Jurisprudentie
BD9109
Datum uitspraak2008-06-11
Datum gepubliceerd2008-08-01
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers290874
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2008-08-01
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers290874
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
2:45 BW Vereniging dient pro se verzoek in. Bestuur vertegenwoordigt vereniging. Bevoegdheden bestuur middels volmacht beperkt. Omschreven handelingen in volmacht in casu niet toereikend om verzoek in te dienen. Tussenbeschikking.
Uitspraak
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Heerlen
zaaknr: 290874 BR VERZ 08-25
beschikking van 11 juni 2008
op een verzoek van De Nationale Vereniging “De Zonnebloem”,
statutair gevestigd en kantoor houdende te Breda,
verzoekster.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE:
Door tussenkomst van mr. H.M.L. Simons, notaris te Voerendaal, heeft verzoekster een verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ontvangen op 25 april 2008, ingediend.
Mr. Simons voornoemd heeft brieven van respectievelijk 15 mei 2008 een volmacht van verzoekster en op 21 mei 2008 een exemplaar van de boedelbeschrijving overgelegd.
Naar aanleiding van telefonische verzoeken van mr. Simons op 2 en 3 juni 2008 is datum van de mondelinge behandeling van het verzoek verzet van 4 juni 2008 naar 17 juni 2008.
BEOORDELING:
Uit het verzoek is de kantonrechter gebleken dat de verzoekster testamentair erfgenaam is van (erflater), [geboortedatum], overleden [woonplaats], laatstelijk gewoond hebbende [woonplaats]
In het kader van de afwikkeling van de nalatenschap van de erflater heeft mevr. M.J. van Eck, handelend als (beperkt) gevolmachtigde directeur de aangifte voor het recht van successie ingediend en handelend als gevolmachtigde van verzoekster op 30 januari 2008 de nalatenschap beneficiair aanvaard.
Gelet op het feit dat het saldo van de nalatenschap positief is, verzoekt verzoekster:
-op grond van het bepaalde in artikel 4:211 lid 4 BW ontheffing van de verplichting om de boedelbeschrijving ter inzage te leggen;
-vrijstelling van de verplichtingen ex artikel 4:214 leden 1 en 5 en artikel 4:218 BW en voor zover mogelijk van alle overige verplichtingen.
De kantonrechter merkt op dat ingevolge het bepaalde in artikel 2:45 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek het bestuur van de vereniging de vereniging vertegenwoordigt. Nu het de vereniging zelf is die het verzoek heeft ingediend gaat de kantonrechter er van uit dat mevr. van Eck voornoemd voor en namens de vereniging handelt nu zij reeds voor en namens de vereniging handelingen terzake de nalatenschap heeft verricht. In aansluiting hierop merkt de kantonrechter op dat de vereniging de bevoegdheid van het bestuur heeft beperkt door middel van het opstellen van de volmacht aan onder meer mevr. van Eck. Gelet op voormelde beperking dient de kantonrechter de bevoegdheid te toetsen aan de hand van de inhoud van de op 15 mei j.l. overgelegde volmacht. De kantonrechter merkt ten aanzien van zowel het eerste als tweede onderdeel van het verzoek, in samenhang bezien met de inhoud van de volmacht, op, dat de volmacht weliswaar gedetailleerd is ingericht, doch niet de handelingen omvat die nodig zijn om het onderhavige verzoek te mogen c.q. kunnen indienen. De volmacht is derhalve niet toereikend.
Wat het tweede onderdeel van het verzoek betreft merkt de kantonrechter voorshands op dat het ten aanzien van de volmacht overwogene hier niet (meer) van belang is, nu dit onderdeel van het verzoek zondermeer zal worden afgewezen. De kantonrechter overweegt daartoe dat hij in casu niet heeft bepaald dat verzoekster als vereffenaar verplicht is gevolg te geven aan het bepaalde in de art. 4:214 leden 1 en 5 en art. 4:218 BW. Nu de op grond van het bepaalde in artikel 4:221 lid 1 van het BW bedoelde verplichting ontbreekt, is er dus geen rechtsgrond aanwezig tot het verlenen van de vrijstelling van die verplichting waardoor dit onderdeel van het verzoek niet op de wet is gebaseerd.
Wat de verzochte vrijstelling van “zover mogelijk van alle overige verplichtingen” betreft, merkt de kantonrechter op, dat dit onderdeel eveneens zal worden afgewezen nu dit onderdeel onvoldoende geconcretiseerd is onderbouwd en derhalve geen steun kan vinden in het recht.
Om proceseconomische redenen zal de kantonrechter, met inachtneming van al het vorenoverwogene, verzoekster in de gelegenheid stellen om uiterlijk op 17 juli 2008 een aanvullende schriftelijke volmacht over te leggen waaruit blijkt wie voor en namens de vereniging de gevolmachtigde persoon/personen zijn om het onderhavige verzoek in te dienen en waaruit blijkt dat díe persoon/personen bevoegd is/zijn om de verzochte ontheffing te verzoeken.
De kantonrechter merkt dienaangaande nog op dat hij geen verder uitstel zal verlenen en bij gebreke van het uitblijven van het verzochte hij een beslissing zal nemen op basis van de in het dossier voorhanden zijnde bescheiden.
BESLISSING:
De kantonrechter:
Stelt verzoekster in de gelegenheid om uiterlijk op 17 juli 2008 aan het verzochte te voldoen.
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gegeven op in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. Henzen, kantonrechter, in tegenwoordigheid van Y.A.M. Tilmans, griffier.