Jurisprudentie
BD9249
Datum uitspraak2008-06-04
Datum gepubliceerd2008-08-04
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers291064/ HA ZA 07-2230
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-08-04
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers291064/ HA ZA 07-2230
Statusgepubliceerd
Indicatie
Internationaal bevoegdheidsincident; artikel 5 aanhef en lid 1 EEX-Vo; plaats van uitvoering van de overeenkomst. Tevens incident ex artikel 843a Rv.
Uitspraak
Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 291064/ HA ZA 07-2230
Uitspraak: 4 juni 2008
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
1. de vennootschap naar Portugees recht
BASCITRUS INTERNATIONAL TRADING Sociedade Unipessoal, LDA,
gevestigd te Funchal, Madeira, Portugal,
2. de vennootschap naar Duits recht
JUICE TRADE GmbH & CO KG,
gevestigd te Hamburg, Duitsland,
eiseressen in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
procureur mr. O.E. Meijer,
- tegen -
de vennootschap naar Grieks recht
SPARTI HELLAS S.A.,
gevestigd te Athene, Griekenland,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
procureur mr. E.A. Bik.
Partijen worden hierna aangeduid respectievelijk als "Bascitrus", “Juice Trade” en "Sparti Hellas".
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 19 juli 2007, met producties;
- incidentele conclusie tot onbevoegdheid tevens incidentele vordering ex artikel 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), met producties;
incidentele antwoordconclusie, met producties;
- de stukken van de ten verzoeke van Bascitrus en ten laste van Sparti Hellas gelegde conservatoire beslagen.
2 De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1 Bascitrus drijft een onderneming die - onder andere - handelt in Braziliaans sinaasappelsapconcentraat. Juice Trade is handelsagent in de sinaasappelsapbranche.
2.2 In 2006 zijn tussen Bascitrus en Sparti Hellas koopovereenkomsten gesloten met betrekking tot de levering door Bascitrus aan Sparti Hellas van 800 ton Braziliaans sinaasappelsapconcentraat voor een totaalbedrag van US$ 301.704,12.
Sparti Hellas heeft het sinaasappelsapconcentraat na verwerking met haar eigen product doorverkocht aan derden, waaronder aan Sokpol, een Poolse vennootschap.
2.3 Tussen partijen is overeengekomen de toepasselijkheid van de ‘Conditions of Business’ van de ‘Waren-Verein der Hamburger Börse e.V.’.
§ 9 van deze ‘Conditions of Business’ luidt, voor zover van belang, als volgt:
“(…)
(1) The place of performance for the delivery of commodities is the seller’s domicile, unless the circumstances indicate a different place of performance.
(..)”.
3 Het geschil
in de hoofdzaak
3.1 De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Sparti Hellas:
I.
primair:
1. te veroordelen tot betaling aan Bascitrus een bedrag ad US$ 291.734,00 bij wijze van hoofdsom;
2. te veroordelen tot betaling aan Bascitrus van de rente overeenkomstig de ‘Basiszinssatz’ in § 247 BGB, vermeerderd met 2 % per jaar over de bedragen en data genoemd in het petitum van de dagvaarding onder punt 2 van de primaire vordering, althans telkens vanaf de datum waarop het verzuim van Sparti Hellas is ingetreden tot op de dag der algehele voldoening;
3. te veroordelen tot betaling aan Bascitrus van een bedrag ad € 3.500,- aan buitengerechtelijke incassokosten;
subsidiair:
1. te veroordelen tot betaling aan Juice Trade een bedrag ad US$ 291.734,- bij wijze van hoofdsom;
2. te veroordelen tot betaling aan Juice Trade van de rente overeenkomstig de ‘Basiszinsatz’ in § 247 BGB, vermeerderd met 2% per jaar over de bedragen en data genoemd in het petitum van de dagvaarding onder punt 2 van de subsidiaire vordering, althans telkens vanaf de datum waarop het verzuim van Sparti Hellas is ingetreden tot op de dag der algehele voldoening;
3. te veroordelen tot betaling aan Juice Trade van een bedrag ad € 3.500,- aan buitengerechtelijke incassokosten;
II.
4. te veroordelen tot betaling aan Juice Trade van een bedrag ad € 1.660,06;
5. te veroordelen tot betaling aan Juice Trade van een bedrag ad US$ 31.538,49;
6. te veroordelen tot betaling aan Juice Trade van de rente overeenkomstig de ‘Basiszinssatz’ in § 247 BGB vermeerderd met 2% over de bedragen en data genoemd in het petitum van de dagvaarding onder punt II. 6, althans telkens vanaf de dag waarop het verzuim van Sparti Hellas is ingetreden tot op de dag der algehele voldoening;
7. te veroordelen tot betaling aan Juice Trade van een bedrag ad € 1.000,- aan buitengerechtelijke incassokosten;
III.
8. te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2 Bascitrus heeft aan haar vorderingen de stelling ten grondslag gelegd dat Sparti Hellas de overeenkomsten van april 2006 en juni 2006 niet is nagekomen nu zij een bedrag van US$ 291.734,12 onbetaald heeft gelaten.
Subsidiair, voor zover aangenomen zou worden dat de vordering van Bascitrus op Juice Trade is overgegaan, vordert Juice Trade betaling van US$ 291.734, -.
3.3 Juice Trade heeft aan haar vorderingen de stelling ten grondslag gelegd dat zij uit hoofde van commissie, ter zake de tussen Bascitrus en Sparti Hellas tot stand gekomen overeenkomsten, en bij wijze van vergoeding ten behoeve van Sparti Hellas voorgeschoten kosten, een bedrag te vorderen heeft van Sparti Hellas van US$ 31.538,49.
in het bevoegdheidsincident
3.4 De vordering van Sparti Hellas luidt dat de rechtbank zich onbevoegd zal verklaren om van de vorderingen van Bascitrus en Juice Trade kennis te nemen, met veroordeling van Bascitrus en Juice Trade in de kosten van de procedure voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
vorderingen van Bascitrus
3.5 Sparti Hellas stelt dat zij op grond van artikel 2 van de Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna EEX-Vo) gedagvaard had moeten worden voor de Griekse rechter. Rotterdam is niet als plaats van levering overeengekomen zodat de rechtbank haar bevoegdheid niet kan ontlenen aan artikel 5 lid 1 van de EEX-Vo.
vorderingen van Juice Trade
3.6 Ook ten aanzien van de vordering van Juice Trade stelt Sparti Hellas dat zij op grond van artikel 2 van de EEX-Vo gedagvaard had moeten worden voor de Griekse rechter.
De door Juice Trade verstrekte diensten werden vanuit Hamburg, Duitsland verricht zodat op grond van artikel 5 lid 1 van de EEX-Vo de Duitse rechter bevoegd is.
Dit geldt zowel voor de vordering tot betaling van commissie en voorgeschoten kosten als voor de subsidiaire vordering van Juice Trade.
3.7 Bascitrus en Juice Trade hebben de vordering gemotiveerd betwist en geconcludeerd tot niet-ontvankelijk-verklaring van Sparti Hellas, althans tot ontzegging van haar vordering, met veroordeling van Sparti Hellas in de kosten van het incident.
in het incident ex artikel 843a Rv
3.8 De - onder de voorwaarde van bevoegdheid van deze rechtbank ingestelde - vordering van Sparti Hellas luidt dat de rechtbank Bascitrus en Juice Trade zal gelasten de tussen Bascitrus en Juice Trade gevoerde correspondentie en eventuele andere relevante bescheiden ter zake van de cessie tussen Bascitrus en Juice Trade van de vorderingen betreffende de facturen van Sparti Hellas op Sokpol en van de zogenoemde “pre-payment” door Juice Trade, alsmede eventuele andere voor de beoordeling van de vorderingen van belang zijnde stukken in het geding te brengen, met veroordeling van Bascitrus en Juice Trade in de kosten van deze procedure voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
3.9 Sparti Hellas legt aan deze vordering de stelling ten grondslag dat Bascitrus en Juice Trade ingevolge artikel 843a Rv gehouden zijn de tussen hen - ter zake de cessie van de vorderingen van Sparti Hellas op Sokpol en de “pre-payment” door Juice Trade - gevoerde correspondentie en eventuele andere relevante bescheiden te overleggen, nu deze stukken van belang zijn voor de beoordeling van de rechten van onderscheidenlijk Bascitrus en Juice Trade tegen Sparti Hellas.
3.10 Bascitrus en Juice Trade hebben de vordering gemotiveerd betwist en geconcludeerd tot niet-ontvankelijk-verklaring van Sparti Hellas, althans tot ontzegging van haar vordering, met veroordeling van Sparti Hellas in de kosten van het incident.
4 De beoordeling
in het bevoegdheidsincident
de vorderingen van Bascitrus
4.1 Bascitrus baseert de bevoegdheid van deze rechtbank op artikel 5 aanhef en lid 1 sub a en b eerste gedachtestreepje van de EEX-Vo.
Tussen partijen is niet in geschil dat de overeenkomst tussen Bascitrus en Sparti Hellas valt aan te merken als een overeenkomst van koop en verkoop van roerende lichamelijke zaken. Tussen partijen is evenmin in geschil dat het sinaasappelsapconcentraat door Bascitrus aan Sparti Hellas is geleverd.
Bascitrus heeft aangevoerd dat het sinaasappelsapconcentraat zich ten tijde van het sluiten van de overeenkomsten reeds in Rotterdam bevond, in koelhuis Kloosterboer, en in eigendom is overgegaan van Bascitrus op Sparti Hellas door overschrijving op naam van Sparti Hellas. Sparti Hellas laat, door te stellen “moet het er dan ook voor worden gehouden dat levering plaatsvond in Portugal, zijnde de plaats van vestiging van de verkoper”, zich niet uit over de plaats waar is geleverd en knoopt aan bij de fictieve plaats van levering volgens de ‘Conditions of Business’.
4.2 Ingevolge artikel 5 aanhef en lid 1 sub a en sub b eerste gedachtestreepje EEX-Vo is ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst bevoegd de rechter van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd. Voor de toepassing van deze bepaling is de plaats van uitvoering van de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt voor de koop en verkoop van roerende lichamelijke zaken, de plaats in een lidstaat waar de zaken volgens de overeenkomst geleverd werden of geleverd hadden moeten worden, tenzij anders is overeengekomen. Zijn de zaken op een bepaalde plaats feitelijk geleverd dan is ingevolge dit artikel de rechter van deze plaats bevoegd om van alle geschillen omtrent verbintenissen uit de koopovereenkomst kennis te nemen, ook die tot betaling van de koopprijs.
Nu de overeenkomsten zijn uitgevoerd geldt de plaats van feitelijke levering als bevoegdheidscheppend.
Daarom is in dit geval de rechtbank Rotterdam bevoegd.
De jurisdictieclausule in de ‘Conditions of Business’ laat de bevoegdheid van andere gerechten dan dat van “the sellers domicile” open, zodat deze niet exclusief is in de zin van artikel 23 EEX-Vo. Met de tekst “unless the circumstances indicate a different place of performance” wordt het eerste gedeelte van deze clausule opzijgezet. De aangehaalde tekst geeft aanknoping bij de feitelijke omstandigheden van de zaak. Eén van de relevante feitelijke omstandigheden is de plaats van levering van de verkochte goederen, Rotterdam. Daarom baat het beroep op deze clausule Sparti Hellas niet.
4.3 Derhalve is de rechtbank te Rotterdam bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen van Bascitrus.
de vorderingen van Juice Trade
4.4 Juice Trade heeft erkend dat voor zover het haar vorderingen uit hoofde van de bemiddeling bij de totstandkoming van de tussen Sokpol en Sparti Hellas gesloten overeenkomsten betreft, alsmede haar vordering uit hoofde van een aantal door Juice Trade ten behoeve van Sparti Hellas voorgeschoten kosten (zie hierboven onder 3.1 onder II), deze rechtbank niet bevoegd is om van haar vorderingen kennis te nemen nu de plaats van uitvoering van de door Juice Trade ten behoeve van Sparti Hellas geleverde diensten Hamburg was.
De incidentele vordering van Sparti Hellas voor zover gericht tegen dit deel van de vorderingen van Juice Trade zal derhalve worden toegewezen.
4.5 Voor wat betreft de subsidiaire vordering ad US$ 291.734,-- van Juice Trade geldt het volgende.
Op grond van artikel 5 aanhef lid 1 sub a en sub b eerste gedachtestreepje EEX-Vo is steeds bevoegd de rechter van de plaats waar de zaken volgens de koopovereenkomst geleverd werden of geleverd hadden moeten worden, tenzij partijen ten aanzien van een bepaalde verbintenis een plaats van uitvoering hadden afgesproken. Dit geldt ongeacht of de eis strekt tot betaling van de koopprijs, tot levering van de verkochte zaken of tot nakoming van enige andere (vervangende) verbintenis die uit de koopovereenkomst voortvloeit.
Met Juice Trade is de rechtbank van oordeel dat de verbintenis die Juice Trade aan haar eis ten grondslag legt, namelijk betaling van de koopprijs door Sparti Hellas, voortvloeit uit de koopovereenkomsten tussen Bascitrus en Sparti Hellas.
Gelet op hetgeen hierover onder 4.1, 4.2 en 4.3 reeds is overwogen zal de vordering van Sparti Hellas voor zover gericht tegen dit deel van de vordering van Juice Trade daarom worden afgewezen.
4.6 Sparti Hellas zal als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij in de kosten betreffende het bevoegdheidsincident worden veroordeeld.
in het incident ex artikel 843a Rv
4.7 Voor zover het de vordering van Bascitrus en de subsidiaire vordering van Juice Trade betreft is voldaan aan de voorwaarde van bevoegdheid van deze rechtbank waaronder Sparti Hellas deze incidentele vordering heeft ingesteld.
4.8 Sparti Hellas vordert dat de tussen Bascitrus en Juice Trade gevoerde correspondentie en eventuele andere relevante bescheiden ter zake van de cessie van haar vorderingen op Sokpol gebaseerd op haar verkoopfacturen aan deze en ter zake van de ‘pre-payment’ door Juice Trade alsmede andere voor de beoordeling van de vorderingen van belang zijnde stukken door Bascitrus en Juice Trade in het geding gebracht worden, omdat deze stukken van belang zijn voor de beoordeling van de rechten van onderscheidenlijk Bascitrus en Juice Trade tegen Sparti Hellas c.q. de verplichtingen van laatstgenoemde. Sparti Hellas stelt dat alleen op basis van deze bescheiden kan worden nagegaan wie aanspraak kan maken op betaling alsmede door welke partij betaald moet worden. Deze bescheiden kunnen volgens haar aantonen dat Sparti Hellas reeds aan haar betalingsverplichtingen jegens Bascitrus of Juice Trade heeft voldaan.
4.9 Sparti Hellas baseert haar vordering op artikel 843a Rv. Artikel 843a, lid 1 Rv bepaalt dat hij die daarbij rechtmatig belang heeft, op zijn kosten “inzage, afschrift of uittreksel” kan vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. Gelet op deze tekst van artikel 843a lid 1 Rv begrijpt de rechtbank deze vordering aldus dat Sparti Hellas overlegging van afschriften van de bedoelde bescheiden vordert.
4.10 Bascitrus en Juice Trade betwisten dat Sparti Hellas de door haar verlangde bescheiden voldoende heeft gespecificeerd, dat een rechtsbetrekking bestaat zoals door Sparti Hellas wordt bedoeld en dat Sparti Hellas zelf partij is bij de bedoelde rechtsbetrekking. Voorts voeren zij aan dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens verstrekt kan worden nu reeds het nodige hierover is gesteld en zo nodig dienaangaande ook getuigen gehoord zouden kunnen worden.
4.11 Kennelijk verlangt Sparti Hellas afschriften te verkrijgen van de bescheiden betreffende de overdracht door Bascitrus aan Juice Trade van de kennelijk eerder door haarzelf aan Bascitrus overgedragen vordering op Sokpol. Voorts verlangt Sparti Hellas kennelijk afschriften te verkrijgen van bescheiden betreffende de betaling door Juice Trade aan Bascitrus ter zake van openstaande facturen van Bascitrus op Sparti Hellas (zoals productie 5 bij dagvaarding).
4.12 Nu de vordering van Bascitrus in de hoofdzaak wordt gegrond op de tussen Bascitrus en Sparti Hellas vaststaande koopovereenkomsten is thans voldoende aannemelijk dat Bascitrus op grond van deze koopovereenkomsten een vorderingsrecht op Sparti Hellas heeft zodat daartoe redelijkerwijs geen nadere bescheiden vereist zijn. Voor zover Sparti Hellas bedoelt gebruik te maken van de gevorderde bescheiden ten behoeve van een eventueel door haar te voeren verweer ten aanzien van het tenietgaan van de vordering van Bascitrus, kan de vordering tot overlegging van afschriften eerst aan de orde komen wanneer zodanig verweer in de hoofdzaak wordt gevoerd.
Daarom komt de vordering tot overlegging van afschriften van bescheiden ten aanzien van Bascitrus in dit stadium niet voor toewijzing in aanmerking.
4.13 De grondslag van de subsidiaire vordering van Juice Trade in de hoofdzaak is overdracht van de vordering van Bascitrus onder de koopovereenkomsten tussen Bascitrus en Sparti Hellas (zie punt 25 dagvaarding). Ten aanzien van die overdracht vordert Sparti Hellas geen overlegging van afschriften.
Voor zover Sparti Hellas bedoelt gebruik te maken van de gevorderde bescheiden ten aanzien van cessie van de facturen-vorderingen van haarzelf op Sokpol aan Bascitrus c.q. Juice Trade geldt dat zodanige cessie niet aan de subsidiaire vordering van Juice Trade in de hoofdzaak ten grondslag wordt gelegd en deze eerst aan de orde kan komen wanneer zodanig verweer in de hoofdzaak wordt gevoerd. Daarop stuit toewijzing van dat gedeelte van de vordering van Sparti Hellas ten aanzien van Juice Trade in dit stadium af.
De door Sparti Hellas gevorderde bescheiden ten aanzien van de “pre-payment” kunnen van belang zijn voor de beoordeling van de vraag of Juice Trade het betreffende vorderingsrecht heeft verkregen. Wat dat betreft heeft Sparti Hellas voldoende belang bij overlegging van afschriften van die bescheiden.
4.14 Het gedeelte van de vordering dat ziet op bescheiden en gevoerde correspondentie tussen Bascitrus en Juice Trade ter zake van de “pre-payment” door Juice Trade is naar het oordeel van de rechtbank voldoende bepaald.
4.15 Weliswaar is Sparti Hellas niet direct partij bij de betreffende afspraken tussen Bascitrus en Juice Trade, maar nu deze nadere afspraken kennelijk voortvloeien uit de eerder tussen Bascitrus en Sparti Hellas gesloten koopovereenkomsten, is voldaan aan het vereiste van “een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn” in de zin van artikel 843a lid 1 Rv.
4.16 Voor wat betreft het gedeelte van de vordering dat ziet op “voor de beoordeling van de vorderingen van belang zijnde stukken”is de rechtbank van oordeel dat dit zodanig algemeen geformuleerd is dat zij niet voldoet aan het vereiste van “bepaalde bescheiden” in de zin van artikel 843a lid 1 Rv. Dit gedeelte van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.17 Uit het voorgaande volgt dat de incidentele vordering ex artikel 843a Rv van Sparti Hellas zal worden toegewezen voor zover de vordering ziet op het door Juice Trade overleggen van afschriften van correspondentie en andere bescheiden betreffende de “pre-payment’ door Juice Trade. Voor het overige en voor zover gericht tegen Bascitrus zal de vordering van Sparti Hellas worden afgewezen.
4.18 De rechtbank zal bepalen dat Juice Trade die afschriften binnen vier weken na uitspreken van dit vonnis moet overleggen.
4.19 Waar beide partijen deels in het gelijk en deels in het ongelijk zullen worden gesteld, zal de rechtbank de kosten in het in het incident ex artikel 843a Rv compenseren.
in de hoofdzaak
4.20 De zaak in de hoofdzaak zal naar de rol worden verwezen op een termijn van zes weken nadat Juice Trade afschrift zal hebben moeten verschaffen van de onder 4.13 bedoelde bescheiden, voor conclusie van antwoord aan de zijde van Sparti Hellas.
5 De beslissing
De rechtbank,
in het bevoegdheidsincident
verklaart zich bevoegd om van de vorderingen van Bascitrus kennis te nemen;
verklaart zich bevoegd om van de subsidiaire vordering van Juice Trade kennis te nemen;
verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van de vordering van Juice Trade voor wat betreft het gedeelte van de vordering dat ziet op de bemiddeling bij de totstandkoming van de tussen Sokpol en Sparti Hellas gesloten overeenkomsten en de voorgeschoten kosten;
veroordeelt Sparti Hellas in de aan de zijde van Bascitrus en Juice Trade gevallen kosten in dit incident, tot en met deze uitspraak bepaald op nihil aan verschotten en € 452,- aan salaris voor de procureur;
in het incident ex artikel 843a Rv
gelast Juice Trade om binnen vier weken na betekening van dit vonnis afschriften van de tussen haar en Bascitrus gevoerde correspondentie alsmede alle overige bescheiden ter zake van de door haar aan Bascitrus verrichte “pre-payment” aan Sparti Hellas te verstrekken;
wijst het meer of anders gevorderde af;
compenseert de proceskosten aldus dat alle partijen ieder hun eigen kosten dragen;
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 13 augustus 2008 voor conclusie van antwoord aan de zijde van Sparti Hellas;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger.
Uitgesproken in het openbaar.
1295/1928