
Jurisprudentie
BD9627
Datum uitspraak2008-08-07
Datum gepubliceerd2008-08-08
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers107.005.007
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-08-08
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers107.005.007
Statusgepubliceerd
Indicatie
WSNP en goede trouw
Nu het sinds de wetswijziging van 1 januari 2008 op de weg van de schuldenaar ligt om aan te tonen dat hij ten aanzien van (het ontstaan van) zijn schulden te goeder trouw is geweest, geeft het hof in dit arrest aan op welke wijze dit dient te gebeuren.
Zie in dit verband tevens: LJN BD9626
Uitspraak
Arrest d.d. 7 augustus 2008
Zaaknummer 107.005.007
(voorheen rekestnummer: 08-361)
HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Arrest in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats appellante],
appellante,
hierna te noemen: [appellante],
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. W. van der Kolk.
Het geding in eerste aanleg
Bij vonnis van 29 april 2008 heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Zwolle, op voordracht van de rechter-commissaris de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [appellante] - die door de rechtbank bij vonnis van 21 januari 2008 definitief was uitgesproken - beëindigd.
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 7 mei 2008, heeft [appellante] verzocht dit vonnis - en daarmee de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling - te vernietigen.
Het hof heeft kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een brief d.d. 10 juli 2008, van mw. M. Poppinga, de bewindvoerder.
De brief die mw. Poppinga ter vertrouwelijke kennisgeving heeft toegezonden aan het hof, heeft het hof ter zitting aan haar retour gegeven. Het hof neemt van vertrouwelijke stukken, waarvan niet alle procespartijen kennis mogen nemen, geen kennis, ingevolge het beginsel van hoor en wederhoor.
Door mr. Van der Kolk zijn, bij faxbericht van 29 juli 2008, nog diverse bescheiden toegezonden.
Ter zitting van 30 juli 2008 is de zaak behandeld. Verschenen zijn [appellante], haar advocaat en mw. Poppinga.
De beoordeling
1. Ingevolge de Faillissementswet (hierna ook: Fw), zoals gewijzigd per
1 januari 2008, wordt een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling slechts toegewezen, indien voldoende aannemelijk is dat de schuldenaar ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, te goeder trouw is geweest.
2. In de onderhavige zaak dient het hof in beroep te oordelen over de vraag of een tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling die ten aanzien van [appellante] is uitgesproken aan de orde is, nu de rechtbank heeft overwogen dat [appellante] ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van de schulden niet te goeder trouw is geweest.
3. De rechtbank heeft dit oordeel gebaseerd op het feit dat tijdens de schuldsanering gebleken is dat er - onder meer - sprake is van een belastingschuld van meer dan 4 miljoen euro. Deze schuld is niet door [appellante] opgegeven bij de aanvraag van de WSNP.
4. Door de wetswijziging en de gewijzigde wettekst is het - anders dan vóór
1 januari 2008 - de taak van de schuldenaar om zijn goede trouw aannemelijk te maken.
5. Op grond van het feit dat het hof niet beschikt over een duidelijke en gedocumenteerde toelichting van [appellante] op het ontstaan van c.q. het ontwikkelen van de schulden, zou in hoger beroep het vonnis van de rechtbank in beginsel alleen al daarom moeten worden bekrachtigd.
6. Tot op heden zijn geen door dit hof gegeven uitspraken beschikbaar waarin duidelijk wordt overwogen wat, gelet op de wetswijziging, te dezen van een procespartij wordt verlangd.
7. Het hof acht het niet redelijk bij de huidige stand van zaken al consequenties aan dit verzuim te verbinden. Dit klemt temeer nu [appellante] in eerste aanleg niet is bijgestaan door een advocaat en haar advocaat het hof, weliswaar in een zeer laat stadium, stukken heeft doen toekomen die mogelijk van belang zijn voor de beoordeling van de goede trouw van [appellante].
8. [appellante] zal daarom alsnog in de gelegenheid worden gesteld om binnen veertien dagen na de datum van de zitting dat verzuim te herstellen. Zij kan een schriftuur indienen waarin duidelijk wordt uiteengezet, zo mogelijk met bewijsstukken, hoe de schulden zijn ontstaan en op welke gronden het hof in de visie van [appellante] tot het oordeel zou moeten komen dat er aan haar zijde sprake is van goede trouw.
Slotsom
9. Het hof zal de zaak aanhouden en een datum voor een nieuwe mondelinge behandeling bepalen.
De beslissing
Het gerechtshof:
alvorens verder te beslissen:
bepaalt dat de behandeling van de zaak zal worden voortgezet ter zitting van het gerechtshof van 3 september 2008 te 10.00 uur;
biedt [appellante] de gelegenheid om uiterlijk op 13 augustus 2008 een aanvullend schriftuur toe te zenden aan het hof, zoals bedoeld in r.o. 8;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mrs. Hermans, voorzitter, De Hek en Bunjes, raden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van donderdag 7 augustus 2008 in bijzijn van de griffier.