Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD9275

Datum uitspraak2008-07-08
Datum gepubliceerd2008-08-05
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers146626/2008-1913
Statusgepubliceerd


Indicatie

Op grond van artikel 1:207 lid 1 BW kan het vaderschap gerechtelijk worden vastgesteld op grond van het feit dat de man de verwekker is van de minderjarige of op grond dat de man als levensgezel van de moeder heeft ingestemd met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad. Het bepaalde art. 1: 207 lid 2 sub a BW, inhoudende dat de vaststelling van het vaderschap niet kan geschieden indien het kind al twee ouders heeft, staat toewijzing van het verzoek in de weg. Vaststaat dat de moeder op [datum] 2000 in Italië gehuwd met [naam man 2]. Hoewel aan hen op [datum] 2007 door middel van een scheiding van tafel en bed toestemming is verleend om gescheiden te leven, is het huwelijk tussen hen (nog) niet is ontbonden. Op grond van dit nog niet ontbonden huwelijk is [naam man 2] de juridische vader van [naam minderjarige] en is er sprake van een kind met twee ouders en staat art. 1: 207 lid 2 sub a BW toewijzing van het verzoek in de weg.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector Familie- en Jeugdrecht gerechtelijke vaststelling vaderschap zaak-/rekestnr.: 146626/2008-1913 beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 8 juli 2008 in de zaak van: [naam moeder], wonende te [woonplaats], hierna mede te noemen: de moeder, procureur: mr. M.J. van der Veen, advocaat : mr. P.P. Klokkers te Amsterdam, --tegen-- [naam man], wonende te [woonplaats], hierna mede te noemen: de man. 1 Verloop van de procedure 1.1 Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende stukken: - het op 27 mei 2008 ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoekschrift met bijlagen van de moeder; - de brief van 12 juni 2008 met bijlagen van mr. P.P. Klokkers. 2 De vaststaande feiten. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is het volgende gebleken: 2.1 Uit de moeder is op [datum] 2007 te [woonplaats] de minderjarige [naam minderjarige] geboren. Het kind is niet erkend. 2.2 De moeder bezit de Italiaanse nationaliteit en heeft zich op [datum] 2007 vanuit Italië in Nederland gevestigd. Blijkens recente uittreksels uit de basisadministratie van de gemeente [woonplaats] zijn de moeder, de minderjarige en de man aldaar samenwonend. De man bezit de Nederlandse nationaliteit. 2.3 De moeder is op [datum] 2000 in Italië gehuwd met [naam man 2]. Uit het overgelegde proces-verbaal van verschijning van de echtgenoten van de rechtbank te [plaats] Italië van [datum] 2007, blijkt dat tussen hen de scheiding van tafel en bed is uitgesproken en dat aan hen toestemming is gegeven om gescheiden te leven. 3 Het verzoek en de grondslag daarvan 3.1 Het verzoek van de moeder strekt tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de minderjarige voornoemd. 3.2 De moeder heeft haar verzoek gebaseerd op de stelling dat de man de verwekker is van het kind en dat de man en zij reeds gedurende enige jaren samenwonen als ware zij gehuwd. Daarnaast stelt de vrouw dat het kind en zij er recht en belang bij hebben dat het vaderschap van de man gerechtelijk wordt vastgesteld. 4 Beoordeling van het verzoek. Ten aanzien van de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap 5.1 Door de omstandigheid dat de moeder de Italiaanse nationaliteit bezit en de man de Nederlandse nationaliteit bezit, draagt de onderhavige zaak een internationaal karakter, zodat eerst de vraag beantwoord dient te worden of de Nederlandse rechter in deze zaak rechtsmacht toekomt. Deze vraag wordt op grond van artikel 3 Rv. in bevestigende zin beantwoord nu uit de ter beschikking staande stukken voldoende aannemelijk is geworden dat de moeder haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft. 5.2 Vervolgens komt de vraag aan de orde welk recht van toepassing is op het verzoek. Op grond van artikel 6 lid 1 Wet Conflictenrecht Afstamming, in werking getreden op 1 mei 2003 en van toepassing op rechtsbetrekkingen die na haar inwerkingtreding worden vastgesteld of gewijzigd, is Nederlands recht van toepassing op het verzoek, als het recht van de gemeenschappelijke gewone verblijfplaats van de moeder en de man. 5.3 Het verzoek van de moeder is binnen de termijn genoemd in artikel 1:207 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek ingediend. 5.4 Op grond van artikel 1:207 lid 1 BW kan het vaderschap gerechtelijk worden vastgesteld op grond van het feit dat de man de verwekker is van de minderjarige of op grond dat de man als levensgezel van de moeder heeft ingestemd met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad. Het bepaalde art. 1: 207 lid 2 sub a BW, inhoudende dat de vaststelling van het vaderschap niet kan geschieden indien het kind al twee ouders heeft, staat toewijzing van het verzoek in de weg. 5.5 Zoals hiervoren reeds is overwogen staat vast dat de moeder op [datum] 2000 in Italië gehuwd met [naam man 2]. Hoewel aan hen op [datum] 2007 door middel van een scheiding van tafel en bed toestemming is verleend om gescheiden te leven, is het huwelijk tussen hen (nog) niet is ontbonden. Op grond van dit nog niet ontbonden huwelijk is [naam man 2] de juridische vader van [naam minderjarige] en is er sprake van een kind met twee ouders en staat art. 1: 207 lid 2 sub a BW toewijzing van het verzoek in de weg. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal het verzoek van de vrouw worden afgewezen. 6 Beslissing: De rechtbank: Wijst het verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap af. Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Otter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 8 juli 2008, in tegenwoordigheid van M.P. Joukes als griffier.