 05/800076-08 inbeslaggenomen goederen overweegt de militaire kamer als volgt.
Verdachte heeft afstand gedaan van de bij hem aangetroffen zakjes cannabis. De militaire kamer zal hierover dus geen beslissing hoeven nemen. Verder ligt er beslag op een paar fleece-handschoenen en een schroevendraaier. De officier van justitie heeft gevorderd dat deze goederen zullen worden onttrokken aan het verkeer. De militaire kamer is echter van oordeel dat het ongecontroleerde bezit van deze goederen niet in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De goederen kunnen om die reden niet worden onttrokken aan het verkeer.
In het dossier bevindt zich een vergelijkend werktuigsporenonderzoek. Daaruit blijkt dat niet kan worden vastgesteld dat de woninginbraak is gepleegd met behulp van de inbeslaggenomen schroevendraaier. Ook ten aanzien van de fleece-handschoenen bevat het dossier geen aanwijzingen dat deze zijn gedragen of anderszins zijn gebruikt tijdens deze inbraak. Geen van de ondervraagde getuigen heeft verklaard gezien te hebben dat verdachte deze handschoenen tijdens de inbraak droeg en ook verdachte zelf heeft hierover niets verklaard. Nu niet kan worden bewezen dat er een verband is tussen de gepleegde woninginbraak en de in beslag genomen schroevendraaier en fleece-handschoenen, zal de militaire kamer teruggave gelasten van deze voorwerpen aan verdachte.
De militaire kamer zal het geschorste bevel voorlopige hechtenis opheffen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 9a, 27, 57, 62, 91, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 4 en 126 van het Wetboek van Militair Strafrecht en de artikelen 3, 11 en 13 van de Opiumwet
8. De beslissing
De militaire kamer, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het bij parketnummer 05/800075-08 primair en subsidiair tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte het bij parketnummer 05/800076-08, bij parketnummer 05/850021-06 primair, bij parketnummer 05/800573-07 en bij parketnummer 05/800574-07 tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte bij parketnummer 05/800076-08, bij parketnummer 05/850021-06 primair, bij parketnummer 05/800573-07 en bij parketnummer 05/800574-07 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte voor de bij parketnummer 05/800076-08, bij parketnummer 05/850021-06 primair en bij parketnummer 05/800573-07 bewezenverklaarde feiten tot:
het verrichten van een werkstraf gedurende 240 (tweehonderdveertig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen, alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast om 120 (honderdtwintig) dagen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, te weten 5 dagen, zijnde 10 uren werkstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt voorts dat voor het bij parketnummer 05/800574-07 bewezenverklaarde feit aan verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Gelast teruggave van de inbeslaggenomen en nog niet teruggeven goederen, te weten één schroevendraaier en twee fleece-handschoenen aan veroordeelde.
Heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. J.H.M. Westenbroek, als voorzitter,
mr. A.G. Broek-de Stigter, rechter,
kapitein ter zee van administratie mr. H.T. Wagenaar, militair lid,
in tegenwoordigheid van mr. S.C.A.M. Janssen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 september 2008.