Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD9440

Datum uitspraak2008-08-06
Datum gepubliceerd2008-08-06
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200708054/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 8 mei 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam (hierna: het college) aan [vergunninghouder] vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het bouwen van tien appartementen en drie commerciële ruimten aan de Brouwerij 11 t/m 23 te Chaam, gemeente Alphen-Chaam.


Uitspraak

200708054/1. Datum uitspraak: 6 augustus 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam, appellant, tegen de uitspraak in zaak nr. 07/1220 van de rechtbank Breda van 16 oktober 2007 in het geding tussen: 1. [wederpartij sub 1], wonend te [woonplaats], 2. de vereniging Vereniging van Eigenaren De Brouwerije, gevestigd te Chaam, gemeente Alphen-Chaam, en het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam. 1. Procesverloop Bij besluit van 8 mei 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam (hierna: het college) aan [vergunninghouder] vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het bouwen van tien appartementen en drie commerciële ruimten aan de Brouwerij 11 t/m 23 te Chaam, gemeente Alphen-Chaam. Bij besluit van 6 februari 2007, gewijzigd bij besluit van 3 april 2007, heeft het college het door [wederpartij sub 1] en de vereniging Vereniging van Eigenaren De Brouwerije (hierna: [wederpartij sub 1] e.a.) daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 16 oktober 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Breda (hierna: de rechtbank) het door [wederpartij sub 1] e.a. daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 6 februari 2007 vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 november 2007, hoger beroep ingesteld. [wederpartij sub 1] e.a. hebben een verweerschrift ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 juli 2008, waar het college, vertegenwoordigd door J.J.M. Roelands, ambtenaar in dienst van de gemeente, is verschenen. [wederpartij sub 1] e.a. zijn, met kennisgeving, niet verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Ingevolge artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) - voor zover thans van belang - is de rechtbank bij uitsluiting bevoegd een partij te veroordelen in de kosten, die een andere partij in verband met de behandeling van het beroep bij die rechtbank redelijkerwijs heeft moeten maken. In artikel 1, aanhef en sub a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht is bepaald dat een veroordeling in de kosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb uitsluitend betrekking kan hebben op: a. kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; b t/m f (…). 2.2. Het college betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat aanleiding bestaat voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gebleken van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. 2.2.1. Dit betoog slaagt. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 30 januari 2008 in zaak nr. 200704614/1) is voor het beroepsmatig verlenen van rechtsbijstand van belang dat deze werkzaamheid een vast onderdeel vormt van een duurzame, op het vergaren van een inkomen gerichte taakuitoefening. Nu blijkens de door de gemachtigde van [wederpartij sub 1] e.a. verstrekte informatie vast staat dat deze, als architect en in de hoedanigheid van directeur van een beheersmaatschappij, slechts in enkele zaken juridisch advies heeft gegeven, kan niet worden gesproken van beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de zin van voormelde bepaling. 2.3. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd voor zover het de veroordeling in de proceskosten betreft. 2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het hoger beroep gegrond; II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Breda van 16 oktober 2007 in zaak nr. 07/1220 WRO, voor zover hierbij het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam is veroordeeld in de proceskosten. Aldus vastgesteld door mr. B. van Wagtendonk, voorzitter, en mr. C.W. Mouton en mr. S.F.M. Wortmann, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat. w.g. Van Wagtendonk w.g. Lodder voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 6 augustus 2008 17-476.