Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF0197

Datum uitspraak2008-09-09
Datum gepubliceerd2008-09-12
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/580597-07, 06/851434-07 en 06/820348-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte wordt vrijgesproken van de tenlastegelegde brandstichtingen in een tweetal containers in 't Harde in de nacht van 21 op 22 oktober 2007. De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting met betrekking tot verdachte het medeplegen van brandstichting in de container in het Centrum van 't Harde bewezenverklaard zou kunnen worden, nu verdachte betrokken was bij de voorbereiding daarvan, bij de brandstichting aanwezig was en er ook overigens is gebleken van bewuste samenwerking en gezamenlijke uitvoering echter de redactie van de tenlastelegging staat daaraan in de weg. De rechtbank acht openlijk en in vereniging geweld plegen tegen deze containers bewezen. Daarnaast acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan handelen in strijd met de Opiumwet, bedreiging, openlijk en in vereniging geweld plegen tegen personen en vernieling.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken Parketnummer: 06/580597-07, 06/851434-07 en 06/820348-08 Uitspraak d.d. 9 september 2008 tegenspraak / parketnummer 06/580597-07 dip / oip parketnummer 06/851434-07 dip / onip parketnummer 06/820348-08 dnip / oip VONNIS in de zaak tegen: [verdachte C], geboren te [plaats] op [1989], wonende te [adres en plaats]. Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 augustus 2008. Voeging meerdere dagvaardingen Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder de parketnummers 06/580597-07, 06/851434-07 en 06/820348-08 tegen verdachte aangebrachte zaken. De tenlastelegging Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat: Parketnummer 06/580597-07: 1. hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007 te 't Harde, gemeente Elburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/bij een (kunststof) container (geplaatst nabij het pand gelegen aan het Centrum 3 (en/of het winkelcentrum), immer heeft hij, verdachte, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, toen (aldaar) opzettelijk: - bij die container papier (gestoken in (een) met benzine gevulde (bier)flesje(s)) (met een aansteker) aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen), en/of - (vervolgens) die/dat (bier)flesje(s) met voornoemde inhoud (en voorzien van brandend papier) in die container gegooid/geworpen, en/of - benzine, althans een brandbare vloeistof in die container gegoten en/of met een aansteker aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met benzine, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die container en/of de inhoud van die container geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand en/of (een) belendend(e) perce(e)l(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was; art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007 te 't Harde, gemeente Elburg, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand te stichten in/bij een (kunststof) container (geplaatst nabij het pand gelegen aan het Centrum 3 (en/of het winkelcentrum), terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand en/of (een) belendend(e) perce(e)l(en), althans gemeen gevaar voor goederen te duchten was, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, toen (aldaar) opzettelijk: - meerdere, althans één, (bier)flesje(s) heeft/hebben gevuld met benzine, in ieder geval met een brandbare vloeistof, en/of - (de hals van) die/dat (bier)flesje(s) heeft/hebben gevuld/voorzien met/van (een prop) papier, in ieder geval met/van een brandbare stof, en/of - met die/dat (bier)flesje(s) met voornoemde inhoud is/zijn gegaan naar het pand gelegen aan/nabij het Centrum 3 en/of het winkelcentrum, en/of - (vervolgens) bij een container (aan/nabij het Centrum 3 en/of het winkelcentrum) het papier (gestoken in die/dat met benzine gevulde (bier)flesje(s)) (met een aansteker) heeft/hebben aangestoken,in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft/hebben gebracht met (een) brandbare stof(fen), en/of - (vervolgens) die/dat (bier)flesje(s) met voornoemde inhoud (en voorzien van een brandend papier) in die container heeft/hebben gegooid/geworpen, en/of - benzine, althans een brandbare vloeistof in die container heeft/hebben gegoten en/of met een aansteker heeft/hebben aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft/hebben gebracht met benzine, althans met (een) brandbare stof(fen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007 te 't Harde, gemeente Elburg, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, het Centrum, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meerdere container(s), welk geweld bestond uit het het gooien en/of deponeren van een brandende molotovcocktail, althans van (een) brandende (vloei)stof(fen) in die container(s); art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007 te 't Harde, gemeente Elburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere container(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] en/of [naam] Bloemenshops BV en/of Stichting Wereldwinkel en/of [Kapsalon] en/of Blokker B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt; (incident 2, pag. 174) art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht 2. hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007 te 't Harde, gemeente Elburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/bij een (kleding)container (op/aan de Sportlaan), immers heeft/hebben (is/zijn) verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk, - meerdere, althans één, (bier)flesje(s) gevuld met benzine, in ieder geval met een brandbare vloeistof, en/of - (de hals van) die/dat (bier)flesje(s) gevuld/voorzien met/van (een prop) papier, in ieder geval met/van een brandbare stof, en/of - met die/dat (bier)flesje(s) met voornoemde inhoud gegaan naar die (kleding)container, en/of - (vervolgens) bij die container het papier (gestoken in die/dat met benzine gevulde (bier)flesje(s)) (met een aansteker) aangestoken,in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen), en/of - (vervolgens) die/dat (bier)flesje(s) met voornoemde inhoud (en voorzien van een brandend papier) in die container gegooid/geworpen, ten gevolge waarvan die container (en/of de inhoud van die container) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die container en/of de inhoud van die container, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was; art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007 te 't Harde, gemeente Elburg, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Sportlaan, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een (kleding)container, welk geweld bestond uit het gooien en/of deponeren van een brandende molotovcocktail, althans van (een) brandende (vloei)stof(fen) in die container; art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007 te 't Harde, gemeente Elburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een (kleding)container en/of de inhoud van die container, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt; (incident 1, pag. 138) art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht Parketnummer 06/851434-07: hij op of omstreeks 28 oktober 2007 in de gemeente Elburg opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; art 2 ahf/ond C Opiumwet art 10 lid 3 Opiumwet Parketnummer 06/820348-08 1. hij op of omstreeks 24 oktober 2007 in de gemeente Elburg [slachtoffer B] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer B] dreigend de woorden toegevoegd :"Ga mee naar buiten, ik steek je neer. Ik sla je in elkaar" en/of "Ga mee naar buiten, dan krijg je een mes in je donder" en/of "Kom dan mietje, dan zal ik je kop in elkaar beuken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; (dossiernr. PL0617/08-201218) art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht 2. hij op of omstreeks 12 september 2007 in de gemeente Oldebroek met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, het Raadhuisplein, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal stompen en/of slaan tegen het gezicht en/of de nek en/of het (achter)hoofd, in ieder geval tegen het (boven)lichaam van die [slachtoffer]; art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij op of omstreeks 12 september 2007 in de gemeente Oldebroek tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal tegen het gezicht en/of de nek en/of het (achter)hoofd, in ieder geval tegen het (boven)lichaam heeft gestompt en/of geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer] (oog)letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; (dossiernr. PL0617/08-201159) art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht 3. hij op of omstreeks 29 augustus 2007 in de gemeente Elburg opzettelijk en wederrechtelijk een (basket)bal, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt; (dossiernr. PL0617/08-201028) art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht Taal- en/of schrijffouten Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Vrijspraak T.a.v. parketnummer 06/580597-07 feit 1: De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde. De officier van justitie acht bewezen dat verdachte met medeverdachten tezamen en in vereniging brand hebben gesticht in de container bij het winkelcentrum in 't Harde. De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte alleen dan wel met een of meer van zijn medeverdachten de handelingen heeft verricht zoals deze zijn opgenomen in het onder 1 primair ten laste gelegde. Deze handelingen zijn immers enkel door medeverdachte [medeverdachte A] verricht. De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting met betrekking tot verdachte het medeplegen van brandstichting in voormelde container bewezenverklaard zou kunnen worden, nu verdachte betrokken was bij de voorbereiding daarvan, bij de brandstichting aanwezig was en er ook overigens is gebleken van bewuste samenwerking en gezamenlijke uitvoering echter de redactie van de tenlastelegging staat daaraan in de weg. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 primair ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een poging tot brandstichting nu als gevolg van de handelingen zoals in de tenlastelegging opgenomen ook brand is ontstaan. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde. T.a.v. parketnummer 06/580597-07 feit 2: De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 2 primair ten laste gelegde. De officier van justitie acht bewezen dat verdachte met medeverdachten tezamen en in vereniging brand heeft gesticht in de kledingcontainer aan de Sportlaan in 't Harde. De officier van justitie acht niet bewezen dat daarbij gemeen gevaar voor goederen is ontstaan nu de container los op een parkeerplaats stond en dus niet in de nabijheid van gebouwen, auto's of andere goederen. De raadsman heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat geen sprake is van gemeen gevaar van goederen ten aanzien van de brandstichting in de kledingcontainer en dat voorts geen sprake is van opzet. De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat niet gebleken is dat door de brandstichting in de kledingcontainer aan de Sportlaan in 't Harde op 21 oktober 2007 gemeen gevaar voor goederen is ontstaan. Niet is gebleken dat de kledingcontainer zodanig gesitueerd was dat door het stichten van brand in deze container een dergelijk gevaar te duchten was. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 2 primair ten laste gelegde. De bewijsmotivering (voetnoot 1) A. De vaststaande feiten. Parketnummer 06/580597-07: t.a.v. feiten 1 en 2: Op 21 oktober 2007 zijn door verdachte en zijn medeverdachten, [medeverdachte A], [medeverdachte D] en [medeverdachte B], bij het huis van [medeverdachte B] in Elburg vier zogenoemde molotovcocktails gemaakt. Verdachte en zijn medeverdachten zijn daarna in de auto van [medeverdachte D] gestapt en zijn via het industrieterrein van Elburg naar 't Harde gereden. Verdachte en zijn medeverdachten hadden de molotovcocktails meegenomen. Onderweg hebben verdachte en zijn medeverdachten twee molotovcocktails tot ontploffing gebracht. T.a.v. parketnummer 06/851434-07 Op 28 oktober 2008 reden verdachte en [medeverdachte D] op de Zuiderzeestraatweg in Elburg. [medeverdachte D] bestuurde de auto. [medeverdachte D] werd door de politie een stopteken gegeven. Bij de controle is verdachte onderzocht op aanwezigheid van drugs. Parketnummer 06/820348-08 t.a.v. feit 1: Op 24 oktober 2007 was [slachtoffer B] in het jeugdhonk in Elburg. Verdachte was die dag ook in het jeugdhonk. In het verleden was er een paar keer ruzie geweest tussen verdachte en [medeverdachte B] en [slachtoffer B]. t.a.v. feit 2: Op 12 september 2007 was verdachte met een groep vrienden, waaronder medeverdachte [medeverdachte A], op de kermis in Oldebroek. [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) was eveneens met een groep vrienden op de kermis in Oldebroek. Tussen de vriendengroep van verdachte en de vriendengroep van [slachtoffer] is onenigheid ontstaan, naar aanleiding waarvan deze laatste groep besloten heeft de kermis te verlaten en naar huis te gaan. De groep van verdachte is de groep van [slachtoffer] gevolgd, waarna wederom ruzie is ontstaan en geslagen is. t.a.v. feit 3: Op 29 augustus 2007 is [slachtoffer] met een vriend van hem [naam A] op het basketbalveld in Elburg. Verdachte is die dag ook op het basketbalveld. Tussen de vriendengroep van verdachte en [slachtoffer] is al langere tijd sprake van onenigheid. B. Het standpunt van het openbaar ministerie. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 subsidiair (parketnummer 06/580597-07), het onder parketnummer 06/851434-07 en het onder 1, 2 en 3, (parketnummer 06/820348-08) ten laste gelegde. De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de brandstichting en het plegen van openlijk geweld in de nacht van 21 oktober 2007 en 22 oktober 2007 op het standpunt gesteld dat sprake was van tezamen en in vereniging handelen. Verdachte en zijn medeverdachten hebben immers tezamen bij het huis van [medeverdachte B] molotovcocktails gemaakt en zijn vervolgens met de molotovcocktails op pad gegaan. Onderweg hebben verdachte en zijn medeverdachten de molotovcocktails tot ontploffing gebracht. Daarbij was het naar het oordeel van de officier van justitie min of meer toevallig wie, waar en wanneer een molotovcocktail tot ontploffing bracht. Nadat de molotovcocktails in de kledingcontainer en in de container bij het winkelcentrum tot ontploffing waren gebracht hebben verdachte en medeverdachten samen naar het effect ervan gekeken. Later zijn ze gezamenlijk terug gegaan om te kijken of er nog brand was. Niet is gebleken dat verdachte dan wel een van zijn medeverdachten zich aan de gang van zaken heeft onttrokken dan wel heeft willen onttrekken. Voorts heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het causaal verband tussen het teweegbrengen van de ontploffing in de container bij het winkelcentrum en de grote brand in de nacht van 21 en 22 oktober 2007 in het winkelcentrum in 't Harde juridisch niet aantoonbaar is. C. Het standpunt van de verdediging. De raadsman heeft zich ten aanzien van de vermeende brandstichting in de nacht van 21 en 22 oktober 2007 op het standpunt gesteld dat bij verdachte geen sprake was van opzet dan wel voorwaardelijk opzet op brandstichting. Voorts heeft hij aangevoerd dat geen sprake is van medeplegen. Verdachte heeft de molotovcocktails niet in de verschillende containers gegooid, maar is in beide gevallen in de auto blijven zitten. D. Beoordeling van de tenlastelegging. De rechtbank acht voor het bewijs de volgende feiten en omstandigheden redengevend. T.a.v. feit 1 meer subsidiair en feit 2 subsidiair (parketnummer 06/580597-07): Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij met zijn medeverdachten, [medeverdachte A], [medeverdachte B] en [medeverdachte D] in de schuur bij het huis van [medeverdachte B] was. Verdachte en medeverdachte hebben daar molotovcocktails gemaakt, door bierflesjes met benzine te vullen en er een doek in te stoppen. Daarna zijn ze gaan rijden met de auto van [medeverdachte D] en hebben ze de molotovcocktails meegenomen. Onderweg hebben ze een tweetal molotovcocktails tot ontploffing gebracht op het industrieterrein in Elburg. Daarna zijn ze doorgereden naar 't Harde. In 't Harde heeft [medeverdachte B] een molotovcocktail in een kledingcontainer gegooid. Daarna zijn ze doorgereden naar het winkelcentrum van 't Harde. Verdachte heeft verklaard dat hij zag dat [medeverdachte A] met een molotovcocktail de auto uitstapte en naar de container liep. Toen ze later weer terug langs de container reden, zag verdachte dat er rook uit de container kwam. Bij de politie heeft verdachte verklaard (voetnoot 2) dat hij op 21 oktober 2007 in de schuur bij [medeverdachte B] met [medeverdachte B], [medeverdachte D] en [medeverdachte A] vier molotovcocktails heeft gemaakt van lege bierflesjes en een brandbare vloeistof. Deze molotovcocktails hebben ze meegenomen in de auto. In Elburg zijn er twee aangestoken en weggegooid. Voorts heeft verdachte verklaard (voetnoot 3) dat zij naar het winkelcentrum in 't Harde zijn gereden. Daar heeft [medeverdachte B] een molotovcocktail aangestoken en in een kledingcontainer gegooid. Hierna zijn verdachte en medeverdachten naar de Blokker aan de andere kant van het winkelcentrum gereden. [medeverdachte A] stapte daar uit de auto en liep naar een grote container, die tegen de muur van de Blokker aanstond. Verdachte heeft verklaard dat hij ineens een soort geluid hoorde, alsof er iets in de brand vloog. Verdachte zag dat er rook uit de container kwam. [medeverdachte A] liep hard naar de auto en sprong er in. [medeverdachte A] riep tegen [medeverdachte D] dat hij snel moest gaan rijden. Toen ze wegreden zag verdachte flitsen en rook uit die container komen. Bij de politie heeft [medeverdachte B] verklaard (voetnoot 4) dat hij op 21 oktober 2007 tezamen met [medeverdachte D], [medeverdachte A] en verdachte in de schuur onder zijn flat was. Daar kwamen ze op het idee om molotovcocktails te maken. Voorts hebben ze vier bierflesjes gevuld met benzine en hebben ze papier in de flesjes gedaan. Vervolgens zijn ze met zijn vieren met de auto van [medeverdachte D] gaan rijden. Eerst hebben ze in Elburg rond gereden en daarna zij ze naar het winkelcentrum in 't Harde gegaan. [medeverdachte B] heeft verklaard dat hij is uitgestapt en een brandende molotovcocktail in een container heeft gegooid. Later hoorde hij dat het een kledingcontainer was. Hierna zijn [medeverdachte B], verdachte en medeverdachten naar de andere kant van het winkelcentrum gereden, waar een kapper, de Blokker, de Wereldwinkel en een bloemenzaak zitten. [medeverdachte A] stapte uit en ging plassen tegen de muur van het magazijn van de Blokker. [medeverdachte B] heeft verklaard dat hij verdachte hoorde zeggen "Kijk eens wat hij doet!". Voorts heeft [medeverdachte B] verklaard dat hij zag dat [medeverdachte A] een brandende molotovcocktail in een container gooide. Hierna zijn zij een rondje gaan rijden en weer teruggegaan naar genoemde kledingcontainer, deze rookte iets. [medeverdachte B] heeft verklaard dat ze daarna weer naar de Blokker zijn gegaan en dat hij zag dat de container die daar stond helemaal in de fik stond. [medeverdachte B], verdachte en medeverdachten kwamen tot de conclusie dat het ding wel uit zou branden en zijn naar huis gegaan. [medeverdachte D] heeft bij de politie verklaard (voetnoot 5) dat hij op 21 oktober 2007 met verdachte, [medeverdachte A] thuis heeft opgehaald en dat ze vervolgens naar het huis van [medeverdachte B] zijn gereden. Door verdachte en zijn medeverdachten zijn bij de woning van [medeverdachte B] molotovcocktails gemaakt. Vervolgens zijn ze een stukje gaan rijden en hebben ze in Elburg een tweetal molotovcocktails tot ontploffing gebracht. Daarna zijn ze naar het winkelcentrum in 't Harde gegaan. [medeverdachte D] heeft verklaard (voetnoot 6) dat op een parkeerplaats in 't Harde door [medeverdachte B] een molotovcocktail in een kledingcontainer is gegooid. Verdachte en medeverdachten zijn daarna weer verder gereden en kwamen bij [kapper] uit. Daar is [medeverdachte A] uit de auto gestapt. [medeverdachte D] heeft verklaard dat hij heeft gezien dat [medeverdachte A] een brandende molotovcocktail in de container gooide. Er kwam vuur tussen de kleppen uit. Hierna zijn verdachte en medeverdachten weer terug naar de kledingcontainer gereden en vervolgens zijn ze weer terug naar de container bij het winkelcentrum gereden. Daarna zijn verdachte en medeverdachten naar huis gereden. De rechtbank is gezien het voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde (parketnummer 06/580597-07) heeft begaan. Verdachte heeft openlijk in vereniging geweld gepleegd tegen een container die bij het winkelcentrum in 't Harde stond. Tevens acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 subsidiair ten laste gelegde (parketnummer 06/580597-07) heeft begaan, in die zin dat verdachte op 21 oktober 2007 met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen een kledingcontainer aan de Sportlaan in 't Harde. Dit geweld bestond er in dat [medeverdachte B] een brandende molotovcocktail in die container heeft gegooid. De rechtbank is van oordeel dat in beide gevallen sprake is van in vereniging handelen. Verdachte heeft immers op 21 oktober 2007 tezamen met zijn medeverdachten bij zijn woning molotovcocktails gemaakt. Daarna zijn verdachte en medeverdachten tezamen in de auto gestapt en hebben zij de molotovcocktails meegenomen. Zij hebben eerst in Elburg een tweetal molotovcocktails tot ontploffing gebracht en daarna zijn ze naar het winkelcentrum in 't Harde gereden. In 't Harde hebben verdachte en zijn medeverdachten aan de openbare wegen de Sportlaan en het Centrum in twee containers de andere twee molotovcocktails tot ontploffing gebracht. Verdachte en zijn medeverdachten hebben gezamenlijk naar het effect staan kijken en zijn later nog terug gegaan naar de containers om te kijken of er brand was. De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is van een gezamenlijke voorbereiding en gezamenlijke uitvoering door verdachte en zijn medeverdachten, waarbij het min of meer willekeurig en toevallig lijkt wie welke molotovcocktail waar neergooide. Niet is gebleken dat verdachte zich aan de handelingen heeft onttrokken dan wel zich heeft willen onttrekken. De handelingen van de verschillende personen in de groep, worden daarbij de verantwoordelijkheid voor de gehele groep. T.a.v. parketnummer 06/851434-07: De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, de verklaring van verdachte bij de politie (voetnoot 7), het proces-verbaal van aanhouding (voetnoot 8), de verklaring van [medeverdachte D] (voetnoot 9), het proces-verbaal van bevindingen van 14 november 2008 (voetnoot 10) en het deskundigenrapport van het NFI (voetnoot 11). Gezien deze verklaringen en bevindingen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder parketnummer 06/851434-07 ten laste gelegde heeft begaan. Parketnummer 06/820348-08: T.a.v. feit 1: De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, de verklaring van verdachte bij de politie (voetnoot 12), de aangifte van [slachtoffer B] (voetnoot 13) en de verklaring van [getuige] (voetnoot 14). Gezien deze verklaringen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder 1 (parketnummer 06/820348-08) ten laste gelegde heeft begaan. T.a.v. feit 2: De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, de aangifte van [slachtoffer] bij de politie (voetnoot 15), de verklaring bij de politie van getuige [naam A] (voetnoot 16) de verklaring van [medeverdachte B] bij de politie (voetnoot 17) en de medische informatie van huisarts Rodenburg (voetnoot 18). Gezien deze verklaringen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder 2 (parketnummer 06/820348-08) ten laste gelegde heeft begaan. T.a.v. feit 3: De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, de aangifte van [slachtoffer] bij de politie (voetnoot 19), de verklaring bij de politie van getuige [naam A] (voetnoot 20) en de verklaring bij de politie van getuige [medeverdachte B] (voetnoot 21) Gezien deze verklaringen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder 3 (parketnummer 06/820348-08) ten laste gelegde heeft begaan. Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair, 2 subsidiair (parketnummer 06/580597-07), het onder parketnummer 06/851434-07 en het onder 1, 2 en 3 (parketnummer 06/820348-08) ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat: Parketnummer 06/580597-07: 1. hij in de periode van 21 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007 te 't Harde, gemeente Elburg, met anderen, aan de openbare weg, het Centrum, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meerdere containers, welk geweld bestond uit het gooien en/of deponeren van een brandende molotovcocktail in die container(s); 2. hij op 21 oktober 2007 te 't Harde, gemeente Elburg, met anderen, aan de openbare weg, de Sportlaan, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een kledingcontainer, welk geweld bestond uit het gooien en/of deponeren van een brandende molotovcocktail in die container; Parketnummer 06/851434-07 hij op 28 oktober 2007 in de gemeente Elburg opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I; Parketnummer 06/820348-08 1. hij op 24 oktober 2007 in de gemeente Elburg [slachtoffer B] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer B] dreigend de woorden toegevoegd: "Ga mee naar buiten, ik steek je neer. Ik sla je in elkaar" en/of "Ga mee naar buiten, dan krijg je een mes in je donder"; 2. hij op 12 september 2007 in de gemeente Oldebroek met anderen, op of aan de openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het meermalen stompen en/of slaan tegen het gezicht en/of de nek en/of het (achter)hoofd van die [slachtoffer]; 3. hij op 29 augustus 2007 in de gemeente Elburg opzettelijk en wederrechtelijk een basketbal, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], heeft vernield; Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op de misdrijven: Parketnummer 06/580597-07: t.a.v. feit 1 meer subsidiair het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen. t.a.v. feit 2 subsidiair: het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen. Parketnummer 06/851434-07: opzettelijk handelen in strijd met artikel 2 aanhef en onder C van de Opiumwet. Parketnummer 06/820348-08 t.a.v. feit 1: bedreiging met zware mishandeling. t.a.v. feit 2: het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. t.a.v. feit 3: vernieling. Strafbaarheid van de verdachte Over verdachte is een tweetal rapporten opgemaakt. Uit het rapport van psycholoog Eenink (voetnoot 22) volgt dat sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Verdachte is zeer impulsief, agressief en prikkelbaar. Hij is niet in staat zich te conformeren naar de maatschappelijke norm dat men zich aan de wet moet houden. Hij is oneerlijk zoals blijkt uit de neiging om verhalen te verdraaien en aspecten te ontkennen. Spijt- en schuldgevoelens ontbreken. Er zijn aanwijzingen voor ADHD. Hij is impulsief en heeft een hoge spanningsbehoefte en laat zich enkel leiden door eigen behoeften. Zijn gewetensfunctie is gebrekkig te noemen. Verdachte heeft een benedengemiddeld intelligentieniveau. Zijn verbaal begrip is adequaat wat de indruk wekt dat hij intelligent is en veel dingen begrijpt. Zijn overige vaardigheden blijven achter, waardoor het risico van ondervraging groot is. Verdachte heeft weinig zicht in oorzaak-gevolgrelaties en beschikt over inadequate oplossingsvaardigheden. Er zijn aanwijzingen voor een dysthyme stoornis. De thuissituatie van verdachte werd de laatste jaren gekenmerkt door instabiliteit en een gebrek aan geborgenheid. Er is sprake van een groot conflict in zijn identiteitsontwikkeling, de drang naar zelfontwikkeling en verantwoordelijkheid staat in contrast met de behoefte aan ondersteuning en zijn afhankelijkheid. Verdachte lijkt hierdoor knel te zitten in zijn eigen ontwikkeling wat zich uit in een snel gefrustreerde, agressieve houding, grensoverschrijdend gedrag en overmatig drugsgebruik. Verdachte bagatelliseert zijn eigen aandeel in het gebeuren en ontkent de ernst van de situatie. Er is sprake van een licht verminderde toerekeningsvatbaarheid. Uit het rapport van psychiater Boeting (voetnoot 23) volgt dat er een aanleg is voor ADHD van het gecombineerde type. Er is sprake van een gebrekkige ontwikkeling gekenmerkt door achterstand in emotioneel en relationeel functioneren, beperkte empathie, geringe frustratietolerantie, agressieregulatie problematiek, gebrekkig zelfinzicht, een gebrekkig functionerend geweten en een zorgelijke persoonlijkheidsontwikkeling. Verdachte wordt beschreven als een sterk zelfbepalende jongen, die zich moeilijk toevertrouwt. Hij is nog sterk gericht op eigen, directe behoeftebevrediging en heeft een lage frustratietolerantie. Hij zoekt spanning en uitdaging en is daarin gemakkelijk te beïnvloeden. Er is sprake van een jarenlang fors en meervoudig middelengebruik. Hij kan zijn gedrag en emoties niet adequaat sturen. Hij heeft weinig zicht op zijn eigen functioneren en overziet zijn handelen en de gevolgen daarvan niet. Qua intelligentie zit verdachte op de bovengrens van zwakbegaafd niveau. Er is sprake van een ziekelijke stoornis in de zin van de ontwikkelingsstoornis ADHD, middelenmisbruik, een gedragsstoornis en een zorgelijke persoonlijkheidsontwikkeling. Ten tijde van het delict was sprake van licht verminderde toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank kan zich vinden in de conclusies van de deskundigen, te weten dat verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht, en neemt deze conclusie over. Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en/of maatregel De officier van justitie heeft, het onder 1, 2 subsidiair (parketnummer 06/580597-07), het onder parketnummer 06/581434-07 en het onder 1, 2 en 3 (parketnummer 06/820348-08) ten laste gelegde bewezenverklarend, gevorderd verdachte te veroordelen tot 37 dagen jeugddetentie met aftrek van de tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd verdachte een voorwaardelijke plaatsing in een jeugdinrichting (PIJ) op te leggen met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen van de (volwassen)reclassering ook als dit inhoudt het volgen van een behandeling bij Accare of soortgelijke instelling en Tactus. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd verdachte een werkstraf op te leggen voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen jeugddetentie. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het opleggen van een voorwaardelijke PIJ-maatregel een te zwaar middel is. Het gaat de goede kant op met verdachte, hij heeft een behandeling bij Tactus ingezet en er is een intake gepland bij Accare. Verdachte is bereid om ambulante behandeling te volgen. De oplegging van de PIJ-maatregel klemt te meer nu verdachte inmiddels meerderjarig is en jeugdreclassering expliciet verzoekt om verwijzing naar de volwassenreclassering. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte en zijn medeverdachten molotovcocktails hebben gemaakt, vervolgens zijn gaan rondrijden en op ogenschijnlijk willekeurige plekken deze molotovcocktails tot ontploffing hebben gebracht. Verdachte en zijn medeverdachten hebben een van de molotovcocktails in een container in een winkelcentrum tot ontploffing gebracht. Het komt de rechtbank voor dat verdachte en zijn medeverdachten bij hun handelwijze geen oog hebben gehad voor het gevaar dat zij daarmee voor de goederen en panden in de directe omgeving van die container realiseerden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is van ondoordacht en onverantwoord gedrag van verdachte en rekent dit verdachte zwaar aan. Te meer nu verdachte en zijn medeverdachten zagen dat er brand in de containers was ontstaan en vervolgens zijn weggereden. Daar komt bij dat verdachte door het tot ontploffing brengen van molotovcocktails en het stichten van brand veel onrust en gevoelens van angst veroorzaakt in de samenleving. Daarnaast heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging en geweld tegen personen. Hierdoor kunnen bij de slachtoffers gevoelens van angst en onveiligheid ontstaan, hetgeen ook is gebeurd blijkens de slachtofferverklaring van [slachtoffer]. Tevens is verdachte in het verleden vaker voor geweldsmisdrijven veroordeeld. Anderzijds heeft de rechtbank rekening gehouden met hetgeen volgt uit het rapport van psychiater Boeting, namelijk dat voor een gunstige ontwikkeling en ter voorkoming van recidive, waarop de kans groot wordt geacht, gedacht kan worden aan een gedegen ambulante behandeling in een op zijn problematiek toegesneden jeugdforensische psychiatrische setting. Daarbij valt te denken aan medicatie en uitleg over zijn ADHD, behandelprogramma's welke zich richten op het leren omgaan met agressie en gedragsmatig trainen van gewenst gedrag, regels, normen, waarden en sociale vaardigheden en aandacht voor het middelengebruik van verdachte. Verdachte verdient een kans om zich in positieve zin te bewijzen en moet onder de gegeven omstandigheden in staat worden geacht de voorwaarden na te leven. Verdachte heeft ook niet eerder kunnen profiteren van een specifiek op zijn ADHD gerichte behandeling. Door de psychiater wordt geadviseerd een voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen met als bijzondere voorwaarde een verplicht jeugdreclasseringscontact, waarbij verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen, ook als dit inhoudt het volgen van een behandeling bij FJP Accare en de verslavingszorg. Dit advies wordt door psycholoog Eenink overgenomen. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verdachte een jeugddetentie opleggen voor de duur van zijn voorarrest. Een langere detentie acht de rechtbank niet noodzakelijk, nu de rechtbank tevens een voorwaardelijke PIJ-maatregel met een proeftijd van 2 jaren aan verdachte op zal leggen. De rechtbank kiest voor een voorwaardelijke PIJ-maatregel en niet een andere voorwaardelijke straf, aangezien de gedragsproblemen van verdachte zodanig ernstig zijn dat in het geval verdachte zich zou onttrekken aan ambulante behandeling een residentiële behandeling daarvan noodzakelijk wordt geacht. De stelling van de raadsman dat verdachte inmiddels meerderjarig is en een PIJ-maatregel om die reden niet langer op zijn plaats is volgt de rechtbank niet. De PIJ-maatregel kan immers ook na de meerderjarigheid ten uitvoer worden gelegd. Gezien de leeftijd van verdachte en gezien de duur van de opgelegde proeftijd bestaat dan ook geen aanleiding een PIJ-maatregel achterwege te laten. Aan de voorwaardelijke PIJ-maatregel zal de rechtbank naast de algemene voorwaarde de bijzondere voorwaarde verbinden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen te geven door de reclassering ook als dit inhoudt het volgen van een ambulante behandeling bij Accare of soortgelijke instelling en Tactus of soortgelijke instelling. Daarnaast zal de rechtbank een werkstraf opleggen, een en ander conform de eis van de officier van justitie. Vordering tot schadevergoeding De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 600,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder feit 2 parketnummer 06/820348-08 ten laste gelegde. De door het slachtoffer gevorderde schade betreft immateriële schade. Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat het slachtoffer als gevolg van het handelen van verdachte immateriële schade heeft geleden en zij acht een vergoeding van tot op heden geleden schade tot een bedrag van € 300,- billijk. Verdachte is hiervoor naar burgerlijk recht, hoofdelijk aansprakelijk. Voor het overige zal de rechtbank de vordering niet-ontvankelijk verklaren. Het slachtoffer kan dit deel van zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanhangig maken. Schadevergoedingsmaatregel Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 27, 36f, 77a, 77h, 77i, 77m, 77n, 77s, 77x, 77y, 77z, 91, 141, 285 en 35 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2, 10a en 13 van de Opiumwet. Beslissing De rechtbank: - verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en subsidiair en onder 2 primair (parketnummer 06/580597-07) ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij. - verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het 1 meer subsidiair en 2 subsidiair (parketnummer 06/580597-07), het onder parketnummer 06/851434-07 en het onder 1, 2 en 3 (parketnummer 06/820348-08) tenlastegelegde heeft begaan. - verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. - verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. - veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 37 (zevenendertig) dagen. - legt aan verdachte op de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. - bepaalt, dat deze maatregel niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. - stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt. Ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen door Accare of soortgelijke instelling en Tactus of soortgelijke instelling. - geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde(n) hulp en steun te verlenen. - beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht. - veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten: een werkstraf gedurende 60 (zestig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 30 (dertig) dagen. - veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van € 300,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het schadeveroorzakend moment en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil. - verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering. - verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd. - legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 300,-, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 6 dagen jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt. - heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis. Aldus gewezen door mrs. Weijers- Van der Marck, voorzitter tevens kinderrechter, Davids en Morsink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Erp, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 september 2008. Voetnoten: 1 Wanneer hierna, t.a.v. de feiten genoemd op de dagvaarding met parketnummer 06/580597-07, wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (Stam) proces-verbaal nr. PL0610/08-200318, Regiopolitie Noord en Oost Gelderland, team recherche Noord West Veluwe, gesloten en getekend op 10 januari 2008. Wanneer hierna, t.a.v. feit 1 genoemd op de dagvaarding met parketnummer 06/851434-07, wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (Stam) proces-verbaal nr. PL0617/07-208574, Regiopolitie Noord en Oost Gelderland, District Noord West Veluwe, gesloten en getekend op 15 november 2007. Wanneer hierna, t.a.v. feit 1 genoemd op de dagvaarding met parketnummer 06/820348-08, wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (Stam) proces-verbaal nr. PL0617/08-201218, Regiopolitie Noord en Oost Gelderland, District Noord West Veluwe, gesloten en getekend op 15 februari 2008. Wanneer hierna, t.a.v. feit 2 genoemd op de dagvaarding met parketnummer 06/820348-08, wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (Stam) proces-verbaal nr. PL0617/08-201159, Regiopolitie Noord en Oost Gelderland, District Noord West Veluwe, gesloten en getekend op 14 maart 2008. Wanneer hierna, t.a.v. feit 3 genoemd op de dagvaarding met parketnummer 06/820348-08, wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (Stam) proces-verbaal nr. PL0617/08-201028, Regiopolitie Noord en Oost Gelderland, District Noord West Veluwe, gesloten en getekend op 26 maart 2008. 2 Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde dossierpag. 226. 3 Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde dossierpag. 227. 4 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte B], doorgenummerde dossierpag. 210 en 211. 5 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte D], doorgenummerde dossierpag. 198. 6 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte D], doorgenummerde dossierpag. 199. 7 Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde dossierpag. 12. 8 Proces-verbaal van aanhouding, doorgenummerde dossierpag. 9 en 10. 9 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte D], doorgenummerde dossierpag. 15. 10 Proces-verbaal van bevindingen van 14 november 2008, doorgenummerde dossierpag. 19 en 20. 11 Deskundigenrapport ing. A.G.A. Sprong, van 13 december 2008. 12 Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde dossierpag. 23. 13 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], doorgenummerde dossierpag. 11. 14 Proces-verbaal van verhoor [getuige], doorgenummerde dossierpag. 14. 15 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], doorgenummerde dossierpag. 36. 16 Proces-verbaal van verhoor [naam A], doorgenummerde dossierpag. 48. 17 Proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte], doorgenummerde dossierpag. 54. 18 Medische informatie van huisarts D.M.C. Rodenburg, doorgenummerde dossierpag. 42. 19 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], doorgenummerde dossierpag. 17. 20 Proces-verbaal van verhoor getuige [naam A], doorgenummerde dossierpag. 24. 21 Proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte], doorgenummerde dossierpag. 28. 22 Rapport psychodiagnostisch onderzoek, drs. S.M. Eenink van 30 juni 2008. 23 Rapport psychiatrisch onderzoek pro justitia, P.M. Boeting van 6 augustus 2008.