
Jurisprudentie
BF0426
Datum uitspraak2008-08-06
Datum gepubliceerd2008-09-11
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers301892 BR VERZ 08-38
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2008-09-11
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers301892 BR VERZ 08-38
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Onderbewindstelling meerderjarige en schuldsanering.Verwerping nalatenschap 4:193 BW.
Verzoek tot verwerping nalatenschap ingediend door de bewindvoerder in de onderbewindstelling meerderjarige afgewezen. Erfgenaam is zowel saniet in het kader van de WSNP als rechthebbende in het kader van de onderbewindstelling meerderjarige. Lex specialis -Faillissementswet- gaat voor lex generalis (Boek 1 BW) waardoor de bewindvoerder in de schuldsanering in het kader van 313 jo 41 FW tot verwerping van de nalatenschap machtiging van de rechter-commissaris faillissementen behoeft.
Uitspraak
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Heerlen
zaaknr: 301892 BR VERZ 08-38
typ: YT
coll:
beschikking van 06 augustus 2008
inzake
[verzoekster]],
kantoor houdende [adres]
verzoekster.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE:
Verzoekster heeft een verzoek tot verwerping van de nalatenschap van [belanghebbende], laatstelijk wonende te [woonplaats] en aldaar overleden, ingediend voor en namens:
-[betrokkene1] wonende te [woonplaats] [adres]
-[betrokkene2] wonende te [woonplaats], [adres]
BEOORDELING:
Uit de stukken is gebleken dat:
1. bij beschikking van 28 mei 2004 van de rechtbank Maastricht, sector civiel, ten aanzien van [betrokkene1] de definitieve schuldsaneringsregeling is uitgesproken. De kantonrechter is ambtshalve bekend dat bij beschikking van 23 mei 2007 van de rechtbank Maastricht, sector civiel, de looptijd van die schuldsaneringsregeling met twee jaar is verlengd tot 28 mei 2009, dat die regeling tussentijds niet is beƫindigd en dat mevr. tot bewindvoerster is aangesteld;
2. dat bij beschikking van 26 september 2007 van de rechtbank Maastricht, sector kanton, locatie Maastricht, de bewindvoerster mevr. terzake het ingestelde beschermingsbewind meerderjarigen over alle goederen die [betrokkene1] toebehoren of zullen toebehoren, uit haar functie is ontslagen onder gelijktijdige benoeming van verzoekster tot bewindvoerster.
Verzoekster heeft in het kader van het beschermingsbewind haar verzoek ingediend voor zowel voornoemde [betrokkene1]als diens dochter.
De kantonrechter merkt het navolgende op.
In de onderhavige situatie is zowel sprake van een tot op heden voortdurende schuldsaneringsregeling als een beschermingsbewind ten aanzien van het vermogen van [betrokkene1]. Gelet hierop dient te worden bezien welke wettelijke bepalingen in casu van toepassing zijn.
Ten aanzien hiervan zij opgemerkt dat het in de Faillissementswet (lex specialis) bepaalde voor gaat op het in Boek 1 en 4 van het Burgerlijk Wetboek (lex generalis) bepaalde. Dit leidt er toe dat in het onderhavige geval het bepaalde in artikel 313 jo 41 Faillissementswet van toepassing is.
In het kader hiervan dient de bewindvoerster in de schuldsanering de aan de saniet opkomende nalatenschap beneficiair te aanvaarden -artikel 41 lid 1 Fw- en behoeft de bewindvoerster in de schuldsanering voor verwerping van de nalatenschap voor en namens saniet machtiging van de rechter-commissaris -artikel 41 lid 2 Fw-.
Nu uit de indiening van het onderhavige verzoek afgeleid kan worden dat de nalatenschap van [belanghebbende] door de bewindvoerster in de schuldsaneringsregeling noch beneficiair is aanvaard noch is verworpen, zal het onderhavige, in het kader van het beschermingsbewind, ingediende verzoek ten aanzien van [betrokkene1] worden afgewezen.
In aansluiting hierop zal het verzoek ten aanzien van de minderjarige [betrokkene2] eveneens worden afgewezen nu, zoals eerder overwogen, vaststaat dat de nalatenschap voor of namens haar vader noch beneficiair is aanvaard noch is verworpen zodat van plaatsvervulling (nog) geen sprake is.
De kantonrechter merkt daarbij nog op dat [betrokkene1] indien vast zou komen te staan dat hij het gezag over de minderjarige uitoefent, zowel in het kader van de schuldsaneringsregeling als in het kader van het beschermingsbewind zelf bevoegd is om een dergelijk verzoek voor haar in te dienen. Immers het vermogen van zijn dochter betreft een afgescheiden vermogen hetwelk noch onder het faillissementsregime noch onder het beschermingsregime van hem valt.
BESCHIKKING:
Wijst het verzoek af.
Aldus gewezen door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.