Jurisprudentie
BE9211
Datum uitspraak2008-08-26
Datum gepubliceerd2008-08-26
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/997003-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-08-26
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/997003-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
Lozen van acculood in een woonwijk. Zes maanden gevangenisstraf, waarvan twee voorwaardelijk.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzettelijke overtredingen van de Wet bodembescherming en de Wet milieubeheer door opzettelijk zonder vergunning in een woonwijk een afvalstoffeninrichting te hebben en voorts door uit grote hoeveelheden oude accu’s opzettelijk acculood op en in de bodem te brengen terwijl daarvan gevaar voor de openbare gezondheid te duchten was.Verdachte en zijn mededader hebben op deze wijze - zonder zich druk te maken over de kosten die dit voor de gemeenschap met zich meebrengt - moedwillig gevaar voor de volksgezondheid veroorzaakt. De gedragingen van verdachte en zijn mededader dienen dan ook als maatschappelijk zeer onverantwoord te worden aangemerkt.
Uitspraak
RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 08/997003-07
STRAFVONNIS
Uitspraak: 26 augustus 2008
De rechtbank te Almelo, meervoudige economische kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [1959],
wonende te [woonplaats], [adres],
terechtstaande terzake dat:
1.
hij op of een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 t/m 10 april 2007, in de gemeente Borne,
samen en in vereniging met anderen of een ander dan wel alleen, aan of nabij de [adres] te Borne op of in de bodem een of meer handelingen heeft verricht, te weten het op de bodem opslaan van accu's en/of het op en/of in de bodem brengen of laten geraken van accuzuur en toen -terwijl hij en/of verdachtes mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) kunnen vermoeden, dat door die handeling(en) de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast - al dan niet opzettelijk niet aan zijn verplichting heeft voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem konden worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen dan wel, terwijl die verontreiniging en/of aantasting zich voordeed, de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken;
2.
hij in of omstreeks de maand april 2007 in de gemeente Borne, samen en in vereniging met anderen of een ander dan wel alleen, al dan niet opzettelijk, zonder daartoe verleende vergunning, een aan of nabij de [adres] te Borne gelegen (afvalstoffen)inrichting, zijnde een inrichting als bedoeld in Categorie 28 van de bij het "Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer" behorende Bijlage I, in werking heeft gehad;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 10 april 2007, in de gemeente Borne, samen en in vereniging met anderen of een ander dan wel alleen aan of nabij de [adres] te Borne opzettelijk en wederrechtelijk een stof, te weten accuzuur en/of acculood, op en/of in de bodem en/of in de lucht heeft gebracht, terwijl daarvan gevaar voor de openbare gezondheid of levensgevaar voor een ander te duchten was;
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 t/m 10 april 2007 in de gemeente Borne en/of elders in Nederland samen en in vereniging met anderen of een ander, dan wel alleen al dan niet opzettelijk bedrijfsafvalstoffen en/of gevaarlijke afvalstoffen (oud ijzer en/of accu's) heeft ingezameld zonder vermelding op een lijst van inzamelaars;
Gezien de stukken;
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;
Gehoord de vordering van de officier van justitie;
Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd;
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring. Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad.
De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen – welke in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met bewijsmiddelen vereist, in aan dit vonnis aan te hechten bijlage zullen worden opgenomen – waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 1, sub 2, sub 3 en sub 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2007 t/m 10 april 2007, in de gemeente Borne, samen en in vereniging met een ander aan of nabij de [adres] te Borne op of in de bodem handelingen heeft verricht, te weten het op de bodem opslaan van
accu's en het op en in de bodem brengen of laten geraken van accuzuur en toen -terwijl hij en verdachtes mededader redelijkerwijs hadden kunnen vermoeden,dat door die handeling(en) de bodem kon worden verontreinigd en aangetast - opzettelijk niet aan zijn verplichting heeft voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem konden worden gevergd, teneinde die verontreiniging en aantasting te voorkomen dan wel, terwijl die verontreiniging en/of aantasting zich voordeed, de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken;
2.
hij in de maand april 2007 in de gemeente Borne, samen en in vereniging met een ander, opzettelijk, zonder daartoe verleende vergunning, een aan of nabij de [adres] te Borne gelegen (afvalstoffen)inrichting, zijnde een inrichting als bedoeld in Categorie 28 van de bij het "Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer" behorende Bijlage I, in werking heeft gehad;
3.
hij in de periode van 1 januari 2007 tot en met 10 april 2007, in de gemeente Borne, samen en in vereniging met een ander, aan of nabij de [adres] te Borne opzettelijk en wederrechtelijk een stof, te weten acculood, op en in de bodem heeft gebracht, terwijl daarvan gevaar voor de openbare gezondheid te duchten was;
4.
hij in de periode van 1 januari 2007 t/m 10 april 2007 in de gemeente Borne samen en in vereniging met een ander, opzettelijk bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen (accu's) heeft ingezameld zonder vermelding op een lijst van inzamelaars;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte sub 1, sub 2, sub 3 en sub 4 meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde levert op:
wat betreft sub 1, telkens het misdrijf:
"Het medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13 van de Wet bodembescherming, opzettelijk begaan", meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 6 van de Wet economische delicten juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
wat betreft sub 2, telkens het misdrijf:
“Het medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan”, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 6 van de Wet economische delicten juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Wat betreft sub 3, telkens het misdrijf:
“Het medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk een stof op of in de bodem brengen, terwijl daarvan gevaar voor de openbare gezondheid te duchten is”, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 173a juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
en wat betreft sub 4, telkens het misdrijf:
"Het medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.45, eerste lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan", meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 6 van de Wet economische delicten, juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake sub 1, sub 2, sub 3 en sub 4 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van het voorarrest en verbeurdverklaring van de aanhangwagen.
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de hoofdstraf en bijbehorende straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen:
Verdachte en zijn mededader hebben zich schuldig gemaakt aan een aantal opzettelijke overtredingen van de Wet bodembescherming en de Wet milieubeheer.
Verdachte en zijn mededader hebben op deze wijze - zonder zich druk te maken over de kosten die dit voor de gemeenschap met zich meebrengt - moedwillig gevaar voor de volksgezondheid veroorzaakt. De gedragingen van verdachte en zijn mededader dienen dan ook als maatschappelijk zeer onverantwoord te worden aangemerkt.
De door verdachte en zijn mededader gepleegde milieudelicten zijn van een dusdanige aard en omvang, dat naar het oordeel van de rechtbank een gevangenisstraf geïndiceerd is. De rechtbank zal een deel van de straf voorwaardelijk opleggen, zulks gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en mede teneinde hem ervan te weerhouden in de toekomst soortgelijke feiten te plegen.
De rechtbank overweegt verder dat de onder verdachte inbeslaggenomen aanhangwagen vatbaar is voor verbeurdverklaring, aangezien deze aanhangwagen aan verdachte toebehoort en met betrekking tot dit voorwerp de feiten zijn begaan.
Bij de verbeurdverklaring heeft de rechtbank op de voet van artikel 24 van het Wetboek van Strafrecht rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De na te melden straf is gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen
10, 14a, 14b, 14c, 47, 57, 91 en 173a van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, de artikelen 8.1 en 10.45 van de Wet milieubeheer en artikel 13 van de Wet bodembescherming.
R E C H T D O E N D E:
Verklaart bewezen, dat het sub 1, sub 2, sub 3 en sub 4 tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan.
Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het de strafbare feiten zoals hierboven vermeld.
Verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van 6 (zes) maanden.
Beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte groot 2 (twee) maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt.
Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen aanhangwagen.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte sub 1, sub 2, sub 3 en sub 4 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
Aldus gewezen door mr. Wentink, voorzitter, mr. Geeve en mr. Taalman, rechters, in tegenwoordigheid van Hoek, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 26 augustus 2008.
De voorzitter is wegens uitstedigheid buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.