Jurisprudentie
BD9301
Datum uitspraak2008-07-10
Datum gepubliceerd2008-08-05
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers16/506863-06
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-08-05
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers16/506863-06
Statusgepubliceerd
Indicatie
beslissing omtrent voortzetten van ISD-maatregel
Uitspraak
RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/506863-06
Datum uitspraak: 10 juli 2008
Beslissing ex artikel 38s Wetboek van Strafrecht
Beslissing van de meervoudige raadkamer voor strafzaken, naar aanleiding van het onderzoek ex artikel 509aa van het Wetboek van Strafvordering, betrekking hebbend op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opgelegd aan:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
thans verblijvende in PI Utrecht – HvB locatie Wolvenplein te Utrecht.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
het arrest van het Gerechtshof Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, d.d. 16 mei 2007, waaruit blijkt dat aan de veroordeelde onder meer is opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar en waarbij het Gerechtshof heeft bepaald dat het Openbaar Ministerie na 9 maanden na de aanvang van de tenuitvoerlegging dient te berichten over de noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel;
het verzoek van het Openbaar Ministerie van voormeld Gerechtshof d.d. 6 december 2007 aan de officier van justitie alhier, inhoudende dat het openbaar ministerie in dit arrondissement de beslissing over de noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel bij deze rechtbank zal voorleggen;
een voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel d.d. 20 juni 2006, opgemaakt door mw. J. Haitjema, tevens aanwezig als getuige-deskundige, waarin wordt geadviseerd de ISD-maatregel voort te zetten.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 26 juni 2008, waarbij zijn gehoord:
de officier van justitie,
de veroordeelde,
de raadsvrouwe van de veroordeelde mr. A.M.R. van Ginneken,
de getuige-deskundige mw. J. Haitjema, trajectbegeleidster ISD in de P.I. Utrecht.
OVERWEGINGEN:
De getuige deskundige heeft haar advies tot voortzetting van de ISD-maatregel, zoals weergegeven in voormeld verslag, ter terechtzitting herhaald.
Zij heeft voorts nog –zakelijk weergegeven- in aanvulling op en ter verduidelijking van het advies het volgende verklaard.
Veroordeelde houdt zich niet aan de gemaakte afspraken. Bij deelname aan een voor veroordeelde georganiseerde cursus meldt hij zich ziek, terwijl hij dat niet is, of komt hij na één cursusdag niet meer opdagen.
Op zijn eigen verzoek is een voor hem uitgewerkt plan van aanpak geannuleerd. Veroordeelde heeft aangegeven dat hij de hem toegewezen arbeid niet wenst uit te voeren.
Het gevolg daarvan is dat hij ook geen scholing krijgt, want alleen bij het verrichten van de toegewezen arbeid krijg je scholing.
Er is nu met veroordeelde afgesproken dat hij eerst moet laten zien dat hij het dagprogramma goed kan volgen en overal aan mee doet. Daarna wordt verder gegaan met het individuele traject.
Als hij laat zien dat hij een aantal weken achter elkaar zijn afspraken na kan komen, kan hij over drie maanden naar de voorfase genaamd ‘het voorplein’. Vandaar uit kan hij toewerken naar begeleid wonen.
De officier van justitie heeft ter zitting geconcludeerd tot voortzetting van de ISD-maatregel.
De raadsvrouwe en de veroordeelde hebben ter zitting verklaard het deels eens te zijn met het standpunt van de officier van justitie. De raadsvrouwe pleit niet voor het stopzetten van de ISD-maatregel, maar voert aan dat de doelstelling en het behandelingsaanbod van de ISD-maatregel niet voldoet aan de verwachtingen die de ISD-maatregel heeft opgeroepen.
Haar cliënt zit al sinds september 2007 op het Wolvenplein en pas na twee en een halve maand heeft hij zijn mentor ontmoet. Het heeft vervolgens nog lange tijd geduurd voordat een plan van aanpak voor hem opgesteld was. Tegen die tijd was de motivatie van haar cliënt verdwenen. Het regime waar haar cliënt nu in verkeert, is gelijk aan het regime van een huis van bewaring en niet op een regime dat gedragswijzigingen teweeg moet brengen. Er is hiervoor onvoldoende aanbod. Het is om die reden niet geheel aan haar cliënt te wijten dat hij geen motivatie meer heeft. Haar cliënt wil overigens niet naar huis, dus het stopzetten van de ISD-maatregel is momenteel ook geen optie.
De raadsvrouwe verzoekt de beslissing omtrent beëindiging danwel voortzetting van de ISD-maatregel aan te houden met drie maanden, zodat haar cliënt kan laten zien dat hij nog wel gemotiveerd is. Als er dan nog niets in het huis van bewaring voor haar cliënt gewijzigd is, dan valt dit haar cliënt niet aan te rekenen en is beëindiging van de ISD-maatregel de enige oplossing.
De officier van justitie verzet zich tegen het aanhoudingsverzoek wegens het ontbreken van de noodzaak.
De rechtbank concludeert dat, nu er nog recidivegevaar bestaat, het aspect van de beveiliging van de maatschappij voorop staat.
Gelet op voormeld verslag en hetgeen uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat verder tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders nog steeds noodzakelijk is.
Wel is de rechtbank van oordeel dat nogmaals een tussentijdse toetsing naar de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel plaats moet vinden, en wel binnen 6 maanden na datum waarop deze beslissing is uitgesproken. Bij deze tweede tussentijdse toetsing kan bezien worden of veroordeelde een positieve inzet heeft getoond en zich aan afspraken heeft gehouden gedurende een langere periode en of zulks erin geresulteerd heeft dat veroordeelde op ‘het voorplein’ geplaatst is.
De rechtbank heeft gelet op artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank verstaat dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, opgelegd aan [verdachte] voornoemd, wordt voortgezet.
De rechtbank bepaalt dat het Openbaar Ministerie binnen 6 maanden na het uitspreken van de beslissing bericht over de wenselijkheid en de noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel.
Beveelt daartoe de oproeping van de veroordeelde, diens raadsvrouwe en een deskundige verbonden aan de inrichting voor een zitting van de meervoudige kamer voor strafzaken in deze rechtbank op een nog nader te bepalen tijdstip.
Aldus gedaan door mrs. N.V.M. Gehlen, A.J.P. Schotman en M.H.L. Schoenmakers, bijgestaan door P. Groot-Smits als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 10 juli 2008.
Mr. M.H.L. Schoenmakers is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.