Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD9298

Datum uitspraak2008-07-24
Datum gepubliceerd2008-08-05
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers16/600422-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

10 maanden waarvan 6 voorwaardelijk voor diefstal in vereniging, vergezeld van geweld tegen personen en diefstal d.m.v. braak.


Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT Sector strafrecht Parketnummer: 16/600422-08 Datum uitspraak: 24 juli 2008 Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de zaak tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], thans gedetineerd in PI Utrecht –HvB locatie Nieuwegein, Nieuwegein. Raadsman: mr. N. van Schaik. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 juli 2007. De tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd. Vrijspraak Niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan verdachte onder 4 is ten laste gelegd. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij bij deze poging tot tasjesroof zoals tenlastegelegd onder 4 geen enkele betrokkenheid heeft gehad. Het feit dat verdachte ten overstaan van de politie heeft bekend, betreft volgens de verdediging een andere poging tot tasjesroof, die niet is ten lastegelegd. De rechtbank ziet geen reden om aan deze ontkennende verklaring van verdachte te twijfelen. Het slachtoffer heeft immers verklaard dat haar tas in een opvallende gele fietstas zat, terwijl de bekentenis van verdachte ziet op de poging een tas weg te nemen die achterop een fiets onder de snelbinders zat. Verdachte heeft bovendien volledige openheid van zaken gegeven en alle feiten, op dit feit (en één ad informandum gevoegde zaak) na, bij de politie en ter zitting bekend. De verdachte zal dus –overeenkomstig het standpunt van de raadsman en de officier van justitie- worden vrijgesproken van het tenlastegelegde onder 4. De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan op de wijze als is vermeld in bijlage II van dit vonnis. De inhoud van deze bijlage geldt als hier ingevoegd. Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de navolgende bewijsoverweging, verwijzen naar de doorlopende paginanummering van het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0915/08-003958B, dat is opgemaakt door [verbalisant], brigadier van politie Utrecht. Overweging ten aanzien van feit 1: De rechtbank komt tot de bewezenverklaring van dit feit op grond van de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting en zijn verklaring ten overstaan van de politie (pagina 270), alsmede de verklaring van de betrokken aangever [aangever 1] (pagina’s 201-205). Overweging ten aanzien van feit 2: De rechtbank komt tot de bewezenverklaring van dit feit op grond van de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting en zijn verklaring ten overstaan van de politie (pagina 271), alsmede de verklaring van de betrokken aangever [aangever 2] (pagina’s 212-214). Overweging ten aanzien van feit 3: De rechtbank komt tot de bewezenverklaring van dit feit op grond van de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting en zijn verklaring ten overstaan van de politie (pagina 268), alsmede de verklaring van de betrokken aangever [aangever 3] (namens benadeelde [N.A.]) (pagina’s 220-222). De strafbaarheid van de feiten Het onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op: diefstal door twee of meer verenigde personen, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, meermalen gepleegd. Het onder 3 bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak. Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. De strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. Motivering van de op te leggen sancties Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. Op de dagvaarding is aan verdachte medegedeeld dat de ad informandum gevoegde strafbare feiten ter bepaling van de strafmaat ter kennis van de rechtbank worden gebracht en dat verdachte daarvoor niet afzonderlijk zal worden vervolgd indien de rechtbank met die feiten rekening houdt. Nu verdachte de feiten – met uitzondering van nummer 4 (1 februari t/m 3 februari 2008, Utrecht, poging tot diefstal uit auto in vereniging door middel van braak, verbreking (zaak 10)) - heeft bekend zal de rechtbank rekening houden met 10 ad informandum gevoegde feiten, zoals vermeld op blad 3 en 4 in bijlage III, waarvan de inhoud als hier ingevoegd geldt. Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan tasjesroven samen met een medeverdachte. Om op een snelle en gemakkelijke manier aan geld te komen, heeft hij oudere dames op straat beroofd van hun handtas. Daarbij heeft hij geweld toegepast, als gevolg waarvan één van de slachtoffers, de 73-jarige mevrouw [aangever 2], bijna ten val is gekomen. Feiten als de onderhavige veroorzaken in zijn algemeenheid gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving en bij de slachtoffers van dit soort feiten in het bijzonder. Verdachte is hier volledig aan voorbij gegaan en heeft zich uitsluitend door zijn eigen gewin laten leiden. Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan diefstal in vereniging van negen haspels, inclusief koperkabels van het bedrijf [N.A.]. Verdachte heeft ook hierbij louter uit eigen gewin gehandeld en hierdoor aanzienlijke schade en overlast voor de benadeelde veroorzaakt. De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte voor feit 4 wordt vrijgesproken en ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, rekening houdend met de ad informandum gevoegde feiten, wordt veroordeeld tot -kort gezegd- een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde de verplichting om zich te gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, ook als een aanwijzing inhoudt het volgen van een behandeling bij De Waag of soortgelijke instelling. In het voordeel van verdachte neemt de rechtbank in aanmerking zijn jeugdige leeftijd en het feit dat hij niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. Voorts houdt de rechtbank in het voordeel van de verdachte rekening met het feit dat verdachte volledige openheid van zaken heeft gegeven, ook over feiten die nog onbekend waren bij de politie. Verdachte heeft bovendien zelf het initiatief genomen om als cliënt geaccepteerd te worden bij De Waag. Verdachte laat hiermee zien dat hij ervan doordrongen is dat hij hulp nodig heeft. Zijn spijt komt ook oprecht over. Verder acht de rechtbank het van belang dat verdachte in september 2008 zijn opleiding kan beginnen, zodat hij op een positieve manier invulling kan gaan geven aan zijn leven. De rechtbank zal daarom een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie gevorderd. De gepleegde feiten acht de rechtbank echter dermate ernstig dat zij de strafmaat zoals die door de raadsman is voorgesteld, te weten een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van de voorlopige hechtenis, eventueel aangevuld met een werkstraf, gecombineerd met een fors voorwaardelijk strafdeel, niet passend acht. De rechtbank zal derhalve naast een vrijheidsbenemende straf ook een werkstraf van na te noemen duur opleggen. In het eerder genoemde rapport van de Reclassering Nederland ziet de rechtbank aanleiding te bepalen dat een gedeelte van de op te leggen gevangenisstraf vooralsnog niet ten uitvoer behoeft te worden gelegd. De rechtbank acht verplicht reclasseringscontact bij de Reclassering Nederland gedurende de proeftijd noodzakelijk, ook als dat inhoudt het volgen van een behandeling bij De Waag of soortgelijke instelling. Teruggave in beslag genomen goederen: Met betrekking tot de in beslag genomen voorwerpen, te weten: een autoradio, merk Sony serie nummer 7501953, een CD wisselaar merk Sony serie nummer 118238, een subwoofer merk Climax Bullet serie nummer 02040919, een X-Box serie nummer 4037322 63405 met controller, zal de rechtbank de teruggave gelasten aan verdachte, bij wie deze voorwerpen in beslag zijn genomen. De toepasselijke wettelijke voorschriften De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht. DE BESLISSING De rechtbank beslist als volgt: Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals vermeld in bijlage II van dit vonnis, heeft begaan. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart dat het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert. Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 10 (TIEN) MAANDEN. Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (ZES) MAANDEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast. Stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren. Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien: - de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt; - de veroordeelde na te melden bijzondere voorwaarden niet naleeft: - dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de door of namens de Reclassering Nederland te geven aanwijzingen, ook als een aanwijzing inhoudt het volgen van een behandeling bij De Waag of soortgelijke instelling, zolang die reclasseringsinstelling dat nodig acht, met opdracht aan voornoemde instelling de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen. Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Veroordeelt de verdachte voorts tot een TAAKSTRAF, bestaande deze straf uit: een werkstraf voor de duur van 160 uren, te vervangen door hechtenis voor de duur van 80 dagen indien de veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht. Gelast de teruggave van een autoradio, merk Sony serie nummer 7501953, een CD wisselaar merk Sony serie nummer 118238, een subwoofer merk Climax Bullet serie nummer 02040919, een X-Box serie nummer 4037322 63405 met controller, aan verdachte. Heft het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf. Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.P.M. Straver, voorzitter, mrs. N.V.M. Gehlen en L.M.G. de Weerd, rechters, bijgestaan door mr. V. Soeteman als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 juli 2008.