Jurisprudentie
BD9539
Datum uitspraak2008-07-30
Datum gepubliceerd2008-08-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers259748/HA ZA 06-1140
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-08-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers259748/HA ZA 06-1140
Statusgepubliceerd
Indicatie
vordering wegens onrechtmatig beslag; wie is rechthebbende op de beslagen zaken; geldige koopovereenkomsten, vernietiging wegens bedrog, geldige levering; toepasselijk recht; nadere informatie nodig
Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 259748/HA ZA 06-1140
Uitspraak: 30 juli 2008
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de rechtspersoon naar het recht van de plaats van haar vestiging [eiseres]
gevestigd te [adres], [woonplaats], [land],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr H.T. Kernkamp,
advocaat mr D. Moszkowicz (Maastricht),
- tegen -
de rechtspersoon naar het recht van de plaats van haar vestiging [gedaagde]
gevestigd te [adres], [woonplaats], [land],
rechtsopvolgster van [gedaagde-A]., gevestigd te [woonplaats], [land],
en [gedaagde-B], gevestigd te [woonplaats], [land],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr R.B. Gerretsen,
advocaat mr G.J. Meijer.
Partijen worden hierna aangeduid als "[eiseres]" respectievelijk "[gedaagde]", van wie de rechtsvoorgangers worden aangeduid als "[gedaagde-A]" en "[gedaagde-B]", deze tezamen als "[gedaagde-AB]".
1. Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 6 januari 2006 en de door [eiseres] overgelegde producties;
- de stukken in verband met (het incident tot) zekerheidstelling, waaronder het incidentele
vonnis van 6 december 2006;
- akte houdende schorsing en hervatting, tevens conclusie van antwoord in conventie en
conclusie van eis in reconventie, met producties;
- conclusie van repliek in conventie, tevens houdende wijziging van de eis en van antwoord
in reconventie, met producties;
- conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie, met
producties;
- conclusie van dupliek in reconventie.
2. De vaststaande feiten in conventie en in reconventie
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1
Op 8 juli 2005 is te Rotterdam ten verzoeke van [gedaagde-A] (of [gedaagde-A]) en [ge[gedaagde-C]-B] en ten laste van [gedaagde-C], gevestigd op de [land] (hierna: [gedaagde-C]) conservatoir beslag tot afgifte gelegd op drie containers met goederen (medische en persoonlijke verzorgingsproducten), welke containers zich[X]vonden bij [X] B.V. (een eerder, op 13 april 2005 gelegd beslag is vervallen na het verstrijken van de termijn voor het instellen van de vordering in de hoofdzaak).
2.2
Aan dit beslag werd door [gedaagde-AB] ten grondslag gelegd dat [gedaagde-B] de bewuste goederen had verkocht aan [gedaagde-C], doch dat de koopovereenkomst met terugwerkende kracht vernietigbaar was wegens bedrog (de beslagstukken zijn overigens niet overgelegd).
2.3
[eiseres] heeft in kort geding opheffing van dit beslag gevorderd met de stelling dat ten tijde van de beslaglegging niet [gedaagde-C] maar zij eigenaar was van de beslagen goederen.
Bij vonnis van 11 augustus 2005 heeft de voorzieningenrechter in deze rechtbank deze vordering afgewezen.
2.4
Op respectievelijk 7 en 8 mei 2007 heeft [gedaagde] ten laste van [eiseres] bij [X] te Rotterdam conservatoir beslag tot afgifte en conservatoir verhaalsbeslag doen leggen op de drie containers. [gedaagde] stelde dat zij - na de vernietiging van de koopovereenkomst te hebben ingeroepen - eigenaar was van de goederen. Tevens stelde zij een vordering te hebben op [eiseres].
3. De vordering in conventie
De gewijzigde vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. op te heffen het op 8 juli 2005 ten verzoeke van [gedaagde-AB] en het op 7 mei 2007 ten verzoeke van [gedaagde] gelegde beslag op de drie containers,
2. [gedaagde] te veroordelen om aan [eiseres] te vergoeden de aan haar als gevolg van het beslag op 8 juli 2005 opgekomen schade, nader op te maken bij staat,
3. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van het geding.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft [eiseres] aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
(a) ten tijde van het beslag op 8 juli 2005 [en dat van 7 mei 2007] behoorden de goederen in de drie containers in eigendom toe aan [eiseres] als koopster te goeder trouw;
(b) [gedaagde-AB] [en [gedaagde]] heeft onrechtmatig gehandeld jegens [eiseres] door het doen leggen van dit beslag;
(c) door na de beslaglegging bewust tijd te rekken en te weigeren mee te werken aan schadebeperking, heeft [gedaagde-AB] bereikt dat de goederen over de houdbaarheidsdatum zijn geraakt en waardeloos zijn geworden;
(d) [gedaagde-AB] [dan wel [gedaagde]] is gehouden tot het vergoeden van de als gevolg daarvan door [eiseres] geleden en te lijden schade.
4. Het verweer in conventie
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van [eiseres] in de kosten van het geding.
[gedaagde] heeft daartoe het volgende aangevoerd:
(a) de koopovereenkomst met betrekking tot (onder meer) de goederen in de drie containers tussen [gedaagde-B] en [gedaagde-C] was nietig wegens onbevoegdheid van [gedaagde-C];
(b) deze overeenkomst is in elk geval vernietigd wegens bedrog, bij welk bedrog
[eiseres] ook betrokken was; deze vernietiging had terugwerkende kracht; [gedaagde-AB] respectievelijk [gedaagde] was derhalve gerechtigd tot de goederen toen zij daarop beslag legde;
(c) [eiseres] was geen rechthebbende; er was geen geldige koopovereenkomst tussen haar en [gedaagde-C]; de goederen zijn haar nooit geleverd; [gedaagde-C] was beschikkingsonbevoegd en [eiseres] was niet te goeder trouw;
(d) [gedaagde-AB]/[gedaagde] heeft niet onrechtmatig gehandeld, noch door de beslagleggingen, noch door het vragen om termijnverlengingen voor het instellen van de eis in de hoofdzaak, noch door medewerking te weigeren aan schadebeperkende maatregelen.
5. De vordering in reconventie
De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad [eiseres] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding op te maken bij staat, daaronder begrepen de kosten die verbonden zijn aan de verzending van de goederen naar hun nieuwe bestemming dan wel aan de vernietiging van de goederen, met rente en kosten.
Aan deze vordering heeft [gedaagde], naast hetgeen in conventie als verweer is aangevoerd, ten grondslag gelegd:
(a) [gedaagde-C] en [eiseres] hebben, gezamenlijk handelend, [gedaagde-AB] bedrogen;
(b) zij zijn daarom hoofdelijk aansprakelijk voor de door [gedaagde-AB]/[gedaagde] terzake geleden schade.
6. Het verweer in reconventie
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van [gedaagde] in de kosten van het geding.
Naast hetgeen [eiseres] in conventie heeft betoogd, heeft zij daartoe aangevoerd:
(a) de gestelde samenspanning tussen [gedaagde-C] en haar wordt betwist;
(b) betwist wordt dat [gedaagde] als gevolg van enig handelen van [eiseres] schade heeft geleden.
7. De beoordeling
in conventie en in reconventie
7.1
Voor het antwoord op de vraag of [eiseres] de eigendom heeft verkregen van de goederen in de drie containers waarop in Rotterdam beslag is gelegd, dan wel of [gedaagde-AB] respectievelijk [gedaagde] rechthebbende was, is achtereenvolgens van belang:
a. of tussen [gedaagde-B] en [gedaagde-C] een geldige koopovereenkomst is gesloten,
b. of deze overeenkomst kon worden vernietigd wegens bedrog,
c. wat de gevolgen waren van een vernietiging,
d. of tussen [gedaagde-C] en [eiseres] een geldige koopovereenkomst is gesloten,
e. of de goederen aan [eiseres] zijn geleverd,
f. of - indien [eiseres] verkreeg van een beschikkingsonbevoegde - zij wordt beschermd als verkrijger te goeder trouw.
rechtsbevoegdheid [gedaagde-C]
7.2
Volgens [gedaagde] was [gedaagde-C] ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst tussen [gedaagde-B] en [gedaagde-C] en de gestelde koopovereenkomst tussen [gedaagde-C] en [eiseres] daartoe onbevoegd, aangezien [gedaagde-C] toen was geschrapt uit het "Registry of Corporate Affairs" van de [land], met als gevolg dat door of namens haar geen geldige overeenkomsten konden worden gesloten.
7.3
De vraag of [gedaagde-C] bevoegd was rechtshandelingen te verrichten en of haar bestuurders bevoegd waren haar te vertegenwoordigen dient ingevolge de Wet conflictenrecht corporaties te worden beantwoord naar het recht van de [land].
Na betwisting van haar stellingen door [eiseres], heeft [gedaagde] bij dupliek een opinie overgelegd van het advocatenkantoor O'Neal Webster, met daarbij een verslag van een onderzoek in het betreffende register op de [land].
In het verslag (d.d. 17 oktober 2007) is vermeld dat [gedaagde-C] per 1 november 2001 in het register was doorgehaald wegens het niet betalen van de 'licence fees'. In de opinie staat dat [gedaagde-C] ten tijde van het sluiten van de twee overeenkomsten in het register was doorgehaald, dat een bestuurder van een doorgehaalde vennootschap ingevolge het recht van de [land] de vennootschap niet kan verbinden, doch dat deze vennootschap (zolang zij nog niet is 'dissolved') desverzocht en onder het voldoen van kosten weer in haar vroegere staat kan worden hersteld alsof de doorhaling niet had plaatsgevonden.
[eiseres] heeft zich over deze producties nog niet uitgalaten. Zij zal dit alsnog kunnen doen, ook over het punt of de inschrijving van [gedaagde-C] in het register weer is hersteld.
koopovereenkomst tussen [gedaagde-B] en [gedaagde-C]
7.4
[gedaagde] heeft onweersproken gesteld dat eind 2004 een mondelinge koopovereenkomst is gesloten tussen [gedaagde-B] en [gedaagde-C] met betrekking tot een aantal hoeveelheden medische en verzorgingsproducten op basis cif [plaats], [land]. Betaling zou plaatsvinden door middel van een documentair krediet. [gedaagde-B] zou de uitvoering van de overeenkomst hebben opgedragen aan [gedaagde-A]. Partijen zijn het kennelijk erover eens dat op deze overeenkomst het recht van [land] van toepassing is. Dat recht beheerst ook de vraag of - gelet op de al dan niet bestaande rechtsbevoegdheid van [gedaagde-C] - een geldige overeenkomst is totstandgekomen. Partijen hebben daarover geen informatie gegeven. Zij zullen dat alsnog kunnen doen.
7.5
[gedaagde] beroept zich erop dat de koopovereenkomst tussen [gedaagde-B] en [gedaagde-C] is vernietigd wegens bedrog. Zij stelt daartoe het volgende. [gedaagde-C] had aangegeven dat zij de vaste leverancier was van de 'UN peace keeping forces in the Middle East' en dat de betreffende producten zouden worden doorverkocht en geleverd aan vredestroepen van de VN in het Midden Oosten. Om die reden was [gedaagde-B] bereid aan [gedaagde-C] een korting te geven van 50% op de normale verkoopprijzen. De koop geschiedde onder de voorwaarde dat de producten aan de VN zouden worden geleverd. Achteraf bleek dat de beweringen van [gedaagde-C] onwaar waren en dat de producten ook niet aan de VN zijn geleverd: een eerste zending van vier containers is vanaf [plaats] terugvervoerd naar de [land], de tweede zending van de onderhavige drie containers is terugvervoerd naar Rotterdam. [gedaagde-C] heeft
[gedaagde-B] bewust door onjuiste mededelingen ertoe bewogen de koopovereenkomst aan te gaan. [gedaagde-B] zou deze overeenkomst anders niet (onder dezelfde voorwaarden) hebben gesloten. Derhalve was de overeenkomst vernietigbaar wegens bedrog ([gedaagde] heeft overigens niet meegedeeld op welk moment de nietigheid van de koop is ingeroepen).
Door [eiseres] wordt een en ander betwist (niet kan worden aangenomen dat
[eiseres] zich bij een dergelijke vernietiging heeft neergelegd, terwijl evenmin blijkt dat [gedaagde-C] geacht moet worden daarmee te hebben ingestemd). [eiseres] voert aan dat [gedaagde-AB] een Amerikaans handelsembargo wilde ontduiken.
7.6
[gedaagde] heeft een opinie overgelegd van het advocatenkantoor Bowman Gilfillan. Daarin staat welke vereisten naar het recht van [land] worden gesteld aan een beroep op bedrog. Verder valt daaruit af te leiden dat, indien de hiervoor weergegeven stellingen van [gedaagde] juist zijn, [gedaagde-B] als de bedrogen partij gerechtigd was de koopovereenkomst te vernietigen ("to rescind"), waardoor deze ab initio nietig was en op grond waarvan zij gerechtigd was de verkochte goederen terug te vorderen en tevens aanspraak had op schadevergoeding.
De inhoud van deze opinie is niet door [eiseres] bestreden. Vooralsnog gaat de rechtbank ervan uit dat hierin een juiste weergave wordt gegeven van het recht van
[land] (overigens ligt het voor de hand dat bij een vernietiging van de overeenkomst met terugwerkende kracht in beginsel ook de betaalde koopprijs moet worden teruggegeven).
De bewijslast van de door [gedaagde] gestelde gronden voor het bedrog rust op haar.
De juistheid van deze stellingen is door de overgelegde stukken, waaronder vertalingen van enkele verhoren door de [Y] politie, nog onvoldoende komen vast te staan.
koopovereenkomst tussen [gedaagde-C] en [eiseres]
7.7
Overgelegd is een kopie van een 'agreement' d.d. 17 september 2003 tussen [gedaagde-C] en [eiseres]. Dit stuk wordt door beide partijen in deze procedure aangemerkt als een raamovereenkomst. Volgens [eiseres] heeft zij in het kader daarvan de onderhavige drie containers met goederen van [gedaagde-C] gekocht en heeft zij de koopprijs daarvan
(USD 882.350,49) op 10 maart 2005 aan [gedaagde-C] betaald, in verband waarmee zij de eigendom daarvan heeft verkregen. Verdere details worden niet gegeven.
[gedaagde] bestrijdt dat en voert aan dat een geldige titel voor een eigendomsoverdracht van
[gedaagde-C] aan [eiseres] ontbreekt. Volgens [gedaagde] was [eiseres] financier van
[gedaagde-C] en heeft zij op naam van [gedaagde-C] genoemd bedrag betaald aan [gedaagde-AB] door middel van een ten gunste van [gedaagde-AB] geopend documentair krediet.
7.8
Bij gebreke van een rechtskeuze, waaromtrent niets is gesteld of gebleken, wordt de door [eiseres] gestelde koopovereenkomst met [gedaagde-C] beheerst door het recht van de [land], waar verkoper [gedaagde-C] was gevestigd. Dat recht is ook toepasselijk op de vraag of deze overeenkomst geldig is totstandgekomen.
[eiseres] dient daarvan het bewijs te leveren.
levering van de goederen aan [eiseres]
7.9
[gedaagde] stelt zich blijkbaar op het standpunt dat de eigendom van de goederen in de bewuste drie containers van de tweede zending is overgegaan van [gedaagde-B] op [gedaagde-C]. Het standpunt van [eiseres] hierover is niet geheel duidelijk.
Partijen zijn het in elk geval oneens over een geldige levering aan [eiseres]: volgens [gedaagde] is daarvan geen sprake geweest, volgens [eiseres] waren de goederen al vanaf de aankoop door [gedaagde-C] eigendom van [eiseres]. Hoe deze eigendomsovergang zou hebben plaatsgevonden is echter niet voldoende toegelicht en met concrete feiten onderbouwd. Dat dient alsnog te gebeuren. [eiseres] heeft bij haar standpunt evenmin betrokken welke rechtsregels op deze kwestie van toepassing zijn. Ook daarover kan zij zich uitlaten. [gedaagde] noemt Nederlandse wetsbepalingen, zonder aan te geven waarom deze van toepassing zijn.
bescherming [eiseres] ten aanzien van beschikkingsonbevoegdheid
7.10
[eiseres] beroept zich kennelijk erop dat - voor het geval [gedaagde-C] beschikkings-onbevoegd was toen aan [eiseres] werd geleverd, als gevolg van de doorhaling in het register of als gevolg van de vernietiging wegens bedrog - de eigendom van de goederen niettemin op haar is overgegaan omdat zij bij de verkrijging te goeder trouw was. Ook hier is onvoldoende aandacht besteed aan de precieze feiten en aan het toepasselijke recht. De goede trouw van [eiseres] of het ontbreken daarvan zal eventueel nader moeten worden onderzocht.
onrechtmatig handelen [gedaagde-AB] en [gedaagde]
7.11
Of de beslagleggingen onrechtmatig waren jegens [eiseres] hangt vooral af van het antwoord op de vraag wie rechthebbende was op de goederen.
De verdere gedragingen die [eiseres] aan [gedaagde-AB] en [gedaagde] verwijt laat de rechtbank voorlopig rusten. Hetzelfde geldt voor de gestelde schade.
onrechtmatig handelen [eiseres]
7.12
De bewijslast van de gemotiveerd betwiste betrokkenheid van [eiseres] bij het gestelde bedrog rust in beginsel op [gedaagde].
de verdere procedure
7.13
De rechtbank acht zich door partijen onvoldoende voorgelicht. Het komt de rechtbank geraden voor dat, alvorens bewijsopdrachten worden gegeven en zonodig informatie wordt ingewonnen over buitenlands recht, partijen zich nader uitlaten over de hiervoor besproken onderdelen van het geschil, behoorlijk toegelicht en met concrete feiten onderbouwd. Daartoe zal de zaak worden verwezen naar de rol, waar [eiseres] als eerste aan het woord zal zijn.
8. De beslissing
De rechtbank,
in conventie en in reconventie
alvorens verder te beslissen:
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 1 oktober 2008 voor akte aan de zijde van [eiseres].
Dit vonnis is gewezen door mr Van Zelm van Eldik.
Uitgesproken in het openbaar.
10.