Jurisprudentie
BE9484
Datum uitspraak2008-08-28
Datum gepubliceerd2008-08-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers16/200531-98
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-08-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers16/200531-98
Statusgepubliceerd
Indicatie
Officier van Justitie niet ontvankelijk in vervolging. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat deze zaak reeds op 17 november 2003 bij beschikking van de enkelvoudige raadkamer in strafzaken van deze rechtbank op verzoek van de verdachte ex artikel 36 van het Wetboek van Strafvordering geëindigd is verklaard.
Uitspraak
RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/200531-98
Datum uitspraak: 28 augustus 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken bij verstek gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1966] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
14 augustus 2008.
De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 10 tot en met 13 november 1998 te De Meern en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk accijnsgoederen, te weten een partij sigaretten (van 3.210.000 stuks van het merk Marlboro), voor handen heeft gehad terwijl deze niet overeenkomstig de bepalingen in de Accijnswet 1992 in de heffing was betrokken, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of een of meer zijner mededaders genoemde partij sigaretten in een vrachtwagen geladen en deze afgeschermd met
een partij veenbessen en/of valse laadbrieven (welke die sigaretten niet vermeldden) gebruikt en/of de sigaretten niet ter invoer aangemeld binnen de EG en/of Nederland en/of die vrachtwagen met sigaretten in een loods aan het [adres] (in gebruik zijnde bij [bedrijfsnaam].) geplaatst en/of doen plaatsen en/of verborgen (,vertegenwoordigende deze sigaretten een accijnswaarde van f 492.735,-).
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat deze zaak reeds op 17 november 2003 bij beschikking van de enkelvoudige raadkamer in strafzaken van deze rechtbank op verzoek van de verdachte ex artikel 36 van het Wetboek van Strafvordering geëindigd is verklaard.
Gelet hierop dient de officier van justitie in haar vervolging niet-ontvankelijk te worden verklaard.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in haar vervolging.
Dit vonnis is gewezen door mrs. N.V.M. Gehlen, J.W. Veenendaal,
C.E.M. Nootenboom-Lock, bijgestaan door mr. L.G.A. Linssen als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 augustus 2008.