Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD9704

Datum uitspraak2008-08-07
Datum gepubliceerd2008-08-08
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers403114 / KG ZA 08-1389 SR/EB
Statusgepubliceerd


Indicatie

televisie-item niet onrechtmatig


Uitspraak

vonnis RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht, voorzieningenrechter zaaknummer / rolnummer: 403114 / KG ZA 08-1389 SR/EB Vonnis in kort geding van 7 augustus 2008 in de zaak van [eiser], thans verblijvende te [woonplaats], voor deze zaak domicilie kiezende te ’s-Hertogenbosch, eiser bij conceptdagvaarding, procureur mr. C. Maat, advocaat mr. A.S. van der Biezen te ’s-Hertogenbosch, advocaat mr. A.W.T. Klappe te ‘s-Hertogenbosch, tegen de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid ALGEMENE VERENIGING RADIO OMROEP, gevestigd te Hilversum, gedaagde, procureur mr. J.C.H. van Manen. Partijen zullen hierna [eiser] en de AVRO genoemd worden. 1. De procedure Ter terechtzitting van 22 juli 2007 heeft [eiser] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding, met dien verstande dat hij zijn eis heeft aangevuld met een subsidiaire vordering zoals weergegeven in de pleitaantekeningen, welke eveneens aan dit vonnis worden gehecht. De AVRO heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Partijen hebben vervolgens afspraken gemaakt, welke afspraken in een proces-verbaal zijn neergelegd, welk proces-verbaal eveneens aan dit vonnis wordt gehecht. Vervolgens hebben partijen verzocht om vonnis te wijzen. 2. De feiten 2.1. Bij vonnis van 3 april 2008 van de rechtbank te Leeuwarden is [eiser] onder meer veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 jaar voor het medeplegen van doodslag op [slachtoffer]. [eiser] heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. 2.2. Verschillende media hebben over deze strafzaak gepubliceerd. In het dagblad De Nieuwe Ooststellingerwerver van – onder meer – 25 april 2007, 21 juni 2007, 12 augustus 2007, 2 maart 2008, 20 maart 2008, 3 april 2008 en 21 juli 2008 zijn artikelen verschenen waarin is vermeld dat “[eiser]” (veelal met vermelding van zijn leeftijd) in [woonplaats] is opgegroeid. Ook de Volkskrant heeft op 21 maart 2008 en 3 april 2008 artikelen gepubliceerd waarin staat vermeld dat “de 22 jarige [eiser]” in [woonplaats] is opgegroeid. Ten slotte hebben ook het televisieprogramma Hart van Nederland (op 20 maart 2008) en het Nederlands Juridisch Dagblad (van 21 maart 2008) aandacht aan de zaak besteed. 2.3. De AVRO was voornemens om op 22 juli 2008 onder de titel “Het verloren leven van [eiser]” een special van het programma Opsporing Verzocht uit te zenden. Deze special is gewijd aan een reconstructie van het misdrijf waarvoor [eiser] is veroordeeld, en interviews met vrienden en familie van het slachtoffer en met de adoptiemoeder van [eiser]. Ter zitting is de special aan de voorzieningenrechter getoond in de vorm waarin de AVRO voornemens was die uit te zenden. 2.4. In de special wordt – voor zover hier van belang – verteld dat [eiser] in [geboorteplaats] is geboren, dat hij is geadopteerd door ouders die daarnaast de zorg hadden over enkele pleegkinderen, en dat hij in [woonplaats] is opgegroeid. Verder worden enkele versluierde portretfoto’s van [eiser] getoond. In het interview met de adoptiemoeder verklaart zij dat [eiser] zich al vanaf 12-jarige leeftijd bezighield met blowen, dealen, stelen, en illegaal vuurwerk. Een deel van een interview met een rechercheur die bij de zaak betrokken was, is gefilmd in de straat in Amsterdam waar [eiser] tijdelijk bij een vriend heeft verbleven. Dat adres wordt ook genoemd. In een flits komt een schriftelijk stuk in beeld waarop de initialen en geboortedatum van [eiser] staan vermeld. Ten slotte wordt geciteerd uit verklaringen uit het strafdossier van [eiser] en zijn medeveroordeelde [persoon]. [eiser] wordt als volgt geciteerd: “Zoekt en gij zult vinden (…)”, “Wat willen jullie weten hoe hij schreeuwde wat zijn laatste woorden waren (…)”,“(…) Het afslachten gaat niet per ongeluk (…) ik ben er niet bij geweest”, “Ik ben erbij betrokken geweest”, “Ik weet er wat van (…) ik ken [slachtoffer] (…) ik zwijg”, “Ik ben niet tot moorden in staat (…) Ik beroep mij op mijn zwijgrecht”, “Ik zwijg voor mijn eigen bestwil.”. Van [persoon]. wordt de verklaring “Zonder aanleiding heeft [eiser] hem een messteek gegeven” weergegeven. 3. Het geschil 3.1. [eiser] vordert – na wijziging van eis en samengevat – primair de AVRO te verbieden om het programma met de titel “Het verloren leven van [eiser]” openbaar te maken en/of te verveelvoudigen, daaronder begrepen het vooraankondigen, promoten en/of herhalen van deze special, of het op andere wijze daarover publiceren, alles op straffe van een dwangsom. De subsidiaire vordering wijkt slechts in die zin af van de primaire, dat het daarin gevorderde verbod uitsluitend betrekking heeft op het in het programma opgenomen interview met de adoptiemoeder, de titel van de aflevering, en het in beeld brengen van de initialen, geboortedatum en foto’s van [eiser]. 3.2. Daartoe stelt [eiser], verkort weergegeven, dat het belang dat de AVRO heeft bij uitzending van het programma dient te wijken voor het belang dat [eiser] heeft bij eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer en zijn recht op een goede naam, omdat uitzending van het programma een ernstige aantasting van zijn goede naam en van zijn persoonlijke levenssfeer oplevert. In het programma worden namelijk feiten genoemd en afbeeldingen getoond waardoor de identiteit van [eiser] voor willekeurige derden te herleiden is. Daar komt bij dat het programma een aantal onjuistheden bevat en dat citaten uit hun verband worden gerukt. Er wordt in het programma gesuggereerd dat hij schuldig is aan doodslag, terwijl hij dat ontkent en hij nog niet onherroepelijk is veroordeeld. Ten slotte heeft de titel van het programma [eiser] erg gekrenkt. 3.3. De AVRO voert verweer, op welk verweer, voor zover van belang, hierna nader wordt ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. Het gaat in deze zaak om een botsing van twee fundamentele rechten, namelijk aan de zijde van de AVRO het recht op vrijheid van meningsuiting, en aan de zijde van [eiser] het recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer, zoals neergelegd in artikel 8 lid 1 EVRM. Het antwoord op de vraag welk van deze beide grondrechten in het onderhavige geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle terzake dienende omstandigheden van het geval. 4.2. Het belang van de AVRO is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moet kunnen uitlagen over misstanden die de samenleving raken. Het belang van [eiser] is erin gelegen dat hij niet wordt blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen. 4.3. Met de uitzending wil de AVRO aandacht vragen voor het fenomeen van gewelddadige jongeren. In de pers verschijnen regelmatig berichten over jongeren die zeer zware misdrijven plegen. Dit verschijnsel kan worden aangemerkt als een misstand die de samenleving raakt. In dit kader is nog van belang dat de bevolking van [woonplaats] destijds zeer door het misdrijf was geschokt en dat een stille tocht is gehouden voor het slachtoffer. De AVRO wenst het fenomeen van de gewelddadige jongere in perspectief te plaatsen aan de hand van het verhaal van [eiser], omdat zijn verhaal exemplarisch is voor jonge plegers van geweldsdelicten. Het belichten van de geschiedenis van een individu om in breder verband een maatschappelijk probleem aan te kaarten levert niet zonder meer een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van dat individu op. 4.4. [eiser] stelt dat hij met de uitzending aan de schandpaal wordt genageld terwijl hij betrokkenheid bij het misdrijf ontkent. In de uitzending worden aspecten van zijn leven besproken en beelden getoond, waardoor zijn identiteit voor willekeurige derden eenvoudig te achterhalen is. Zo wordt vermeld dat [eiser] afkomstig is uit [geboorteplaats], dat hij is geadopteerd, dat hij is opgegroeid in [woonplaats] – een klein dorp – en dat zijn adoptieouders de zorg hadden voor meerdere pleegkinderen. Ook worden (versluierde) portretfoto’s van hem getoond. Verder worden zijn initialen en geboortedatum in beeld gebracht, wordt het adres in Amsterdam waarop hij woonachtig was genoemd en worden beelden van de betreffende woning en straat getoond. 4.5. Voorop staat dat de veroordeling van [eiser] door de rechtbank Leeuwarden niet onherroepelijk is. [eiser] ontkent bij het misdrijf betrokken te zijn geweest en hij heeft dan ook hoger beroep ingesteld. Het programma eindigt met de schriftelijke mededeling dat het hoger beroep in het najaar zal worden behandeld. Ter zitting heeft de AVRO op verzoek van de voorzieningenrechter toegezegd daaraan toe te zullen voegen dat [eiser] nog steeds ontkent zich schuldig te hebben gemaakt aan het medeplegen van de doodslag op [slachtoffer]. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter informeert de AVRO hiermee het publiek voldoende dat de veroordeling van [eiser] in eerste aanleg niet onherroepelijk is, en dat [eiser] de doodslag ontkent. 4.6. Dat [eiser] afkomstig is uit [geboorteplaats] en dat hij, na te zijn geadopteerd, is opgegroeid in een pleeggezin in [woonplaats] zijn omstandigheden die bij zijn leven horen en die nu eenmaal aan de orde komen wanneer zijn leven wordt beschreven. Zonder deze gegevens is het verhaal van de adoptiemoeder ook niet begrijpelijk. Bovendien zijn deze gegevens niet zo specifiek dat zij door derden buiten [woonplaats] tot [eiser] te herleiden zijn. In [woonplaats] is ook zonder deze gegevens bekend dat [eiser] van [woonplaats] afkomst is en dat hij is geadopteerd. De geboortedatum en initialen van [eiser] worden zo kort in beeld gebracht dat deze nauwelijks door de kijker kunnen worden geregistreerd. Bovendien bieden deze gegevens voor een willekeurige derde onvoldoende aanknopingspunten om de identiteit van [eiser] te achterhalen. Het adres in Amsterdam dat wordt genoemd en dat in beeld wordt gebracht, is niet het eigen adres van [eiser], maar van een vriend van hem, bij wie hij tijdelijk heeft verbleven, zodat zijn identiteit ook via dit adres niet voor willekeurige derden herleidbaar is. Aan [eiser] kan worden toegegeven dat zijn portretten, zoals weergegeven in de versie van het item dat ter zitting is getoond, weliswaar zijn vervaagd maar dat daaruit toch nog een aantal van zijn fysieke kenmerken kan worden afgeleid. De AVRO heeft ter zitting op verzoek van de voorzieningenrechter toegezegd de portretten zodanig onherkenbaar te maken, dat de contouren van zijn gezicht en zijn gelaatstrekken niet meer te zien zijn. Het tonen van een op dergelijke wijze onherkenbaar gemaakt portret levert geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer op. 4.7. De adoptiemoeder van [eiser] zou in strijd met de waarheid hebben verklaard dat [eiser] zich al op jonge leeftijd bezig hield met illegaal vuurwerk, dealen en stelen. Dat het door de adoptiemoeder verklaarde onwaar is, blijkt volgens [eiser] uit het feit dat deze activiteiten niet op zijn strafblad voorkomen, en dat het Pieter Baan Centrum niet de conclusie heeft durven trekken dat hij een gedragsstoornis heeft. Vooropgesteld wordt dat in de special voldoende naar voren komt dat de adoptiemoeder slechts haar visie op de ontwikkeling van [eiser] weergeeft, en dat de door haar in dit kader gedane verklaringen voor haar rekening komen. De AVRO heeft voldoende afstand van deze verklaringen genomen en kan daarom niet verantwoordelijk worden gesteld voor het waarheidsgehalte van hetgeen de adoptiemoeder verklaart. Een strafblad is bovendien geen uitputtende opsomming van de strafbare feiten die iemand in zijn leven heeft gepleegd. Uit het feit dat het strafblad van [eiser] geen veroordeling bevat voor de door de adoptiemoeder genoemde activiteiten, kan dan ook niet zonder meer de conclusie worden getrokken dat hij zich daarmee niet heeft ingelaten. Dat geldt ook voor het feit dat het Pieter Baan Centrum niet de diagnose van een gedragsstoornis bij [eiser] heeft gesteld. 4.8. De titel van het programma (“Het verloren leven van [eiser]”) ervaart [eiser] als krenkend, omdat hij zijn leven niet als verloren beschouwt. Hij wijst erop dat, zoals hiervoor besproken, bij hem geen gedragsstoornis is geconstateerd. Ook stelt hij dat de inhoud van zijn strafblad niet dusdanig is dat daarmee zijn leven nu reeds als verloren moet worden beschouwd. Uit de context van het programma blijkt echter dat niet zozeer is bedoeld om [eiser] bij het publiek in een ongunstig daglicht te stellen, als wel dat daarmee tot uitdrukking wordt gebracht dat het leven van personen die bij een dergelijk ernstig misdrijf betrokken zijn geweest, daardoor wordt getekend. In ieder geval is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningen-rechter van een ernstige aantijging aan het adres van [eiser] geen sprake. Daar komt bij dat de AVRO op verzoek van de voorzieningenrechter ter zitting heeft toegezegd aan de schriftelijke mededeling aan het slot van het programma te zullen toevoegen dat [eiser] zelf zijn leven niet als verloren beschouwt. 4.9. [eiser] heeft zijn stelling dat citaten uit de door hem in de strafprocedure afgelegde verklaringen uit hun verband zijn gerukt niet nader toegelicht. Zonder toelichting is echter niet vast te stellen of dat het geval is. De citaten leiden, zowel elk citaat afzonderlijk als de citaten in het geheel genomen, niet tot de conclusie dat [eiser] zich schuldig heeft gemaakt aan de doodslag en ondermijnen derhalve niet zijn stelling dat hij de doodslag niet heeft gepleegd. 4.10. Alle voorgaande omstandigheden van het geval afwegende en gegeven de ter zitting toegezegde wijzigingen in het programma dat de AVRO voornemens was uit te zenden, dient naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter het recht van de AVRO op vrijheid van meningsuiting te prevaleren boven het recht van [eiser] op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer, zodat de vordering zal worden afgewezen. 4.11. Hoewel de raadslieden van [eiser] – daartoe in de gelegenheid gesteld door de AVRO – het programma van tevoren hebben bekeken in de vorm waarin de AVRO voornemens was dat uit te zenden, hebben zij de AVRO niet eerder dan in deze procedure verzocht om een aantal wijzigingen in het programma aan te brengen. De AVRO heeft verklaard dat zij ook buiten rechte bereid zou zijn geweest om de ter zitting toegezegde wijzigingen door te voeren. Ter zitting is een aantal wijzigingen afgesproken, die de AVRO ook in het programma heeft verwerkt. Een en ander geeft aanleiding om [eiser] in de proceskosten te veroordelen. De kosten aan de zijde van de AVRO worden begroot op: - vast recht 254,00 - salaris procureur 816,00 Totaal EUR 1.070,00 5. De beslissing De voorzieningenrechter 5.1. weigert de gevraagde voorzieningen, 5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van de AVRO tot op heden begroot op EUR 1.070,00, 5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. Sj.A. Rullmann, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E. van Bennekom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2008.?