Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD9269

Datum uitspraak2008-07-29
Datum gepubliceerd2008-08-05
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers16/600546-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak, waarbij zij op heterdaad door de politie zijn betrapt.


Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT Sector strafrecht Parketnummer: 16/600546-08 Datum uitspraak: 29 juli 2008 Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de zaak tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats], wonende te [woonadres], [woonplaats]. Raadsvrouwe: mr. A.M.R. van Ginneken. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 juli 2008. 1. De tenlastelegging Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat hij op of omstreeks 06 mei 2008 te IJsselstein, althans in het arrondissement Utrecht, om ongeveer 02.55 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan de [adres], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit die woning weg te nemen een flatscreen en/of een computer en/of een pinpas en/of een of meer (andere) goed(eren) van verdachtes en/of medeverdachtes gading, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] en/of [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en / of die / dat weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s) een raam opengebroken/ geforceerd en/ of (vervolgens) die woning ingeklommen en/ of (vervolgens) (op de eerste verdieping) een flatscreen en/ of een computer en/ of computeraccessoires klaargezet, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid. 2. De beoordeling van het bewijs 2.1. Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. 2.2. Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in de woning is geweest. De verdediging heeft betoogd dat verdachte de woning via de voordeur is binnengekomen. Hij had er geen weet van dat een raam van die woning door de mededader was opengebroken, zodat hij van dit onderdeel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken, aldus de verdediging. 2.3. Het oordeel van de rechtbank (De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de – navolgende – motivering van de bewezenverklaring verwijzen naar de doorlopende paginanummering van de in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal nr. PL0960/08-007068 en PL0960/08-007068A.) Op 6 mei 2008 is verdachte door de politie aangetroffen onder een bed in de woning gelegen aan de [adres] te IJsselstein naar aanleiding van een melding, dat daar werd ingebroken. In de woning heeft de politie op de overloop een flatscreen-televisie, een computerkast en computeraccessoires aangetroffen, die daar kennelijk waren neergezet om te worden meegenomen. Aan de voorzijde van de woning blijkt een uitzetraam te zijn opengebroken door met een breekvoorwerp/koevoet aan de onderzijde van het raam in de sluitnaad van het raam en kozijn te wrikken. Door de bewoner van de woning is aangifte van inbraak gedaan. Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij de woning heeft betreden en dat hij daar, op de overloop, goederen uit die woning heeft klaargezet om weg te nemen. De rechtbank is van oordeel dat, anders dan door verdachte en de verdediging is betoogd, op grond van het vorenstaande, ook voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor de – kort gezegd – braak op het raam van de [adres] te IJsselstein. Voor de lezing van verdachte zijn in het dossier geen aankopingspunten te vinden, zodat de rechtbank deze onaannemelijk acht. 2.4. De bewezenverklaring De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 06 mei 2008 te IJsselstein, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan de [adres], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit die woning weg te nemen een flatscreen en een computer en andere goederen van verdachtes en medeverdachtes gading, toebehorende aan [aangever 1] en [aangever 2], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak en of inklimming, tezamen en in vereniging met een ander als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte en zijn mededader een raam opengebroken en vervolgens die woning ingeklommen en vervolgens op de eerste verdieping een flatscreen en een computer en computeraccessoires klaargezet, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid. Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. 3. De strafbaarheid 3.1. De strafbaarheid van het feit Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op. Poging tot diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming. 3.2. De strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. 4. De strafoplegging 4.1. De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met reclasseringscontact als bijzondere voorwaarde en een werkstraf voor de duur van 150 uren subsidiair 75 dagen vervangende hechtenis indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht. 4.2. Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft betoogd dat de vordering van de officier van justitie, mede gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte, fors is en dat een lange voorwaardelijke straf veeleer op zijn plaats is. 4.3. Het oordeel van de rechtbank Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak, waarbij zij op heterdaad door de politie zijn betrapt. Verdachte heeft zich daarbij kennelijk uitsluitend laten leiden door winstbejag. Aan het plegen van woninginbraken tilt de rechtbank zwaar. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Ter terechtzitting heeft verdachte inzicht getoond in het laakbare van zijn handelen en heeft hij zijn spijt betuigd over de gevolgen daarvan. Uit de justitiële documentatie blijkt nog dat verdachte in zijn nog betrekkelijk jonge leven reeds eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. Alles afwegend komt de rechtbank tot oplegging van een werkstraf van 80 uren. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van twee maanden teneinde de ernst van het bewezenverklaarde feit te benadrukken en verdachte ervan te weerhouden nieuwe strafbare feiten te plegen, en ook om een verplichte begeleiding door Reclassering Nederland mogelijk te maken, overeenkomstig het advies in het rapport d.d. 10 juli 2008 van Reclassering Nederland. Naar het oordeel van de rechtbank kan met deze straf, die lager is dan door de officier van justitie is gevorderd, worden volstaan. 5. De toepasselijke wettelijke voorschriften De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 45, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde. 6. DE BESLISSING De rechtbank beslist als volgt: Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor vermeld, heeft begaan. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart dat het bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit het hierboven vermelde strafbare feit oplevert. Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 2 (TWEE) maanden. Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast. Stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren. Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien: -de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt. -de veroordeelde na te melden bijzondere voorwaarde niet naleeft: - dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de door of namens Reclassering Nederland te geven aanwijzingen, zolang die reclasseringsinstelling dat nodig acht, met opdracht aan voornoemde instelling de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen. Veroordeelt de verdachte voorts tot een TAAKSTRAF, bestaande deze straf uit een werkstraf voor de duur van 80 (TACHTIG) uren, te vervangen door hechtenis voor de duur van 40 (VEERTIG) dagen indien de veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht. Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht bij de uitvoering van de werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis. Heft het - reeds geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op. Dit vonnis is gewezen door mrs. J.W. Veenendaal, J.K.J. van den Boom en A.J.P. Schotman, bijgestaan door mr. J.A. van Wageningen als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 juli 2008.