Jurisprudentie
BD9155
Datum uitspraak2008-08-01
Datum gepubliceerd2008-08-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460175-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-08-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460175-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Vrouw veroordeeld voor poging tot doodslag en zware mishandeling op haar man. Door ingrijpen van een politieman is ernstig letsel voorkomen. De rechtbank legt haar een gevangenisstraf van twaalf maanden op, waarvan zes voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Als bijzondere voorwaarde mag de vrouw onder andere geen contact met haar man opnemen of onderhouden zolang de reclassering dat nodig acht.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460175-08
Uitspraak d.d.: 1 augustus 2008
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1981],
wonende te [adres],
thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Zwolle, Huub van Doornestraat 15.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 juli 2008.
Ter terechtzitting gegeven beslissingen
Het namens verdachte door de raadsman gedane verzoek tot opheffing van het bevel voorlopige hechtenis en de onmiddellijke invrijheidsstelling van verdachte is afgewezen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 3 april 2008 te Groenlo, gemeente Oost Gelre, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans eenmaal met een (groot) (vlees)mes, althans met een (groot) scherp en/of puntig voorwerp, (op korte afstand) in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft
gestoken en/of steekbewegingen en/of snijbewegingen naar het (boven)lichaam van die [slachtoffer] heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
zij op of omstreeks 3 april 2008 te Groenlo, gemeente Oost Gelre, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal met een (groot) mes, althans met een (groot) scherp en/of puntig voorwerp, (op korte afstand) in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of steekbewegingen en/of snijbewegingen naar het (boven)lichaam van die [slachtoffer] heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
zij op of omstreeks 3 april 2008 in de gemeente Groenlo, gemeente Oost Gelre, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- meermalen, althans eenmaal met een (groot) mes, althans met een (groot) scherp en/of puntig voorwerp (op korte afstand) in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] gestoken en/of steekbewegingen en/of snijbewegingen naar het (boven)lichaam van die [slachtoffer] gemaakt en/of
- die [slachtoffer] een (groot) mes, althans een (groot) scherp en/of puntig voorwerp, (op korte afstand) getoond, en/of
- (daarbij) die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd : "Je bent een vuile klootzak. Je krijgt de kogel. Ik steek je aan het mes", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
zij op of omstreeks 3 april 2008 te Groenlo, gemeente Oost Gelre, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (telkens) met dat opzet
- meermalen, althans eenmaal, met een (grote en/of zware) porseleinen asbak en/of een porseleinen vaas, althans (telkens) met een of meer hard(e) voorwerp(en), in de richting van het hoofd en/of het (boven)lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen (waarbij die [slachtoffer] met die asbak op een schouder werd geraakt) en/of
- die/een porseleinen asbak, althans dat/een hard(e) voorwerp, in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gegooid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
zij op of omstreeks 3 april 2008 te Groenlo, gemeente Oost Gelre, opzettelijk mishandelend [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met een (grote en/of zware) porseleinen asbak, althans met een hard voorwerp, op/tegen de schouder, in ieder geval op/tegen het (boven)lichaam, heeft geslagen, waardoor deze [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Standpunten openbaar ministerie en de verdediging
1. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot de bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde.
2. De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde, bepleit dat het opzet om [slachtoffer]s van het leven te beroven ontbreekt. Ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde zou hooguit sprake kunnen zijn van voorwaardelijk opzet, maar dat betwijfelt de raadsman.
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair en laste gelegde heeft de raadsman zich, ten aanzien van de bewezenverklaring, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Bewijsmotivering van het onder 1 en 2 ten laste gelegde (eindnoot 1)
3. De rechtbank stelt allereerst vast dat op 3 maart 2008 door verdachte aangifte werd gedaan terzake van mishandeling, gepleegd door haar man [slachtoffer]. [slachtoffer] is voor dit feit aangehouden. Door de rechter-commissaris werd zijn bewaring geschorst, onder andere op de voorwaarde dat hij geen contact mocht zoeken met zijn vrouw of bij haar in de woning mocht komen. Op 26 maart 2008 hebben verdachte en [slachtoffer] bij een gezamenlijk bezoek van de reclasseringsambtenaar van [slachtoffer] te kennen gegeven dat zij het contactverbod door de rechter-commissaris wilden laten opheffen, hetgeen is gebeurd.(eindnoot 2)
4. In een proces-verbaal van bevindingen is vermeld dat verbalisant [verbalisant] op donderdag 3 april 2008 in uniform gekleed in een opvallende politieauto, over de [adres] in Groenlo reed. Hij stopte ter hoogte van perceel [nummer]. Toen aangever [slachtoffer] bij de dienstauto stond, vroeg [verbalisant] hem hoe het ging. [slachtoffer] zei dat het niet goed ging en dat zijn vrouw en hij weer ruzie hadden. [verbalisant] zag toen dat de hem bekende [verdachte] naar buiten kwam lopen. Hij hoorde haar schreeuwen: “Geef mij spullen terug. Je gaat mijn huis uit.” [slachtoffer] liep naar [verdachte] toe en probeerde haar naar binnen te dirigeren. [slachtoffer] vroeg [verbalisant] even mee naar binnen te gaan.(eindnoot 3)
5. [verdachte] stond op de onderste tree van de trap en schreeuwde dat ze wilde dat [slachtoffer] het huis uit zou gaan. [verbalisant] probeerde verdachte te kalmeren. Ze bleef herhalen dat [slachtoffer] het huis uit moest en dat ze niets meer met hem te maken wilde hebben.(eindnoot 4)
6. Verdachte stond in de (open) keuken. Zowel [slachtoffer] als verdachte schreeuwde tegen de ander. Op dat moment waren twee kinderen aanwezig in de woonkamer. [verbalisant] hoorde verdachte roepen: “Je bent een vuile klootzak. Je krijgt de kogel. Ik steek je aan het mes.” Hij zag dat ze vervolgens de keuken inliep. In de hoek bij de achterdeur pakte verdachte uit een messenblok een fors mes. [verbalisant] riep haar dat ze het mes terug moest zetten en hij zag dat ze daarop niet reageerde en in de richting van [slachtoffer] liep. Deze zette het kind dat hij op schoot had op de grond en ging staan. [verbalisant] zag dat verdachte een groot mes met een scherpe punt in haar rechterhand vast hield en dat zij het mes boven haar hoofd tilde, waarbij het lemmet schuin naar beneden gericht was.(eindnoot 5)
7. [verbalisant] probeerde haar aandacht te trekken, maar ze reageerde daar niet op. Ze keek alleen in de richting van [slachtoffer]. Ze liep door in de richting van [slachtoffer]. [verbalisant] probeerde haar tegen te houden door haar weg te drukken. Ze zag echter kans langs hem heen te komen en een stekende beweging te maken in de richting van [slachtoffer]. [verbalisant] zag dat [slachtoffer] de hand met het mes erin blokkeerde en haar achteruit duwde. Op dat moment kon [verbalisant] haar rechterpols vastgrijpen en kon hij het mes wegdraaien in een voor iedereen veilige richting. Vervolgens kon hij haar het mes uit de hand halen door haar vingers, die om het heft klemden, open te trekken. Hierdoor kon hij [verdachte] niet vasthouden. [verbalisant] zag dat verdachte opnieuw in de richting van [slachtoffer] liep. [verbalisant] zag, dat verdachte een grote porseleinen asbak van de eettafel pakte en dat zij probeerde [slachtoffer] daarmee te slaan. Ze sloeg in de richting van zijn hoofd. [slachtoffer] wist deze slagen te weren met zijn handen en armen. Vervolgens zag hij dat [verdachte] de asbak in de richting van [slachtoffer] gooide. Ze miste hem en de asbak spatte op de grond uiteen.(eindnoot 6)
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
8. Door de raadsman is aangevoerd dat verdachte geen opzet had op het doden van haar (ex-)man. Voorts stelt de raadsman dat bij verdachte sprake was van een black-out.
9. De rechtbank is van oordeel dat het opzet, in voorwaardelijke vorm, bij verdachte aanwezig was. Verdachte was door de verbalisant niet te kalmeren. Ze riep naar haar (ex-)man de woorden: “Je bent een vuile klootzak. Je krijgt de kogel. Ik steek je aan het mes.” Voorts blijkt het uit proces-verbaal van bevindingen dat verdachte een groot mes ter hand heeft genomen, het mes boven haar hoofd tilde, waarbij het lemmet schuin naar beneden gericht was,(eindnoot 7) dat verdachte op [slachtoffer] afliep, waardoor zij de afstand tussen beiden verkortte en dat zij meermalen in de richting van [slachtoffer] heeft gestoken. Ondanks pogingen van de verbalisant om haar weg te duwen, is het verdachte langs verbalisant heen gelukt om met het grote mes stekende bewegingen te maken. De rechtbank leidt uit de aard van gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan af dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij [slachtoffer] zou doden. Aldus heeft verdachte opzet gehad op het doden van [slachtoffer]/opzettelijk geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven. De omstandigheid dat bij verdachte sprake zou zijn van een black-out, is naar oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden. Het verweer dat het (voorwaardelijk) opzet ontbrak, wordt derhalve verworpen.
Bewezenverklaring
10. Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
zij op 3 april 2008 te Groenlo, gemeente Oost Gelre, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, met een groot vleesmes, op korte afstand in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken en steekbewegingen en snijbewegingen naar het bovenlichaam van die [slachtoffer] heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
zij op 3 april 2008 te Groenlo, gemeente Oost Gelre, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, telkens met dat opzet meermalen met een porseleinen asbak in de richting van het hoofd en het bovenlichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen (waarbij die [slachtoffer] met die asbak op een schouder werd geraakt) en die porseleinen asbak in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
11. Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
12. Het bewezene levert op de misdrijven:
Feit 1: poging doodslag
Feit 2: poging zware mishandeling
Strafbaarheid van de verdachte
13. Omtrent de persoon van verdachte is een psychiatrisch onderzoek verricht, waarvan het resultaat is neergelegd in een rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) d.d. 28 mei 2008 en dat is opgemaakt door psychiater J.H. Verhoef. De conclusie van dat rapport luidt als volgt:
“Naast de persoonlijkheidsproblematiek vanuit haar emotioneel belastende opvoedingsmilieu en relatieproblematiek met haar man (aangever die haar al jarenlang emotioneel en fysiek mishandelt), vanwaaruit ze toenemend angstklachten met paniekaanvallen en hyperventilatie lijkt te hebben ontwikkeld, lijkt geen sprake van een psychiatrische stoornis in engere zin.
Ook ten tijde van het ten laste gelegde, indien bewezen, was er sprake van deze relatie- en persoonlijkheidsproblematiek met onder andere ook moeite met adequaat omgaan met onvrede en agressie. Daarnaast was er ook sprake van forse situationele stress en triggering van “oud zeer” en machteloze woede, en frustratie en krenking in de actuele relatie met haar man, zodat dat de controle over de (al langer onderdrukte en opgekropte) agressieve gevoelens verloren is gegaan, met als gevolg een agressieve impulsdoorbraak. Aldus kan het ten laste gelegde, indien bewezen, licht verminderd aan betrokkene worden toegerekend.”
14. Met de conclusie van dit rapport kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
15. Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
16. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die door verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, met een proeftijd van twee jaar. Als bijzondere voorwaarde heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen/opdrachten gegeven door/namens de reclassering. Voorts heeft zij als bijzondere voorwaarde een contactverbod gevorderd, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
17. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het belang van de kinderen meegewogen dient te worden bij het opleggen van de straf. De kinderen verblijven nu bij [slachtoffer], terwijl hij normaliter de kinderen niet verzorgt. De raadsman acht het wenselijk dat de kinderen zo snel mogelijk weer contact hebben met hun moeder. Voorts merkt de raadsman op dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar is.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht het advies van psychiater Verhoef en de reclassering te volgen, en te volstaan met het opleggen van een geheel voorwaardelijke straf met de bijzonderde voorwaarden zoals door de officier van justitie zijn geformuleerd, met uitzondering van het contactverbod, omdat verdachte in contact wil komen met haar kinderen en daardoor contact met haar (ex-) man nodig is.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht een straf op te leggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest en bepleitte hij de onmiddellijke invrijheidsstelling van verdachte.
18. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
19. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat de verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging haar (ex-) man van het leven te beroven door meermalen met een mes in de richting van zijn lichaam te steken. De omstandigheid dat deze geen ernstig letsel heeft opgelopen is een gelukkige, die geenszins aan de verdiensten van verdachte, maar aan het doortastend optreden van [verbalisant] is te danken. Door deze poging tot doodslag is de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] geschonden
20. Gelet op het hiervoor genoemde rapport van de psychiater Verhoef van 28 mei 2008, is de rechtbank van oordeel dat het bewezenverklaarde feit verdachte licht verminderd kan worden toegerekend.
21. Psychiater Verhoef voornoemd heeft, om het recidiverisico afdoende te reduceren, toezicht en begeleiding door de reclassering geadviseerd, met aandacht voor het omgaan met stress, frustraties en agressie bij de kwetsbare persoonlijkheid met “oud zeer” en ervaringen van emotionele en fysieke mishandelingen. Een deel van deze behandeling zou kunnen worden gedelegeerd aan een (forensische) polikliniek, een en ander als bijzondere voorwaarde in het kader van een deels voorwaardelijke straf. Verdachte heeft zich bereid getoond mee te werken aan het geadviseerde.
22. De reclassering conformeert zich aan het advies van Verhoef en acht een forse voorwaardelijke straf noodzakelijk zodat deze kan dienen als (externe) motivatie voor verdachte om zich te houden aan de gestelde voorwaarden. Als bijzondere voorwaarde dient verplicht reclasseringscontact opgelegd te worden, ook als dit een behandeling bij een forensische polikliniek inhoudt. Voorts ziet de reclassering een contactverbod tussen verdachte en haar partner als noodzakelijk om goed uitvoering te kunnen geen aan het opgestelde plan van aanpak, teneinde het recidive- en gevaarsrisico op korte én lange termijn te beperken. Contacten met de kinderen kunnen door tussenkomst van instanties tot stand komen.
23. Ter zitting is gebleken dat verdachte gemotiveerd is om mee te werken aan toezicht door de reclassering en een behandeling bij een forensische polikliniek. Voorts heeft zij verklaard geen contact meer te willen met haar (ex-)man. De rechtbank heeft hiervan kennis gegenomen en overweegt dat een relatief forse persoonlijke problematiek, achter de strafbare feiten is gelegen. Gelet op de omstandigheid dat er sprake van huiselijk geweld en gezien de persoonlijke omstandigheden die aan de orde zijn, is verdachte tenminste ook slachtoffer van de situatie.
24. Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en het tevens bedreigende karakter daarvan, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Daarnaast zal een voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd, teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en haar een kader te bieden waarin zij begeleiding krijgt en behandeld zal worden. Voorts wordt als bijzondere voorwaarde een contactverbod, zoals hierna omschreven, opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op artikel 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 45, 57, 287 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Reclassering, ook als dit een behandeling bij een forensische polikliniek inhoudt, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt;
- dat veroordeelde generlei contact zal opnemen of onderhouden met haar (ex-)man [slachtoffer], hetgeen geldt zolang de reclassering dat nodig acht, waarbij contacten met de kinderen door tussenkomst van instanties tot stand kunnen komen.
geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Hemrica, voorzitter, Kleinrensink en mr. Hödl, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 augustus 2008.
(eindnoot 1) Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal
nr. PL0649/08-202999, gedateerd 4 april 2008.
(eindnoot 2) Proces-verbaal van bevindingen, p. 13.
(eindnoot 3) Proces-verbaal van bevindingen, p. 13.
(eindnoot 4) Proces-verbaal van bevindingen, p. 13.
(eindnoot 5) Proces-verbaal van bevindingen, p. 14.
(eindnoot 6) Proces-verbaal van bevindingen, p. 14.
(eindnoot 7) Proces-verbaal van bevindingen, p. 14.