Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD9882

Datum uitspraak2008-08-06
Datum gepubliceerd2008-08-13
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep kort geding
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers107.001.430/01 (voorheen rolnummer 0600605)
Statusgepubliceerd


Indicatie

Nu de daartoe in art. 251 Rv gestelde eisen in acht zijn genomen, zal het hof het gevorderde verval van instantie verlenen.


Uitspraak

Arrest d.d. 6 augustus 2008 Zaaknummer 107.001.430/01 (voorheen rolnummer 0600605) HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN Arrest van de derde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van: [appellante], wonende te [woonplaats appellante], appellante, in eerste aanleg: eiseres, hierna te noemen: [appellante], toevoeging, procureur: mr. M.J. van Rooij, tegen De Staat der Nederlanden, de Minister van Justitie, de Officier van Justitie, domicilie gekozen te Leeuwarden, geïntimeerde, in eerste aanleg: gedaagde, hierna te noemen: De Staat, procureur: mr. J.V. van Ophem. Het geding in eerste instantie In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kort geding vonnis uitgesproken op 16 oktober 2006 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden. Het geding in hoger beroep Bij exploot van 10 november 2006 is door [appellante] hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis genoemd vonnis met dagvaarding van De Staat tegen de zitting van 29 november 2006. De zaak staat sedert 10 januari 2007 voor het nemen van een memorie van grieven. Omdat deze memorie niet werd genomen, heeft het hof ter rolle van 12 maart 2008 een laatste uitstel tot 9 april 2008 verleend voor het nemen daarvan dan wel voor het vorderen door De Staat van het verval van instantie. Bij brief van 13 maart 2008 heeft de procureur van De Staat aan de procureur van [appellante] medegedeeld ter rolle van 9 april 2008 verval van instantie te zullen vorderen indien niet van instantie zou worden gediend. Ter rolle van 9 april 2008 heeft de procureur van [appellante] geen memorie van grieven genomen, waarna de procureur van De Staat in overeenstemming met zijn voormelde brief verval van instantie en veroordeling in de kosten heeft gevorderd. Vervolgens heeft de procureur van De Staat de stukken overlegd voor het wijzen van arrest. De motivering Nu de daartoe in art. 251 Rv gestelde eisen in acht zijn genomen, zal het hof het gevorderde verval van instantie verlenen. [appellante] wordt veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. (tarief I, 0,5 punt); De beslissing Het gerechtshof: verklaart de instantie van [appellante] vervallen; veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van De Staat op € 248,-- aan verschotten en op € 316,-- aan salaris voor de procureur. Aldus gewezen door mrs. Streppel, voorzitter, Mollema en Zuidema, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 6 augustus 2008 in bijzijn van de griffier.