Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD9173

Datum uitspraak2008-07-07
Datum gepubliceerd2008-08-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07.601085-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

contra-expertise


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD Sector Strafrecht - Politierechter Parketnummer: 07.601085-07 Datum: 7 juli 2008 Vonnis in de zaak van: het openbaar ministerie tegen [verdachte], [geboortedatum], [woonplaats]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 23 juni 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.J. van Oosten, advocaat te Amsterdam. TENLASTELEGGING De verdachte is ten laste gelegd dat: (volgt tenlastelegging) BEWIJS De raadsman heeft verzocht de zaak te verwijzen naar de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken van deze rechtbank, teneinde een contra-expertise te doen plaatsvinden naar de aanwezigheid van THC in de aangetroffen stekken in de auto van de verdachte. De raadsman heeft aangevoerd dat de door de politie uitgevoerde test chemische reacties teweegbrengt waardoor THC ontstaat, terwijl er in de wetenschap een controverse bestaat over de vraag of een hennepplant in de eerste zeven weken THC kan bevatten. De politierechter overweegt dienaangaande dat in het dossier zich geen rapportage bevindt van een zogeheten Narco-test met betrekking tot de op 1 juni 2006 in het laadgedeelte van de [auto] aangetroffen plantjes. Hieruit volgt dat er vanuit moet worden gegaan dat geen expertise is verricht naar de aanwezigheid van THC in deze plantjes. De politierechter overweegt dat een verzoek om contra-expertise de strekking heeft de uitslag van een expertise te ontkrachten en dat, bij het ontbreken van een expertise, het doen verrichten van een contra-expertise geen enkel strafvorderlijk belang dient. De politierechter wijst het verzoek om die reden af. BESLISSING De politierechter wijst het verzoek tot contra-expertise af. Aldus gewezen door mr. G.H. Meijer, politierechter, in tegenwoordigheid van E.M. Scheffer als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 juli 2008.