Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD9336

Datum uitspraak2008-06-16
Datum gepubliceerd2008-08-05
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummerswahv 108.003.442
Statusgepubliceerd


Indicatie

Spinning. De betrokkene heeft veel gas gegeven waardoor er rookontwikkeling ontstond. Hij reed met piepende banden weg. Terecht sanctie opgelegd ter zake van onnodig geluid veroorzaken.


Uitspraak

WAHV 108.003.442 16 juni 2008 CJIB 39103908147 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Zutphen van 22 oktober 2007 betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats]. 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie in het arrondissement Zutphen genomen beslissing ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. De betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Hiervan is geen gebruik gemaakt. 3. Beoordeling 3.1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 130,- opgelegd ter zake van “als bestuurder van een motorvoertuig, bromfiets of snorfiets onnodig geluid veroorzaken”, welke gedraging zou zijn verricht op 5 maart 2007 op de Laan van Fasna in Vaassen met het voertuig voorzien van het kenteken [AB-00-AB] 3.2. De betrokkene voert aan dat hij weliswaar aan het 'stunten' is geweest met spinnende wielen, maar dat hij nog steeds niet begrijpt op grond waarvan hem deze sanctie opgelegd heeft kunnen worden. De wetgever wenst onnodig geluid te bestrijden, maar niemand heeft enige hinder ondervonden van het geluid dat zijn auto maakte. Tijdens het spinnen van de wielen is er wel rookontwikkeling maar geen geluidsoverlast ontstaan en bovendien was er niemand in de buurt. Ook is er geen geluidsmeting verricht of een norm gesteld en zijn auto voldoet aan de daaraan te stellen technische eisen. Verder betwist de betrokkene dat de verbalisanten, die zich op een afstand van 200 meter bevonden toen hij zijn auto testte, hebben kunnen horen en zien dat er enorm veel gas werd gegeven waardoor rookontwikkeling ontstond. 3.3. De onderhavige gedraging is gebaseerd op artikel 57 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Deze bepaling luidt: "Bromfietsers en bestuurders van een motorvoertuig mogen met hun voertuig geen onnodig geluid veroorzaken." 3.4. De Nota van toelichting op deze bepaling houdt in: "Deze bepaling vervangt de artikelen 93, onderdeel f, en 98 van het RVV 1966. Bij het verbod onnodig geluid te veroorzaken moet men met name denken aan het telkens geven van gas bij het stilstaan. Het hierdoor veroorzaakte kabaal is niet alleen vervelend voor de medeweggebruikers maar ook voor aanwonenden. ( …)." 3.5. Artikel 57 RVV 1990 is bedoeld om op te kunnen treden juist in die gevallen waarin een voertuig aan alle daaraan te stellen eisen voldoet maar daarmee onnodig geluid gemaakt wordt. Onder onnodig geluid moet worden verstaan dat geluid dat sterker is dan het geluid dat het rijden met een naar de eisen van de tijd normaal ingerichte auto onvermijdelijk veroorzaakt. Van onnodig geluid zal men eerst kunnen spreken, zodra het veroorzaakte geluid het normale, geaccepteerde, door auto's veroorzaakte geluid te boven gaat (vgl. de advocaat-generaal in zijn conclusie bij de zaak NJ 1973, 336; VR 1973,60). Voor de vaststelling of er sprake is van onnodig geluid in de zin van artikel 57 RVV 1990 is dus niet bepalend of er iemand is die overlast heeft ondervonden van het geluid of dat een bepaald geluidsniveau wordt overschreden. Het verrichten van een geluidsmeting is daarom geen vereiste om tot de conclusie te kunnen komen dat is gehandeld in strijd met artikel 57 RVV 1990. 3.6. In WAHV-zaken biedt de ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB, in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de ambtsedige verklaring in het zaakoverzicht dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken. 3.7. De ambtsedige verklaring van de verbalisant, zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB, houdt voor zover van belang het volgende in: "Het voertuig ging stil staan. Daarna hoorden wij en zagen wij dat de bestuurder van het voertuig enorm gas gaf. Daardoor ontstond een enorme rookontwikkeling. Vervolgens reed het voertuig met enorme snelheid in de richting van de Oude Apeldoornseweg. Piepende banden.". 3.8. Het hof heeft geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van de verbalisant. Het geluid dat de betrokkene met zijn voertuig veroorzaakte door enorm gas te geven en met hoge snelheid en piepende banden weg te rijden, is te kwalificeren als onnodig geluid in de zin van artikel 57 RVV 1990. Nog daargelaten dat het een feit van algemene bekendheid is dat spinning gepaard gaat met veel meer dan normaal geluid, staat naar het oordeel van het hof op grond van de verklaring van de verbalisant voldoende vast dat de gedraging is verricht. De enkele stelling van de betrokkene dat de verbalisanten op een afstand van 200 meter hun hiervoor weergegeven waarneming niet hebben kunnen doen, doet daaraan niet af. 3.9. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter bevestigen. 4. De beslissing Het gerechtshof: bevestigt de beslissing van de kantonrechter. Dit arrest is gewezen door mr. Poelman, in tegenwoordigheid van mr. Van der Heide als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.