Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD9255

Datum uitspraak2008-07-09
Datum gepubliceerd2008-08-04
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers393621
Statusgepubliceerd


Indicatie

Darenales heeft tot zekerheid voor een geldlening aandelen in LHBV in pand gegeven aan Millenium. In de hoofdzaak vordert Darenales te bepalen dat het stemrecht van Millenium op de verpande aandelen op haar overgaat overeenkomstig artikel 2:342 BW. Darenales vordert bij wege van provisionele vordering ex artikel 223 Rv schorsing van het stemrecht van Millenium voor de duur van de procedure. Darenales vreest dat Millenium het stemrecht zal aanwenden om tot verkoop van de aandelen over te gaan (waartoe Millenium gerechtigd is omdat de lening niet tijdig is terugbetaald). Er volgt een belangenafweging tussen het belang van Darenales om het stemrecht geschorst te krijgen en het belang van Millenium bij uitwinning van haar pandrecht. De stelling van Darenales dat Millenium de belangen van LHBV zal schaden door tot verkoop van de aandelen over te gaan en haar stemrecht aan te wenden op zodanige wijze dat in redelijkheid niet kan worden geduld dat zij dat blijft doen, is onvoldoende aannemelijk geworden.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 393621 / HA ZA 08-879 Vonnis in incident van 9 juli 2008 in de zaak van de naamloze vennootschap DARENALES N.V., gevestigd te Curaçao, eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident, procureur mr. I.S. Oosterhoff, tegen de vennootschap naar buitenlands recht MILLENNIUM EUROPEAN HOLDINGS II S.À.R.L., gevestigd te Luxemburg (Luxemburg), gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident, procureur mr. C.R. Zijderveld. Partijen zullen hierna Darenales en Millennium genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding tevens houdende de incidentele provisionele vordering; - de conclusie van antwoord in het incident. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident. 2. Feiten 2.1. Darenales is houder van 96% van de aandelen in het kapitaal van Larmag Holding B.V. (hierna: LHBV). LHBV is de holdingvennootschap van een aantal Duitse vennootschappen die een Duitse onroerend goedportefeuille beheren. 2.2. Millennium heeft op 15 mei 2007 een lening van EUR 15.150.000,= verstrekt aan Darenales. 2.3. Tot zekerheid van de terugbetaling van de lening heeft Millennium een eerste pandrecht op (een gedeelte van) de aandelen van Darenales in LHBV en Larmag Realty B.V. verkregen. 2.4. Het pandrecht van Millennium op aandelen in LHBV betreft 80% van de aandelen. De overige door Darenales gehouden aandelen (16%) zijn niet bezwaard met het pandrecht. 2.5. Uit artikel 4.5 van de leningsovereenkomst blijkt dat de lening, vermeerderd met rente en kosten, uiterlijk op 14 december 2007 diende te worden terugbetaald. Darenales heeft verzuimd op deze datum de lening terug te betalen. Vanaf december 2007 is veelvuldig overleg geweest tussen partijen over de terugbetalingsverplichtingen. 2.6. Op grond van artikel 5.2 van de pandakte inzake LHBV verkrijgt Millennium de stemrechten op deze aandelen zodra zij een ‘Notice’ in de zin van artikel 1.2 van de pandakte verstuurt inzake het bestaan van een ‘Event of Default’. 2.7. Millennium heeft op 15 februari 2008 een Notice verzonden zoals hiervoor onder 2.6 bedoeld. Als gevolg hiervan zijn de stemrechten verbonden aan de aandelen die aan Millennium zijn verpand op haar overgegaan. 3. Het geschil 3.1. Darenales vordert in de hoofdzaak - kort samengevat - te bepalen dat het stemrecht van Millennium op de verpande aandelen in LHBV overgaat op Darenales en te bevelen dat Millennium vanaf de dag van de uitspraak haar stemrecht niet langer mag uitoefenen. Darenales grondt deze vordering op artikel 2:342 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en stelt dat Millennium zal handelen in strijd met het belang van de vennootschap door over te gaan tot verkoop van de aandelen door uitwinning van haar pandrecht nadat zij overeenkomstig de statutaire blokkeringsregeling hiertoe goedkeuring van de algemene vergadering van aandeelhouders heeft verkregen. Hierdoor zullen de aandelen al hun waarde verliezen en Darenales en LHBV zullen waarschijnlijk failleren. 3.2. Ter onderbouwing van haar stelling dat door uitwinning van het pandrecht LHBV in moeilijkheden zal geraken, wijst Darenales op de - kort gezegd - change-of-control clausules in de leenovereenkomsten tussen dochtermaatschappijen van Dala Holding en Dala Residential Holding GmbH, die op hun beurt Duitse dochtermaatschappijen zijn van LHBV, enerzijds en ABN Amro Bank N.V. anderzijds. Darenales stelt dat indien Millennium haar pandrecht uitwint en overgaat tot verkoop van de aandelen, ABN Amro een beroep zal doen op deze bepalingen en de lening onmiddellijk zal opeisen althans de verstrekte zekerheden op onroerende goederen zal uitwinnen. Hierdoor zullen de enige activa van LHBV en haar Duitse dochtervennootschappen verdwijnen. 3.3. In het onderhavige incident vordert Darenales bij wege van provisionele voorziening ex artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) schorsing van het stemrecht van Millenium voor de duur van deze procedure. Hiertoe stelt Darenales dat het stemrecht niet eerder overgaat dan wanneer een toewijzend vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Nu Millennium haar pandrecht reeds thans uitoefent en haar stemrecht zal aanwenden om tot verkoop van de aandelen over te gaan, zal een dergelijk vonnis niet tijdig worden verkregen. 3.4. Millennium voert aan dat het pandrecht op de aandelen en de verkrijging van het stemrecht indien Darenales in verzuim zou zijn, belangrijke voorwaarden waren bij het verstrekken van de lening. Zonder de meeverpanding van het stemrecht, zou Millennium de lening niet hebben verstrekt. De door Darenales geschetste gevolgen van de uitwinnning van de pandrechten zijn uiterst speculatief, aldus Millennium en deze gevolgen worden door haar betwist. Voorts voert Millennium aan dat door de uitwinning van het pandrecht niet de belangen van LHBV worden geschaad, maar - mogelijk - die van Darenales, de aandeelhouder, welk belang niet door artikel 2:342 BW wordt beschermd. 3.5. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. Beoordeling in het incident 4.1. Darenales heeft voldoende processueel belang bij de incidentele vordering. De gevraagde voorlopige voorziening hangt samen met de hoofdvordering en is gericht op een voorziening die voor de duur van de aanhangige bodemprocedure kan worden gegeven. Derhalve moet worden beoordeeld of een afweging van de materiële belangen van partijen de gevorderde ordemaatregel rechtvaardigt. 4.2. Tegenover het belang van Darenales om het stemrecht geschorst te krijgen, staat het in beginsel gerechtvaardigd belang van Millennium om over te kunnen gaan tot uitwinning van haar pandrecht. In feite tracht Darenales met het instellen van deze provisionele vordering Millennium te weerhouden haar stemrecht aan te wenden om over te gaan tot uitwinning van haar pandrecht. 4.3. Darenales baseert haar hoofdvordering op artikel 2:342 BW. Op grond van dit artikel kan een aandeelhouder van een stemgerechtigde pandhouder van een aandeel vorderen dat het stemrecht overgaat op de houder van het aandeel. Voorwaarde voor het slagen van een dergelijke vordering is, dat de pandhouder door zijn gedragingen het belang van de vennootschap zodanig schaadt dat in redelijkheid niet kan worden geduld dat hij het stemrecht blijft uitoefenen. 4.4. Darenales betoogt dat Millennium de belangen van LHBV zal schaden door de aan haar verpande aandelen te verkopen. De door Darenales daartoe geschetste gevolgen van die verkoop zijn echter allerminst zeker. Darenales heeft immers slechts veronderstellenderwijs gesteld dat ABN de door haar verstrekte leningen zou kunnen opeisen, doch zij heeft daarbij in het geheel niet geconcretiseerd onder welke omstandigheden ABN dat daadwerkelijk zal doen en of – en zo ja hoe – die omstandigheden zich bij verkoop door Millennium ook daadwerkelijk zullen voordoen. Aldus is bij deze stand van zaken onvoldoende aannemelijk geworden dat Millennium haar stemrecht zal aanwenden op een zodanige wijze dat in redelijkheid niet kan worden geduld dat zij dat blijft doen. De vordering zal dan ook worden afgewezen. 4.5. Darenales zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. 5. De beslissing De rechtbank in het incident 5.1. wijst het gevorderde af, 5.2. veroordeelt Darenales in de kosten van het incident, aan de zijde van Millennium tot op heden begroot op EUR 452,00, in de hoofdzaak 5.3. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 20 augustus 2008 voor conclusie van antwoord. Dit vonnis is gewezen door mr. A.W.H. Vink en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2008.?