Jurisprudentie
BD9323
Datum uitspraak2008-08-05
Datum gepubliceerd2008-08-05
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers04/860406-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-08-05
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers04/860406-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
De rechtbank acht verdachte - die op 10 april 2008 in Steyl een deel van het kloostercomplex waarin onder meer het Schutterij Museum was gehuisvest in brand stak -geheel ontoerekeningsvatbaar en beveelt opname van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van 1 jaar.
Uitspraak
RECHTBANK ROERMOND
Parketnummer : 04/860406-08
Uitspraak d.d. : 5 augustus 2008
TEGENSPRAAK
VONNIS
van de rechtbank Roermond,
meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
naam : [verdachte]
voornamen : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in [detentieadres]
1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
22 juli 2008.
2. De tenlastelegging
De verdachte staat terecht ter zake dat:
1.
hij op of omstreeks 10 april 2008 te Steyl, in elk geval in de gemeente Venlo, opzettelijk brand heeft gesticht in een kloostercomplex, bestaande uit meerdere geschakelde gebouwen, gelegen aan de Veerweg, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk twee, in elk geval een of meer, zak(ken) gevuld met papiersnippers in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met twee, in elk geval een of meer, zak(ken) gevuld met papiersnippers, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan dat kloostercomplex geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat kloostercomplex en de zich in dat kloostercomplex bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van genoemd kloostercomplex, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
(artikel 157 Wetboek van Strafrecht)
althans indien ter zake het vorenstaande onder 1 geen veroordeling zou volgen:
hij op of omstreeks 10 april 2008 te Steyl, in elk geval in de gemeente Venlo, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam in een kloostercomplex, bestaande uit meerdere geschakelde gebouwen, gelegen aan de Veerweg, twee, in elk geval een of meer, zak(ken) gevuld met papiersnippers in brand heeft gestoken, in elk geval (open) vuur in aanraking heeft gebracht met twee, in elk geval een of meer, zak(ken) gevuld met papiersnippers, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan het aan zijn schuld te wijten is geweest, dat genoemd kloostercomplex geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval dat er brand is ontstaan, terwijl daardoor gemeen gevaar voor dat kloostercomplex en de zich in dat kloostercomplex bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van genoemd kloostercomplex, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, ontstond.
(artikel 158 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3. De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4. De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6. Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7. Bewijsoverwegingen
7.1 Standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 22 juli 2008 gevorderd dat
het onder 1 primair ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde nu de psychische stoornis van verdachte opzettelijk handelen uitsluit.
7.2 Bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank
De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
De rechtbank merkt op dat waar hieronder bij de vindplaatsvermeldingen wordt verwezen naar paginanummers, deze verwijzen naar de doorlopende paginanummering van de ‘print van scan 22.05.2008 van origineel’, van het in de wettelijke vorm door de Regiopolitie Limburg-Noord, District Venlo, opgemaakte proces verbaal, genummerd PL 2323/08-002362, gedateerd 6 mei 2008 en de daarbij behorende bijlagen.
Gelet op de bekennende verklaringen van verdachte bij de politie en ter terechtzitting van 22 juli 2008, de aangifte van [aangever] en het Technisch Onderzoek van de politie acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Anders dan de verdediging acht de rechtbank bewezen dat verdachte opzettelijk heeft gehandeld, nu uit zijn verklaring bij de politie blijkt dat hij eerst één zak met papiersnippers in brand heeft gestoken, daarvan geschrokken is, en desondanks vervolgens een tweede zak in brand heeft gestoken.
Uit het feit dat verdachte is geschrokken leidt de rechtbank af dat hij tenminste enig inzicht in zijn handelen en de gevolgen daarvan heeft gehad. Desalniettemin heeft hij vervolgens een tweede zak met papiersnippers in brand gestoken in een ruimte met een houten vloer.
Ondanks de psychische stoornis van verdachte concludeert de rechtbank uit voornoemde handelwijze dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er brand zou ontstaan door zijn handelen en ondanks deze wetenschap toch een tweede zak met papiersnippers in brand heeft gestoken. De opzet van verdachte was daarmee voorwaardelijk gericht op brandstichting.
7.3 Bewezenverklaring
Op grond van voormelde bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 10 april 2008 te Steyl, opzettelijk brand heeft gesticht in een kloostercomplex, bestaande uit meerdere geschakelde gebouwen, gelegen aan de Veerweg, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk twee zakken gevuld met papiersnippers in brand gestoken, ten gevolge waarvan dat kloostercomplex gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat kloostercomplex en de zich in dat kloostercomplex bevindende goederen, en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van genoemd kloostercomplex, te duchten was.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op het navolgende misdrijf:
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar voor een ander en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten is.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht.
9. De strafbaarheid van verdachte
9.1 Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte op grond van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht zal worden geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar.
9.2 Standpunt van de verdediging
Subsidiair, in het geval van bewezenverklaring, heeft ook de verdediging aangevoerd dat bij verdachte sprake is van volledige ontoerekeningsvatbaarheid en dat hij dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
9.3 Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank heeft acht geslagen op het over de verdachte uitgebrachte rapport van 30 juni 2008 van psycholoog S. Labrijn . Hierin rapporteert Labrijn dat er bij betrokkene sprake is van een chronische psychose in het kader van schizofrenie, het paranoïde type. Deze psychose ontwikkelde zich in het beloop van paranoïde schizofrenie. Daarnaast is er sprake van alcoholmisbruik (momenteel onder toezicht in remissie) en van cannabismisbruik (in remissie). Ten tijde van het ten laste gelegde was sprake van een paranoïde psychose en van alcoholmisbruik. Labrijn concludeert dat betrokkene als ontoerekeningsvatbaar is te beschouwen.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het over de verdachte uitgebrachte rapport van 2 juli 2008 van psychiater A.T.J.H. Gerards . Hierin rapporteert Gerards dat er bij betrokkene voldoende aanwijzingen zijn die het bestaan van een psychiatrisch toestandsbeeld, in het bijzonder schizofrenie van het paranoïde type rechtvaardigen. Tijdens de psychotische belevingen is het contact met de realiteit verbroken en daarmede het realiteitsbesef verloren. Gerards concludeert dat betrokkene op basis van zijn psychotische toestandsbeeld als volledig ontoerekeningsvatbaar is te beschouwen.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen, inhoudende dat bij verdachte sprake is van een psychotische stoornis en volledige ontoerekeningsvatbaarheid, over en maakt deze tot de hare. Op grond daarvan is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten en dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
10. De straffen en/of maatregelen
10.1 De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 22 juli 2008 gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde onder 1 primair zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging, in verband met volledige ontoerekeningsvatbaarheid.
10.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de vordering van de officier van justitie aangevoerd dat bij bewezenverklaring plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis op grond van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht aangewezen is, mits het een beveiligde instelling betreft.
10.3 De overwegingen van de rechtbank
Uit hetgeen hiervoor onder 9 is overwogen blijkt dat de rechtbank – in navolging van de deskundigen – van oordeel is dat verdachte ten tijde van het plegen van het bewezen verklaarde strafbare feit als volledig ontoerekeningsvatbaar is te beschouwen. Zowel de psycholoog als de psychiater adviseren de rechtbank in vermelde rapportages om verdachte te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis op basis van artikel 37 juncto artikel 39 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het maatregelrapport van de GGZ van 15 juli 2008.
Onder verwijzing naar deze rapportages concluderen de officier van justitie en raadsvrouw van verdachte tot het opleggen van vermelde maatregel aan verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte gevaarlijk is voor zichzelf en anderen en voor de algemene veiligheid van personen en goederen en zal derhalve, gelet op al het vorenstaande, de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis gelasten.
Gelet op de adviezen dienaangaande geeft de rechtbank sterk in overweging de maatregel ten uitvoer te leggen in een psychiatrisch ziekenhuis met een hoge mate van beveiliging.
10.4 Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten
08-002362 1 1.00 STK Aansteker Kl:rood FEUDOR;
dient te worden verbeurdverklaard.
Genoemd voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring aangezien met behulp van dat voorwerp het feit is begaan.
10.5 De vordering van de benadeelde partij
De [benadeelde partij] gevestigd te Tegelen, heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder 1 primair ten laste gelegde feit geleden materiële schade.
De [benadeelde partij] voornoemd heeft de materiële schade, op een bedrag van € 250.000,00 gesteld, en wil die schade vergoed krijgen.
Aangezien de vordering naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, zal de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering dienen te worden verklaard en zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Aangezien de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard, zal de verdachte niet worden veroordeeld in de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt.
Niet gebleken is dat verdachte (extra) kosten heeft gemaakt ten aanzien van de civiele vordering. De rechtbank zal deze kosten vaststellen op nihil.
11. Toepasselijke wetsartikelen
Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen 33, 33a, 37, 39, 157 van Wetboek van strafrecht
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde het hiervoor vermelde strafbare feit oplevert;
verklaart de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde niet strafbaar;
ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging;
gelast de plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis voor de termijn van één jaar;
verklaart verbeurd het inbeslaggenomen nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: 08-002362 1 1.00 STK Aansteker Kl:rood FEUDOR.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering.
Vonnis gewezen door mrs. L.J.A. Crompvoets, D.C.M. Bomans en
M.B.T.G. Steeghs, rechters, van wie mr. L.J.A. Crompvoets voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Schreurs-van de Langemheen als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 5 augustus 2008.
typ: JLAN