Jurisprudentie
BD9098
Datum uitspraak2008-04-15
Datum gepubliceerd2008-08-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersK07/0441
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-08-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersK07/0441
Statusgepubliceerd
Indicatie
Klacht ex artikel 12 Sv.
De beklagprocedure ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering vereist onder meer dat er sprake is van een strafbaar feit dat niet (verder) wordt vervolgd. Op zich was er na de oplegmededeling van 27 september 2007 sprake van een situatie van niet (verdere) vervolging in de zin van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering en op dat moment was klager dan ook ontvankelijk in zijn beklag. Echter, naar aanleiding van de klacht van klager is het onderzoek heropend en de aanhouding buiten heterdaad van beklaagde gelast. Het hof neemt daarbij in overweging, dat niets eraan in de weg stond om het onderzoek te heropenen, nu beklaagde – aangezien hij immers onvindbaar was – niet op de hoogte was van het feit dat de zaak was opgelegd. Het hof is dan ook van oordeel dat er door de heropening van het onderzoek niet langer sprake is van een situatie van niet (verdere) vervolging in de zin van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Klager dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag.
Uitspraak
K07/0441
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Beschikking van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 15 april 2008 inzake het beklag ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering van:
(klager),
wonende te Sittard,
hierna te noemen: klager,
over de beslissing van de officier van justitie te Maastricht tot het niet vervolgen van:
(beklaagde),
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
hierna te noemen: beklaagde,
wegens mishandeling.
De feitelijke gang van zaken.
Op 17 juni 2007 heeft klager aangifte gedaan van mishandeling, beweerdelijk jegens hem gepleegd door beklaagde.
Op 27 september 2007 is namens de officier van justitie aan klager bericht dat de zaak niet zal worden vervolgd.
Hierop heeft klager bij schrijven van 3 oktober 2007 een klaagschrift ingediend bij het hof, ingekomen ter griffie van het hof op 8 oktober 2007, met het verzoek de vervolging te bevelen.
De advocaat-generaal heeft in het schriftelijk verslag van 5 februari 2008 het hof geraden het beklag af te wijzen.
Op 18 maart 2008 is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld in aanwezigheid van klager.
De advocaat-generaal heeft verklaard te persisteren bij het schriftelijk verslag.
De beoordeling.
Klager stelt dat beklaagde, zijn voormalige onderbuurman, hem heeft mishandeld door hem met een knuppel te slaan, als gevolg waarvan hij pijn heeft ondervonden en letsel heeft bekomen. Het letsel is vastgesteld door de verbalisant die de aangifte opnam. Klager heeft in zijn aangifte verklaard dat zijn overburen een getuigenverklaring kunnen afleggen.
Beklaagde is niet gehoord, omdat hij onvindbaar is. De zaak is daarom op 27 september 2007 door de politie opgelegd. Naar aanleiding van de klacht van klager vindt echter nader onderzoek plaats. Er is getracht de overburen van klager te horen en beklaagde te traceren. Beide opsporingshandelingen hebben vooralsnog niet tot resultaat geleid, nu de overburen van klager niet of nauwelijks thuis worden aangetroffen en beklaagde nog altijd niet is gevonden. Wel is de aanhouding buiten heterdaad van beklaagde gelast.
De beklagprocedure ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering vereist onder meer dat er sprake is van een strafbaar feit dat niet (verder) wordt vervolgd. Op zich was er na de oplegmededeling van 27 september 2007 sprake van een situatie van niet (verdere) vervolging in de zin van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering en op dat moment was klager dan ook ontvankelijk in zijn beklag. Echter, naar aanleiding van de klacht van klager is het onderzoek heropend en de aanhouding buiten heterdaad van beklaagde gelast. Het hof neemt daarbij in overweging, dat niets eraan in de weg stond om het onderzoek te heropenen, nu beklaagde – aangezien hij immers onvindbaar was – niet op de hoogte was van het feit dat de zaak was opgelegd. Het hof is dan ook van oordeel dat er door de heropening van het onderzoek niet langer sprake is van een situatie van niet (verdere) vervolging in de zin van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Klager dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag.
Het beklag zal in zoverre worden afgewezen.
Het hof wijst klager erop dat, als nadien het onderzoek wederom gesloten wordt zonder dat vervolging van beklaagde plaatsvindt, het hem vrij staat wederom een klacht ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering bij het hof in te dienen.
De beslissing.
Het hof verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag en wijst op die grond het beklag af.
Aldus gegeven door
mr. P.A.M. Hendriks, als voorzitter,
mr. F.J.M. Walstock en mr. G.D. Noordijk, als raadsheer,
in tegenwoordigheid van mr. R.J. Gras, als griffier.
op 15 april 2008.
Mr. Noordijk is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.