
Jurisprudentie
BD9968
Datum uitspraak2008-08-13
Datum gepubliceerd2008-08-13
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200706865/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-08-13
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200706865/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 14 augustus 2007 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Bennebroek (hierna: de raad) bij besluit van 14 december 2006 vastgestelde bestemmingsplan "Bennebroek 2006"(hierna: het plan).
Uitspraak
200706865/1.
Datum uitspraak: 13 augustus 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], beiden wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 14 augustus 2007 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Bennebroek (hierna: de raad) bij besluit van 14 december 2006 vastgestelde bestemmingsplan "Bennebroek 2006"(hierna: het plan).
Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 september 2007, beroep ingesteld.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 juni 2008, waar [appellanten], bijgestaan door mr. B. Wernik, advocaat te Haarlem, en het college vertegenwoordigd door mr. S.J.P.A.M. van Herpen, ambtenaar in dienst van het college, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord de raad, vertegenwoordigd door C.F.J. Mens en drs. L.A. Andriesse, ambtenaren in dienst van de gemeente.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, gelezen in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht, rust op het college de taak om - in voorkomend geval mede op basis van de ingebrachte bedenkingen - te onderzoeken of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij dient hij rekening te houden met de aan de raad toekomende vrijheid om bestemmingen aan te wijzen en voorschriften te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Daarnaast heeft het college er op toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht.
2.2. Het beroep van [appellanten] richt zich tegen de goedkeuring van het plandeel dat grenst aan de percelen waar zij woonachtig zijn aan de [locaties] te [plaats]. Zij betogen dat het plan tot gevolg heeft dat ten onrechte een gedeelte van hun tuinen wordt afgesnoept ten behoeve van het openbaar verblijfsgebied. Voorts betogen zij dat het bouwvlak binnen de bestemming "Ww" en de bestemming "Erf" het niet mogelijk maakt dat op de Van Verschuer Brantslaan 2 een woonwagen met berging en vrije ruimte wordt opgericht die voldoet aan de wettelijke vereisten neergelegd in artikel 135 van het Bouwbesluit.
2.3. Op de legenda behorende bij de bij het plan behorende gewaarmerkte plankaart hebben de bestemmingen "Wonen", "Tuin", "Erf" en "Verblijfsgebied" ieder een afzonderlijke kleur. De bestemming "Wonen" wordt begrensd door een bouwgrens en de overige genoemde bestemmingen door een bestemmingsgrens.
2.4. De Afdeling stelt vast dat ingevolge de bij het plan behorende gewaarmerkte plankaart ter plaatse van de percelen [locaties] twee vlakken zijn opgenomen, die beide zijn begrensd door een bouwgrens. In deze vlakken is de bestemming "Wonen" met de nadere aanwijzing "woonwagen" ("Ww"), vermeld. Deze vlakken zijn niet uitsluitend ingekleurd met de kleur oranje, die correspondeert met de bestemming "Wonen", maar ook met kleuren die corresponderen met de bestemmingen "Tuin", Erf" en "Verblijfsgebied", die evenwel niet worden begrensd door bestemmingsgrenzen.
2.5. De vertegenwoordiger van het college heeft ter zitting onderkend dat de bestemmingsvlakken die ingevolge de plankaart vigeren op de percelen aan de [locaties] niet corresponderen met de bestemmingen zoals die zijn opgenomen op de legenda behorende bij het plan.
2.6. De conclusie is dat het plandeel [locaties] is vastgesteld in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Door het plandeel niettemin goed te keuren heeft het college gehandeld in strijd met dit beginsel in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep van [appellanten] is reeds gelet hierop gegrond, zodat het bestreden besluit dient te worden vernietigd, voor zover daarbij goedkeuring is verleend aan het plandeel [locaties].
2.7. Uit het vorenstaande volgt dat er rechtens maar één te nemen besluit mogelijk is, zodat de Afdeling aanleiding ziet om goedkeuring te onthouden aan het plandeel [locaties].
2.8. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten van [appellanten] te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep van [appellanten] gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland van 14 augustus 2007, kenmerk 2007-45958, voor zover daarbij goedkeuring is verleend aan het plandeel [locaties] te Bennebroek;
III. onthoudt goedkeuring aan het plandeel [locaties] te Bennebroek;
IV. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de goedkeuring voor zover die is vernietigd;
V. veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland in de door [appellanten] gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de provincie Noord-Holland aan de Secretaris van de Raad van State (bankrekeningnummer Raad van State 192323091) onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
VI. gelast dat de provincie van Noord-Holland aan [appellanten] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 143,00 (zegge: honderdrieënveertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, voorzitter, en mr. R.H. Lauwaars en drs. W.J. Deetman, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kegge, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel w.g. Kegge
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 augustus 2008
224.