Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD9285

Datum uitspraak2008-07-18
Datum gepubliceerd2008-08-05
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/5642 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Herziening WAO-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. CBBS-2.


Uitspraak

06/5642 WAO Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv), tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 28 augustus 2006, 05/1316 (hierna: de aangevallen uitspraak), in het geding tussen: Uwv en [Naam betrokkene], wonende te [woonplaats], (hierna: betrokkene). Datum uitspraak: 18 juli 2008 I. PROCESVERLOOP Appellant heeft hoger beroep ingesteld. De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 6 juni 2008. Partijen zijn niet verschenen. II. OVERWEGINGEN 1. Het inleidende beroep is gericht tegen het besluit van 30 september 2005 ter uitvoering van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Hierbij heeft het Uwv gehandhaafd zijn besluit van 28 april 2005 tot de verlaging van de eerder aan betrokkene toegekende WAO-uitkering met ingang van 29 juni 2005. Daarbij is er van uitgegaan dat de mate van arbeidsongeschiktheid van betrokkene is afgenomen tot 35 tot 45%. 2.1. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, en het Uwv opgedragen een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar onder bepalingen over de proceskosten en de vergoeding van het griffierecht. 2.2. De rechtbank heeft de medische grondslag van het bestreden besluit onderschreven, maar acht de arbeidskundige aspecten onvoldoende onderzocht dan wel het bestreden besluit op dit punt onvoldoende gemotiveerd. De rechtbank is van oordeel dat de geautomatiseerde vergelijking door het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS) bij zogeheten matchende beoordelingspunten (in het geval van betrokkene) niet alle mogelijke overschrijdingen van haar belastbaarheid vindt. Verder zouden ten onrechte signaleringen ontbreken in gevallen dat in een functie sprake is van een zogeheten bijzondere belasting. Het kan daarbij immers, aldus de rechtbank, gaan om een belasting die zwaarder kan zijn dan de normaalwaarde. Al met al acht de rechtbank de door het CBBS verrichte geautomatiseerde vergelijking niet betrouwbaar, in die zin dat deze onvoldoende zekerheid geeft of (een) betrokkene op de punten die worden vergeleken daadwerkelijk geschikt is te achten voor de geselecteerde functies. Ook ten aanzien van de zogeheten niet-matchende punten is volgens de rechtbank in verband met het zich voordoen van bijzondere belastingen onvoldoende duidelijk gemaakt - door de arbeidsdeskundige - dat in de functies de mogelijkheden van betrokkene niet worden overschreden. De rechtbank heeft tot slot en samenvattend overwogen dat de meest fundamentele bedenkingen die de Raad in de hiervoor genoemde uitspraken van 9 november 2004 tegen het CBBS heeft geformuleerd, ook nog gelden voor de nieuwe release van het CBBS. 3.1. Het Uwv heeft uitvoerig uiteengezet dat en waarom hij zich met het oordeel van de rechtbank niet kan verenigen. 3.2. Betrokkene onderschrijft de aangevallen uitspraak. 4.1 De Raad heeft, voor zover hier van belang, in zijn uitspraken van 12 oktober 2006 (LJN AY9971, 9973, 9974, 9976 en 9980) blijk gegeven van het oordeel dat met de naar aanleiding van de uitspraken van de Raad van 9 november 2004 aan het CBBS aangebrachte systeemaanpassingen de aan het CBBS klevende onvolkomenheden, zoals deze zijn beschreven in de uitspraken van de Raad van 9 november 2004, in voldoende mate zijn opgeheven. 4.2. De Raad heeft het genoegzaam aannemelijk geacht dat het aangepaste systeem, zowel bij de matchende als bij de niet-matchende beoordelingspunten, mogelijke overschrijdingen in de geselecteerde functies van de belastbaarheid van een verzekerde, welke zich doorgaans zullen kunnen voordoen indien hij door de verzekeringsarts beperkt wordt geacht ten opzichte van de normaalwaarde of indien in een functie een belasting worden gevraagd die meer bedraagt dan de normaalwaarde, alle onderkent en signaleert. 4.3. De rechtbank kan daarom niet worden gevolgd in haar oordeel dat de meest fundamentele bedenkingen die de Raad in zijn uitspraken van 9 november 2004 tegen het CBBS heeft geformuleerd, ook nog gelden voor de nieuwe release van het CBBS. 4.4. Op grond van het geheel van de voorliggende gegevens, in samenhang bezien met de verzekeringsgeneeskundige en arbeidskundige rapportages, is voldoende inzichtelijk en toetsbaar dat de als grondslag voor de schatting in aanmerking genomen functies, ook werkelijk geschikt zijn te achten voor de betrokkene. 4.5. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Het beroep zal de Raad ongegrond verklaren. 4.6. De Raad ziet geen aanleiding tot een proceskostenveroordeling. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Vernietigt de aangevallen uitspraak; Verklaart het beroep ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter en R.C. Stam en A.T. de Kwaasteniet als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van W.R. de Vries als griffier, uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2008. (get.) D.J. van der Vos. (get.) W.R. de Vries. RB