Jurisprudentie
BD9169
Datum uitspraak2008-04-29
Datum gepubliceerd2008-08-04
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
ZaaknummersAR 169/07 - H 28/08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-08-04
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
ZaaknummersAR 169/07 - H 28/08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Ontbinding van de huurovereenkomst en schadevergoeding in verband met gebreken aan het gehuurde (onder andere wateroverlast).
Uitspraak
Registratienummer: AR 169/07 - H 28/08
Uitspraak: 29 april 2008
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Vonnis in de zaak van:
[appellant],
wonende op Curaçao,
oorspronkelijk gedaagde, thans appellant,
gemachtigde: mr. G.G. van Gils,
- tegen -
[geïntimeerde],
wonende op Curaçao,
oorspronkelijk eiser, thans geïntimeerde,
procederende in persoon.
Partijen worden hierna [appellant] en [geïntimeerde] genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Op 11 juni 2007 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, (hierna te noemen “GEA”) tussen partijen vonnis gewezen. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, de procesgang aldaar en de overwegingen en beslissingen van het GEA wordt verwezen naar dat vonnis.
1.2 [appellant] is in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis door op 18 juni 2007 een akte van hoger beroep in te dienen. Bij afzonderlijke memorie van grieven, ingediend op 27 juli 2007, heeft [appellant] een grief aangevoerd en toegelicht. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de vorderingen van [geïntimeerde] alsnog zal afwijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in beide instanties.
1.3 [geïntimeerde] heeft bij memorie van antwoord het hoger beroep bestreden en geconcludeerd tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep, kosten rechtens.
1.4 Op de voor pleidooi bepaalde dag heeft de gemachtigde van [appellant] pleitaantekeningen overgelegd. [geïntimeerde] heeft daarvan afgezien. Vonnis is gevraagd en bepaald op heden.
2. De beoordeling
2.1 Tussen partijen staat vast dat zij eind 2006 een huurovereenkomst hebben gesloten waarbij is overeengekomen dat [geïntimeerde] van [appellant] per 1 januari 2007 een ruimte gelegen aan de Peruweg14-12a huurt tegen een huurprijs van NAF. 1.400,00 per maand. [geïntimeerde] heeft in eerste aanleg - zakelijk samengevat - ontbinding van de huurovereenkomst en schadevergoeding in verband met door hem gestelde gebreken aan het gehuurde gevorderd. Het GEA heeft op de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst niet (expliciet) beslist. Daartegen heeft [geïntimeerde] evenwel geen incidenteel beroep gericht; hij heeft bevestiging van het vonnis gevraagd. De aanvankelijk gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst maakt dan ook geen onderdeel uit van de rechtsstrijd van partijen in hoger beroep zodat het Hof dat verder onbesproken zal laten.
2.2 [appellant] heeft het bestaan van de gebreken niet betwist. Die staan dan ook vast. De gebreken en de gevolgen daarvan voor het gehuurde (onder andere wateroverlast), tastten het huurgenot van [geïntimeerde] aan. Daarmee is [appellant] tekort geschoten in de nakoming van een voortdurende verplichting jegens [geïntimeerde] zodat [appellant] in beginsel, zonder verzuim, aansprakelijk is voor de daardoor door [geïntimeerde] geleden schade.
2.3 Door [geïntimeerde] is evenwel onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat de door hem gestelde schade het gevolg is van de gebreken aan het gehuurde. De enkele stelling schade te hebben geleden onder overlegging van een aantal bonnen zonder dat duidelijk is (gemaakt) waarop de aangeschafte materialen betrekking hebben is daartoe immers onvoldoende. Dit geldt temeer nu in de gestelde schade tevens begrepen lijken te zijn de kosten die gemoeid zijn geweest met het aanbrengen van een wand en het verven van het gehuurde terwijl dit geen werkzaamheden zijn die betrekking hebben op de door [geïntimeerde] gestelde gebreken aan het gehuurde.
2.4 Uit het bij het inleidend verzoekschrift overgelegde overzicht blijkt voorts dat in de door [geïntimeerde] gestelde schade tevens begrepen zijn de door [geïntimeerde] betaalde borg en kosten voor een advocaat en Ley pa Tur. De borgsom kan evenwel niet als schade worden aangemerkt maar zou eventueel, bij ontbinding van de huurovereenkomst, aan [geïntimeerde] dienen te worden terugbetaald. Nu niet vaststaat dat de huurovereenkomst is ontbonden, kan die deelvordering niet worden toegewezen. Ook de post advocaatkosten en kosten voor Ley pa Tur kunnen zonder nadere motivering – die ontbreekt – niet worden toegewezen.
2.5 Gelet op het voorgaande zal het vonnis waarvan beroep worden vernietigd en zullen de vorderingen van [geïntimeerde] worden afgewezen. [geïntimeerde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
BESLISSING:
Het Hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en opnieuw rechtdoende:
wijst de vorderingen van [geïntimeerde] af;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties aan de zijde van [appellant] gevallen en tot op heden begroot op:
- in eerste aanleg: nihil;
- in hoger beroep: NAF. 900,00 aan griffierechten, NAF. 260,88 aan overige verschotten en NAF. 750,00 aan gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mrs. Mezas, De Kerpel-van de Poel en Lock, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 29 april 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.