Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD9270

Datum uitspraak2008-08-01
Datum gepubliceerd2008-08-05
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/2606 AOW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Afwijzing aanvraag ouderdomspensioen. Geen gegevens over arbeidsverleden. Svb heeft voldaan aan onderzoeksverplichting.


Uitspraak

07/2606 AOW Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Naam appellant], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 5 april 2007, 06/678 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb). Datum uitspraak: 1 augustus 2008 I. PROCESVERLOOP Appellant heeft hoger beroep ingesteld. De Svb heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 juni 2008. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.C.A. Buskens. II. OVERWEGINGEN 1.1. Appellant heeft zich op 17 januari 2005 tot de Svb gewend met het verzoek hem in aanmerking te brengen voor een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW). Hij heeft daarbij aangegeven vanaf 1969 werkzaam te zijn geweest bij restaurant [naam restaurant] aan het [adres] in Amsterdam. De Svb heeft appellant om nadere gegevens gevraagd. Appellant heeft hierop geantwoord van 1969 tot 1971 bij genoemd restaurant werkzaam te zijn geweest, maar dat bewijsstukken verloren zijn gegaan. 1.2. Bij besluit van 9 juni 2005 heeft de Svb appellants aanvraag afgewezen. Daarbij is overwogen dat de door appellant genoemde werkgever niet meer te achterhalen is en dat appellant geen bewijsstukken van werkzaamheden in Nederland heeft overgelegd. Bij het bestreden besluit van 22 december 2005 heeft de Svb zijn besluit van 9 juni 2005 na bezwaar gehandhaafd. 2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Zij heeft daartoe overwogen dat de Svb aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan door te onderzoeken of appellant bekend is bij het horeca-pensioenfonds en dat appellant geen bewijsstukken van werkzaamheden in Nederland heeft overgelegd. 3. De Raad kan zich geheel vinden in hetgeen de rechtbank heeft overwogen. Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat de Svb heeft voldaan aan zijn onderzoeksverplichting. Daarbij tekent de Raad nog aan dat de Svb ook heeft nagegaan of appellant was opgenomen in het schakelregister. Dat was niet het geval, zodat geen aanwijzing bestaat dat hij in de jaren 1969 tot 1971 in Nederland heeft verbleven. Voorts overweegt de Raad dat appellant nog niet het begin van bewijs heeft geleverd dat hij in Nederland werkzaamheden heeft verricht en dat het eventueel zoekraken van bewijsstukken voor zijn rekening moet blijven. 4. Het voorgaande leidt de Raad tot het oordeel dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade. De beslissing is, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier, uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2008. (get.) M.M. van der Kade. (get.) W. Altenaar. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH ’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen inzake het begrip kring van verzekerden. CB III. DÉCISION La Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel Centrale), statue: Confirme la décision attaquée. Par conséquent, décidée par M. M.M. van der Kade en présence de W. Altenaar en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, 1 août 2008. Les parties disposent d’un délai de six semaines à compter de la date d’envoi pour introduire un pourvoi en cassation contre cette décision devant la Cour de Cassation des Pays-Bas : Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, NL 2500 EH ’s-Gravenhage) au titre de la violation ou de la mauvaise application des dispositions concernant la notion de groupe d’assurés.