Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD9420

Datum uitspraak2008-08-06
Datum gepubliceerd2008-08-06
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200707868/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 8 september 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven (hierna: het college) aan [appellante] een gebruiksvergunning verleend voor het gebruiken van een pand aan de [locatie] te [plaats] (hierna: het pand) als kantoor en bedrijfsgebouw. Bij brief van dezelfde datum heeft het college aan [appellante] medegedeeld dat uit de controle van het pand is gebleken dat niet aan alle voorwaarden van voormelde gebruiksvergunning is voldaan. Voorts is een aantal zogenoemde verbeterpunten vermeld, waaraan binnen een termijn van 13 weken dient te zijn voldaan.


Uitspraak

200707868/1. Datum uitspraak: 6 augustus 2008   AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellante], gevestigd te [plaats], tegen de uitspraak in zaak nr. 07/982 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 14 september 2007 in het geding tussen: [appellante] en het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven. 1. Procesverloop Bij besluit van 8 september 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven (hierna: het college) aan [appellante] een gebruiksvergunning verleend voor het gebruiken van een pand aan de [locatie] te [plaats] (hierna: het pand) als kantoor en bedrijfsgebouw. Bij brief van dezelfde datum heeft het college aan [appellante] medegedeeld dat uit de controle van het pand is gebleken dat niet aan alle voorwaarden van voormelde gebruiksvergunning is voldaan. Voorts is een aantal zogenoemde verbeterpunten vermeld, waaraan binnen een termijn van 13 weken dient te zijn voldaan. Bij besluit van 6 februari 2007 heeft het college het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 14 september 2007, verzonden op 3 oktober 2007, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 november 2007, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 december 2007. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 juli 2008, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. S.L.G.M. Roebroek, advocaat te Heerlen, en vergezeld door L.H.N. Spronken, en het college, vertegenwoordigd door mr. B. Timmermans, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Ter zitting is gebleken dat [appellante] het pand heeft verkocht. Anders dan het college ter zitting heeft betoogd heeft [appellante] toch belang bij een oordeel over de juistheid van de aangevallen uitspraak, nu zij bij de verkoop van het pand is overeengekomen dat de noodzakelijke aanpassingen voor haar rekening zullen worden uitgevoerd. 2.2. Bij brief van 8 september 2006 is aan [appellante] medegedeeld dat haar bij besluit van dezelfde dag een gebruiksvergunning is verleend voor het gebruik van een bouwwerk als kantoor en bedrijfsgebouw. Bij deze brief is als bijlage gevoegd de gebruiksvergunning, die, zoals ook in de brief is vermeld, uit vier delen bestaat: het vergunningsbesluit, de specifieke voorwaarden, de algemene voorwaarden en het tekeningpakket. Voorts is bij de gebruiksvergunning ook een brief verbeterpunten gevoegd, waarin staat vermeld welke voorzieningen en aanpassingen [appellante] dient te treffen om te voldoen aan de aan de gebruiksvergunning verbonden voorwaarden. Tevens is aangegeven binnen welke termijnen deze voorzieningen moeten zijn gerealiseerd. In de bij de brief verbeterpunten behorende bijlage is onder h het volgende vermeld: "De hallen waarin zich het archief bevindt zijn na de bouw uitgebreid met tussenvloeren, waardoor de totale gebruiksoppervlakte van de twee brandcompartimenten ruimschoots meer dan 1000 m² bedraagt." 2.2.1. [appellante] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college haar bezwaar tegen onderdeel h van de brief verbeterpunten ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Dat bezwaar was gericht tegen een aan de aan haar bij besluit van 8 september 2006 verleende gebruiksvergunning verbonden vergunningvoorwaarde en dus tegen een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, aldus [appellante]. 2.2.2. Dit betoog faalt. De brief verbeterpunten maakt geen deel uit van de gebruiksvergunning en is evenmin te herleiden tot aan de gebruiksvergunning verbonden voorwaarden, nu daarin geen eisen omtrent de compartimentering van de archiefruimte van het pand zijn opgenomen. Deze eisen vloeien rechtstreeks voort uit de bepalingen van het Bouwbesluit 2003. De brief kan evenmin worden aangemerkt als een handhavingsbesluit nu deze niet strekt tot toepassing van bestuursdwang of een last waaraan een dwangsom is verbonden. Nu door het betwiste onderdeel van de brief verbeterpunten geen rechtsgevolgen in het leven worden geroepen heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat geen sprake is van een besluit waartegen bezwaar kon worden gemaakt. 2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat. w.g. Van den Brink w.g. Lodder lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 6 augustus 2008 17-580.