
Jurisprudentie
BF0213
Datum uitspraak2008-09-09
Datum gepubliceerd2008-09-09
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460679-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-09-09
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460679-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte wordt vrijgesproken van de tenlastegelegde brandstichtingen in een tweetal containers in 't Harde in de nacht van 21 op 22 oktober 2007. De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting met betrekking tot verdachte het medeplegen van brandstichting in de container in het Centrum van 't Harde bewezenverklaard zou kunnen worden, nu verdachte betrokken was bij de voorbereiding daarvan, bij de brandstichting aanwezig was en er ook overigens is gebleken van bewuste samenwerking en gezamenlijke uitvoering echter de redactie van de tenlastelegging staat daaraan in de weg. De rechtbank acht openlijk en in vereniging geweld plegen tegen deze containers bewezen. Daarnaast acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van brandstichting op 21 december 2007.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460679-07
Uitspraak d.d.: 9 september 2008
tegenspraak / dnip / onip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte D],
geboren te [plaats] op [1976],
wonende te [adres en plaats].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 augustus 2008.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 december 2007 te 't Harde, gemeente Elburg, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing te weeg heeft gebracht bij (een muur van) een (bedrijfs)pand (gelegen aan/nabij het Centrum 12), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader toen aldaar opzettelijk:
- een (lawine)vuurpijl vastgemaakt aan een fles gevuld met benzine, althans met een brandbare vloeistof en/of
- (vervolgens) die (lawine)pijl (met een aansteker) aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met die (lawine)vuurpijl en/of met benzine, althans met (een) brandbare stof(fen),
ten gevolge waarvan meerdere, althans één, mu(u)r(en) van voornoemd pand geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor voornoemd (bedrijfs)pand en/of (een) belendend(e) perce(e)le(n), in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was,
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 21 december 2007 te 't Harde, gemeente Elburg, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
opzettelijk brand te stichten en/of een ontploffing te weeg te brengen bij (een muur van) een (bedrijfs)pand (gelegen aan/nabij het Centrum 12), terwijl daarvan gemeen gevaar voor voornoemd pand en/of (een) belendend(e) perce(e)l(en), in elk geval gemeen gevaar goederen te duchten was, met dat opzet met zijn mededader, althans alleen
- een (lawine)vuurpijl heeft/hebben vastgemaakt aan een fles gevuld met benzine, althans met een brandbare vloeistof en/of
- (vervolgens) die (lawine)pijl (met een aansteker) heeft/hebben aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft/hebben gebracht met die (lawine)vuurpijl en/of met benzine, althans met (een) brandbare stof(fen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(incident 3, pag. 288)
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007 te 't Harde, gemeente Elburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/bij een (kunststof) container (geplaatst nabij het pand gelegen aan het Centrum 3 (en/of het winkelcentrum), immer heeft hij, verdachte, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, toen (aldaar) opzettelijk:
- bij die container papier (gestoken in (een) met benzine gevulde (bier)flesje(s)) (met een aansteker) aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen), en/of
- (vervolgens) die/dat (bier)flesje(s) met voornoemde inhoud (en voorzien van brandend papier) in die container gegooid/geworpen, en/of
- benzine, althans een brandbare vloeistof in die container gegoten en/of met een aansteker aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met benzine, althans met (een) brandbare stof(fen),
ten gevolge waarvan die container en/of de inhoud van die container geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand en/of (een) belendend(e) perce(e)l(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007 te 't Harde, gemeente Elburg, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand te stichten in/bij een (kunststof) container (geplaatst nabij het pand gelegen aan het Centrum 3 (en/of het winkelcentrum), terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand en/of (een) belendend(e) perce(e)l(en), althans gemeen gevaar voor goederen te duchten was, met dat opzet met een of
meer van zijn mededader(s), althans alleen, toen (aldaar) opzettelijk:
- meerdere, althans één, (bier)flesje(s) heeft/hebben gevuld met benzine, in ieder geval met een brandbare vloeistof, en/of
- (de hals van) die/dat (bier)flesje(s) heeft/hebben gevuld/voorzien met/van (een prop) papier, in ieder geval met/van een brandbare stof, en/of
- met die/dat (bier)flesje(s) met voornoemde inhoud is/zijn gegaan naar het pand gelegen aan/nabij het Centrum 3 en/of het winkelcentrum, en/of
- (vervolgens) bij een container (aan/nabij het Centrum 3 en/of het winkelcentrum) het papier (gestoken in die/dat met benzine gevulde (bier)flesje(s)) (met een aansteker) heeft/hebben aangestoken,in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft/hebben gebracht met (een) brandbare stof(fen), en/of
- (vervolgens) die/dat (bier)flesje(s) met voornoemde inhoud (en voorzien van een brandend papier) in die container heeft/hebben gegooid/geworpen, en/of
- benzine, althans een brandbare vloeistof in die container heeft/hebben gegoten en/of met een aansteker heeft/hebben aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft/hebben gebracht met benzine, althans met (een) brandbare stof(fen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007 te 't Harde, gemeente Elburg, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, het Centrum, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meerdere container(s), welk geweld bestond uit het het gooien en/of deponeren van een brandende molotovcocktail, althans van (een) brandende (vloei)stof(fen) in die container(s);
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007 te 't Harde, gemeente Elburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere container(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] en/of [naam] Bloemenshops BV en/of Stichting Wereldwinkel en/of [Kapsalon] en/of Blokker B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(incident 2, pag. 174)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007 te 't Harde, gemeente Elburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/bij een (kleding)container (op/aan de Sportlaan), immers heeft/hebben (is/zijn) verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk,
- meerdere, althans één, (bier)flesje(s) gevuld met benzine, in ieder geval met een brandbare vloeistof, en/of
- (de hals van) die/dat (bier)flesje(s) gevuld/voorzien met/van (een prop) papier, in ieder geval met/van een brandbare stof, en/of
- met die/dat (bier)flesje(s) met voornoemde inhoud gegaan naar die (kleding)container, en/of
- (vervolgens) bij die container het papier (gestoken in die/dat met benzine gevulde (bier)flesje(s)) (met een aansteker) aangestoken,in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen), en/of
- (vervolgens) die/dat (bier)flesje(s) met voornoemde inhoud (en voorzien van een brandend papier) in die container gegooid/geworpen,
ten gevolge waarvan die container (en/of de inhoud van die container) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die container en/of de inhoud van die container, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007 te 't Harde, gemeente Elburg, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Sportlaan, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een (kleding)container, welk geweld bestond uit het gooien en/of deponeren van een brandende molotovcocktail, althans van (een) brandende (vloei)stof(fen) in die container;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007 te 't Harde, gemeente Elburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een (kleding)container en/of de inhoud van die container, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Reshare B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(incident 1, pag. 138)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 2 primair ten laste gelegde. De officier van justitie acht bewezen dat verdachte met medeverdachten tezamen en in vereniging brand hebben gesticht in de container bij het winkelcentrum in 't Harde.
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte alleen dan wel met een of meer van zijn medeverdachten de handelingen heeft verricht zoals deze zijn opgenomen in het onder 2 primair ten laste gelegde. Deze handelingen zijn immers enkel door medeverdachte [medeverdachte A] verricht. De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting met betrekking tot verdachte het medeplegen van brandstichting in voormelde container bewezenverklaard zou kunnen worden, nu verdachte betrokken was bij de voorbereiding daarvan, bij de brandstichting aanwezig was en er ook overigens is gebleken van bewuste samenwerking en gezamenlijke uitvoering echter de redactie van de tenlastelegging staat daaraan in de weg. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 2 primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een poging tot brandstichting nu als gevolg van de handelingen zoals in de tenlastelegging opgenomen ook brand is ontstaan. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft voorts vrijspraak gevorderd van het onder 3 primair ten laste gelegde. De officier van justitie acht bewezen dat verdachte met medeverdachten tezamen en in vereniging brand heeft gesticht in de kledingcontainer aan de Sportlaan in 't Harde. De officier van justitie acht niet bewezen dat daarbij gemeen gevaar voor goederen is ontstaan nu de container los op een parkeerplaats stond en dus niet in de nabijheid van gebouwen, auto's of andere goederen.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat niet gebleken is dat door de brandstichting in de kledingcontainer aan de Sportlaan in 't Harde op 21 oktober 2007 gemeen gevaar voor goederen is ontstaan. Niet is gebleken dat de kledingcontainer zodanig gesitueerd was dat door het stichten van brand in deze container een dergelijk gevaar te duchten was. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 3 primair ten laste gelegde.
De bewijsmotivering (voetnoot 1)
A. De vaststaande feiten.
T.a.v. feit 1:
Op 21 december 2007 heeft verdachte medeverdacht[medeverdachte B] thuis opgehaald. [medeverdachte B] is bij verdachte in de auto gestapt en had een lawinepijl en een met benzine gevulde fles bij zich. Verdachte en [medeverdachte B] zijn die avond naar het winkelcentrum in 't Harde gereden.
T.a.v. feiten 2 en 3:
Op 21 oktober 2007 zijn door verdachte en zijn medeverdachten, [medeverdachte A], [medeverdachte B] en [medeverdachte C], bij het huis van verdachte in Elburg vier zogenoemde molotovcocktails gemaakt. Verdachte en zijn medeverdachten zijn daarna in de auto van verdachte gestapt en zijn via het industrieterrein van Elburg naar 't Harde gereden. Verdachte en zijn medeverdachten hadden de molotovcocktails meegenomen. Onderweg hebben verdachte en zijn medeverdachten twee molotovcocktails tot ontploffing gebracht.
B. Het standpunt van het openbaar ministerie.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde. De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de brandstichting en het plegen van openlijk geweld in de nacht van 21 oktober 2007 en 22 oktober 2007 op het standpunt gesteld dat sprake was van tezamen en in vereniging handelen. Verdachte en zijn medeverdachten hebben immers tezamen bij het huis van verdachte molotovcocktails gemaakt en zijn vervolgens met de molotovcocktails op pad gegaan. Onderweg hebben verdachte en zijn medeverdachten de molotovcocktails tot ontploffing gebracht. Daarbij was het naar het oordeel van de officier van justitie min of meer toevallig wie, waar en wanneer een molotovcocktail tot ontploffing bracht. Nadat de molotovcocktails in de kledingcontainer en in de container bij het winkelcentrum tot ontploffing waren gebracht hebben verdachte en medeverdachten samen naar het effect ervan gekeken. Later zijn ze gezamenlijk terug gegaan om te kijken of er nog brand was. Niet is gebleken dat verdachte dan wel een van zijn medeverdachten zich aan de gang van zaken heeft onttrokken dan wel heeft willen onttrekken.
Voorts heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het causaal verband tussen het teweegbrengen van de ontploffing in de container bij het winkelcentrum en de grote brand in de nacht van 21 en 22 oktober 2007 in het winkelcentrum in 't Harde juridisch niet aantoonbaar is.
C. Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de brandstichting op standpunt gesteld dat geen causaal verband aanwezig is tussen de brand in het winkelcentrum van 't Harde in de nacht van 21 en 22 oktober 2007 en het handelen van verdachte en medeverdachten eerder die avond.
D. De beoordeling van de tenlastelegging.
De rechtbank acht voor het bewijs de volgende feiten en omstandigheden redengevend.
T.a.v. feit 1:
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, de inhoud van het proces-verbaal van aangifte van [naam] (voetnoot 2), de verklaring van verdachte bij de politie (voetnoot 3) en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte B] (voetnoot 4).
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
T.a.v. feiten 2 en 3.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij met [medeverdachte C], [medeverdachte B] en [medeverdachte A] in de schuur bij [medeverdachte B] was en dat ze daar molotovcocktails hebben gemaakt. Verdachte heeft verklaard dat hij niet meer weet wiens idee het was om de molotovcocktails te maken. Er zijn vier molotovcocktails gemaakt. Daarna zijn verdachte en medeverdachten in de auto gaan rijden. Verdachte en medeverdachten zijn eerst naar Elburg gereden. Daar hebben zij bij het industrieterrein in ieder geval één molotovcocktail laten ontploffen. Vanaf het industrieterrein zijn ze verder gereden naar 't Harde. De volgende molotovcocktail is daar door [medeverdachte B] in een kledingcontainer gegooid. [medeverdachte B] had de molotovcocktail buiten aangestoken en brandend in de container gegooid. De rest is toen in de auto gebleven. Daarna heeft [medeverdachte A] in het winkelcentrum een molotovcocktail laten ontploffen. De anderen zaten toen in de auto. Verdachte heeft verklaard dat hij de container niet kon zien, en niet kon zien wat [medeverdachte A] deed. [medeverdachte A] zei dat hij de cocktail in de container had gegooid.
Na het gebeuren bij de container in het winkelcentrum zijn we weer naar de kledingcontainer gereden en daarna weer terug naar het winkelcentrum.
Verdachte heeft bij de politie verklaard (voetnoot 5) dat hij op 21 oktober 2007 samen met [medeverdachte C], [medeverdachte A] thuis heeft opgehaald en dat ze vervolgens naar [medeverdachte B] zijn gereden. Door verdachte en medeverdachten zijn in de woning van [medeverdachte B] molotovcocktails gemaakt. Vervolgens zijn ze een stukje gaan rijden en hebben ze in Elburg een tweetal molotovcocktails tot ontploffing gebracht. Daarna zijn ze naar het winkelcentrum in 't Harde gegaan. Verdachte heeft verklaard (voetnoot 6) dat op een parkeerplaats in 't Harde door [medeverdachte B] een molotovcocktail in een kledingcontainer is gegooid. Verdachte en medeverdachten zijn daarna weer verder gereden en kwamen bij [kapper] uit. Daar is [medeverdachte A] uit de auto gestapt. Verdachte heeft verklaard dat hij heeft gezien dat [medeverdachte A] een brandende molotovcocktail in de container gooide. Er kwam vuur tussen de kleppen uit. Hierna zijn verdachte en medeverdachten weer terug naar de kledingcontainer gereden en vervolgens zijn ze weer terug naar de container bij het winkelcentrum gereden. Daarna zijn verdachte en medeverdachten naar huis gereden.
Bij de politie heeft [medeverdachte B] verklaard (voetnoot 7) dat hij op 21 oktober 2007 tezamen met verdachte, [medeverdachte C] en [medeverdachte A] in de schuur onder zijn flat was. Daar kwamen ze op het idee om molotovcocktails te maken. Voorts hebben ze vier bierflesjes gevuld met benzine en hebben ze papier in de flesjes gedaan. Vervolgens zijn ze met zijn vieren in de auto van verdachte gestapt en zijn ze gaan rijden. Eerst hebben ze in Elburg rond gereden en daarna zij ze naar het winkelcentrum in 't Harde gegaan. [medeverdachte B] heeft verklaard dat hij alleen is uitgestapt en een brandende molotovcocktail in een container heeft gegooid. Later hoorde hij dat het een kledingcontainer was. Hierna zijn verdachte en medeverdachten naar de andere kant van het winkelcentrum gereden, waar een kapper, de Blokker, de Wereldwinkel en een bloemenzaak zitten. [medeverdachte A] stapte uit en ging plassen tegen de muur van het magazijn van de Blokker. [medeverdachte B] heeft verklaard dat hij [medeverdachte C] hoorde zeggen "Kijk eens wat hij doet!". Voorts heeft [medeverdachte B] verklaard dat hij zag dat [medeverdachte A] een brandende molotovcocktail in een container gooide. Hierna zijn verdachte en medeverdachten een rondje gaan rijden en weer teruggegaan naar genoemde kledingcontainer, deze rookte iets. [medeverdachte B] heeft verklaard dat ze daarna weer naar de Blokker zijn gegaan en dat hij zag dat de container die daar stond helemaal in de fik stond. Verdachte en medeverdachten kwamen tot de conclusie dat het ding wel uit zou branden en zijn naar huis gegaan.
[medeverdachte C] heeft bij de politie verklaard (voetnoot 8) dat hij op 21 oktober 2007 in de schuur bij [medeverdachte B] met verdachte, [medeverdachte B] en [medeverdachte A] vier molotovcocktails heeft gemaakt van lege bierflessen en brandbare vloeistof. Deze molotovcocktails hebben ze meegenomen in de auto. In Elburg zijn er twee aangestoken en weggegooid. Voorts heeft [medeverdachte C] verklaard (voetnoot 9) dat zij naar het winkelcentrum in 't Harde zijn gereden. Daar heeft [medeverdachte B] een molotovcocktail aangestoken en in een kledingcontainer gegooid. Hierna zijn verdachte en medeverdachten naar de Blokker aan de andere kant van het winkelcentrum gereden. [medeverdachte A] stapte daar uit de auto en liep naar een grote container, die tegen de muur van de Blokker aanstond. [medeverdachte C] heeft verklaard dat hij ineens een soort geluid hoorde, alsof er iets in de brand vloog. [medeverdachte C] zag dat er rook uit de container kwam. [medeverdachte A] liep hard naar de auto en sprong er in. [medeverdachte A] riep tegen verdachte dat hij snel moest gaan rijden. Toen ze wegreden zag [medeverdachte C] flitsen en rook uit die container komen.
De rechtbank is gezien het voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder 2 meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan. Verdachte heeft openlijk in vereniging geweld gepleegd tegen een container die bij het winkelcentrum in 't Harde stond. Tevens acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, in die zin dat verdachte op 21 oktober 2007 met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen een kledingcontainer aan de Sportlaan in 't Harde. Dit geweld bestond er in dat [medeverdachte B] een brandende molotovcocktail in die container heeft gegooid.
De rechtbank is van oordeel dat in beide gevallen sprake is van in vereniging handelen. Verdachte heeft immers op 21 oktober 2007 tezamen met zijn medeverdachten bij de woning van [medeverdachte B] molotovcocktails gemaakt. Daarna zijn verdachte en medeverdachten tezamen in de auto gestapt en hebben zij de molotovcocktails meegenomen. Zij hebben eerst in Elburg een tweetal molotovcocktails tot ontploffing gebracht en daarna zijn ze naar het winkelcentrum in 't Harde gereden. In 't Harde hebben verdachte en zijn medeverdachten aan de openbare wegen de Sportlaan en het Centrum in twee containers de andere twee molotovcocktails tot ontploffing gebracht. Verdachte en zijn medeverdachten hebben gezamenlijk naar het effect staan kijken en zijn later nog terug gegaan naar de containers om te kijken of er brand was. De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is van een gezamenlijke voorbereiding en gezamenlijke uitvoering door verdachte en zijn medeverdachten, waarbij het min of meer willekeurig en toevallig lijkt wie welke molotovcocktail waar neergooide. Niet is gebleken dat verdachte zich aan de handelingen heeft onttrokken dan wel zich heeft willen onttrekken. Zodat de handelingen ook aan verdachte kunnen worden toegerekend, ook al heeft hij de molotovcocktails niet in de verschillende containers gegooid.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 meer subsidiair, 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 21 december 2007 te 't Harde, gemeente Elburg, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk brand heeft gesticht en een ontploffing te weeg heeft gebracht bij een muur van een bedrijfspand gelegen aan het Centrum 12, immers hebben verdachte en/of zijn mededader toen aldaar opzettelijk:
- een lawinevuurpijl vastgemaakt aan een fles gevuld met benzine en/of
- vervolgens die lawinepijl aangestoken,
ten gevolge waarvan brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor voornoemd bedrijfspand en belendende percelen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was,
2.
hij in de periode van 21 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007 te 't Harde, gemeente Elburg, met anderen aan de openbare weg, het Centrum, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meerdere containers, welk geweld bestond uit het gooien en/of deponeren van een brandende molotovcocktail in die containers;
3.
hij op 21 oktober 2007 te 't Harde, gemeente Elburg, met anderen, aan de openbare weg, de Sportlaan, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een kledingcontainer, welk geweld bestond uit het gooien en/of deponeren van een brandende molotovcocktail in die container;
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
t.a.v. feit 1:
het medeplegen van opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
t.a.v. feit 2 meer subsidiair:
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
t.a.v. feit 3 subsidiair:
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft het onder 1, 2, 3 subsidiair ten laste gelegde bewezenverklarend, gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 43 dagen met aftrek van de tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd verdacht te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een werkstraf voor de duur van 200 uren subsidiair 100 dagen gevangenisstraf.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte en zijn medeverdachten molotovcocktails hebben gemaakt, vervolgens zijn gaan rondrijden en op ogenschijnlijk willekeurige plekken deze molotovcocktails tot ontploffing hebben gebracht. Verdachte en zijn medeverdachten hebben een van de molotovcocktails in een container in een winkelcentrum tot ontploffing gebracht. Het komt de rechtbank voor dat verdachte en zijn medeverdachten bij hun handelwijze geen oog hebben gehad voor het gevaar dat zij daarmee voor de goederen en panden in de directe omgeving van die container realiseerden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is van ondoordacht en onverantwoord gedrag van verdachte en rekent dit verdachte zwaar aan. Te meer nu verdachte en zijn medeverdachten zagen dat er brand in de containers was ontstaan en vervolgens zijn weggereden. Daar komt bij dat verdachte door het tot ontploffing brengen van molotovcocktails en het stichten van brand veel onrust en gevoelens van angst veroorzaakt in de samenleving.
Voorts heeft verdachte met een medeverdachte twee maanden na dit voorval in het centrum van 't Harde op koopavond wederom een ontploffing veroorzaakt. Als gevolg van de ontploffing is een brand ontstaan. Ook hier zijn verdachte en medeverdachte weggereden nadat zij de ontploffing en de brand hadden veroorzaakt. Dat de gevolgen van deze brand beperkt zijn gebleven, is te danken aan omstanders die de brand onmiddellijk hebben geblust.
De rechtbank rekent voorgaande verdachte des te meer aan nu verdachte de oudste was van de groep, in die zin dat verdachte ten tijde van de incidenten reeds 31 jaar oud was en de medeverdachten destijds geen van allen de leeftijd van 18 jaar hadden bereikt. Van verdachte had verwacht mogen worden dat hij de verantwoordelijkheid in de groep had genomen en daarmee had voorkomen dat dergelijke gebeurtenissen zouden plaatsvinden. Verdachte heeft deze verantwoordelijkheid echter in geen enkel opzicht genomen.
Anderzijds heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest, dat verdachte afstand heeft genomen van de vriendengroep alsmede de indruk die het voorarrest op verdachte heeft gehad.
Gezien het voorgaande zal de rechtbank verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van zijn voorarrest met aftrek van de tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen. Daarnaast ziet de rechtbank aanleiding verdachte een werkstraf op te leggen. De rechtbank acht een lagere werkstraf dan door de officier van justitie geëist, afdoende.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 47, 141 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank;
- verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 2 primair en subsidiair en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
- verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het 1, 2 meer subsidiair en 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 223 (tweehonderddrieëntwintig) dagen.
- bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 180 (honderdtachtig) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
- beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
- veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen.
- heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Weijers- Van der Marck, voorzitter, Davids en Morsink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Erp, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 september 2008.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (Stam) proces-verbaal nr. PL0610/08-200318, Regiopolitie Noord en Oost Gelderland, team recherche Noord West Veluwe, gesloten en getekend op 10 januari 2008.
2 Proces-verbaal van aangifte [naam], doorgenummerde dossierpag. 289.
3 Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde dossierpag. 301.
4 Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte B], doorgenummerde dossierpag. 307, 308 en 309.
5 Proces-verbaal van verhoor [verdachte D], doorgenummerde dossierpag. 198.
6 Proces-verbaal van verhoor [verdachte D], doorgenummerde dossierpag. 199.
7 Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde dossierpag. 210 en 211.
8 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte C], doorgenummerde dossierpag. 226.
9 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte C], doorgenummerde dossierpag. 227.