Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD9085

Datum uitspraak2008-06-30
Datum gepubliceerd2008-08-12
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers303936
Statusgepubliceerd


Indicatie

Toewijzing verzoek vaststellen geboortegegevens ex artikel 1:25c BW. De naam waaronder verzoekster thans in Nederland geregistreerd staat - onder meer in de GBA en op het verblijfs- en reisdocument - is een onjuiste naam. Met deze onjuiste naam heeft de vrouw in Nederland een afgeleide vluchtelingenstatus verkregen. De vrouw stelt deze naam onder dwang van haar toenmalige echtgenoot bij binnenkomst in Nederland te hebben opgegeven


Uitspraak

RECHTBANK ’S-GRAVENHAGE Sector familie- en jeugdrecht Enkelvoudige Kamer Vaststelling geboortegegevens ex artikel 1:25c BW rekestnummer: FA RK 08-827 zaaknummer: 303936 datum beschikking: 30 juni 2008 TS BESCHIKKING op het op 29 januari 2008 ingekomen verzoek van: [de vrouw], wonende te [woonplaats] hierna te noemen: de vrouw, procureur: mr. K.J. Kerdel, waarin als belanghebbende wordt aangemerkt: de ambtenaar van de burgerlijke stand te ’s-Gravenhage, zetelende te ’s-Gravenhage, hierna te noemen: de ambtenaar. PROCEDURE De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder: - het verzoekschrift; - de brief met bijlagen van 29 februari 2008 van de zijde van de vrouw; - het verweerschrift van de zijde van de ambtenaar; - het faxbericht van 29 mei 2008 van de zijde van de vrouw. Op 2 juni 2008 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vrouw met haar procureur en de ambtenaar in de persoon van [naam ambtenaar]. VERZOEK EN VERWEER Het verzoek strekt er toe dat de rechtbank de voor het opmaken van de geboorteakte van verzoeker noodzakelijke gegevens zal vaststellen als: [Zaryan M.N.H.], geboren op [geboortedatum] 1979 te Irak, als dochter van [Muhammed N.H.], de vader, en [Hasiba M.S.], de moeder. Voorts wordt verzocht een afschrift van de beschikking toe te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage ingevolge artikel 1:25f BW met het verzoek om tot opmaking van de geboorteakte over te gaan. De ambtenaar concludeert dat de vrouw geen overtuigend bewijs heeft overgelegd ten aanzien van de (nieuw) vast te stellen gegevens. Voorts wijst de ambtenaar op bijkomende problemen mocht het verzoek worden toegewezen. FEITEN Door de vrouw zijn bij en na indiening van het verzoekschrift – voor zover van belang – overgelegd: - een kopie van een persoonskaart, nummer 625921, afgegeven door de Iraakse Republiek, het Ministerie van Binnenlandse Zaken, Directoraat-Generaal voor de Burgerlijke Stand, opgemaakt op 23 december 1979, van naam: Zaryan, naam vader en grootvader [Muhammad N.H.], naam moeder en grootvader [Hasiba M.S.], geboren op [geboortedatum] 1979 te Darbandikhan, met een vertaling van 23 februari 2001; - een kopie van een verklaring van Iraakse nationaliteit, nummer van het dossier 1990 / 24916, nummer van de verklaring 349724 / Kh, afgegeven door de Iraakse Republiek, het Ministerie van Binnenlandse Zaken, Directoraat-Generaal voor de Nationaliteit en de Burgerlijke Stand, opgemaakt op 10 oktober 1990, van [Zaryan M.N.H.], geboren in 1979 te Darbandikhan, met als vader [Muhammad N.H.] en als moeder [Hasiba M.S.], met een vertaling van 23 februari 2001; - een kopie van een huwelijksovereenkomst, afgegeven door de Iraakse Republiek, het ministerie van Justitie, de Rechtbank van Personele Statuten te Darbandikhan, op 3 maart 1998, van [D.H.H.] en [Z.H.N.H.], waar met pen staat bijgeschreven [Z.M.N.H.]; - een kopie van een Iraaks paspoort van [Z.M.N.], geboren op [geboortedatum] 1979 te Darbendikan, met als moeder [H.M.S.]; - een verblijfsdocument asiel onbepaalde tijd d.d. 12 november 2004 van [A.S.C.]; - een Nederlands reisdocument d.d. 28 februari 2005 van [A.S.C.], geboren op 1 februari 1974; - een kopie van een stamkaart van de Vreemdelingendienst van [A.S.C.], geboren op 1 februari 1974 te Khanakine, en het daarna gevoegde advies aan de IND, waarin staat vermeld dat de behandelend ambtenaar twee Irakese geboorteaktes heeft ontvangen via de post, een groot formaat en een kleinere die middels drie ponsgaatjes vermoedelijk ongeldig was gemaakt. Voorts staat hierin vermeld dat de documenten zijn gezonden naar een vertaalcentrum en dat blijkens de op 26 februari 2001 ontvangen vertaling de werkelijke personalia van betrokkene zijn: [Muhammad N.H.], Zaryan, geboren op 2 november 1979 te Darbandikhan Irak; - een bericht van de IND van 16 juli 2004 ten aanzien van [Zaryan M.N.H.] ([alias]), geboren op 2 november 1979 (1 februari 1974), waarin staat vermeld dat betrokkene in het bezit blijft van haar verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd met ingang van 10 december 1998; - een bericht van de IND waarin onder meer staat vermeld dat de door de vrouw overgelegde originele documenten zich niet in het IND-dossier van de vrouw bevinden, maar slechts kopieën van deze documenten en dat navraag bij de vreemdelingendienst niets heeft opgeleverd; - een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente ’s-Gravenhage van 15 januari 2008 van [A.S.C.], geboren op 1 februari 1974 te Khanakine Irak, met een onbekende nationaliteit. Door de ambtenaar is bij zijn verweerschrift, voor zover van belang, overgelegd: - een kopie van de persoonskaart van [A.S.C.], geboren op 1 februari 1974 te Khanakine, Irak, waarop staat vermeld dat de inschrijving is ontleend aan een verklaring ex artikel 36 wet GBA; - een kopie van een huwelijksakte van de Iraakse Republiek, Ministerie van Justitie, Rechtbank van Burgerlijke Stand te Khaniqien, serienummer 1140, van 3 oktober 1989, van [D.H.H.] en [T.A.S.]; - een kopie van een geboorteakte van [H.B.], geboren op 21 december 1999, met als vader: [H.D.], en als moeder: [A.S.C.]. BEOORDELING Uit de overgelegde stukken is gebleken dat de vrouw rechtmatig in Nederland verblijft op grond van artikel 8 onder d van de Vreemdelingenwet 2000, zodat zij bevoegd is het onderhavige verzoek in te dienen. De rechtbank is voorts van oordeel dat de vrouw, gelet op haar stellingen en de overgelegde stukken, voldoende aannemelijk heeft gemaakt niet te kunnen beschikken over een overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte van geboorte, die op de juiste wijze is gelegaliseerd. De rechtbank dient vervolgens te bepalen of uit de inhoud van de in het geding gebrachte stukken voldoende aanwijzingen zijn verkregen omtrent de omstandigheden waaronder en de datum waarop de geboorte van de vrouw heeft plaatsgevonden. De vrouw heeft toegelicht dat de naam waaronder zij thans in Nederland geregistreerd staat – onder meer in de GBA en op het verblijfs- en reisdocument – een onjuiste naam is. Met deze onjuiste naam heeft de vrouw in Nederland een afgeleide vluchtelingenstatus verkregen. De vrouw stelt deze naam onder dwang van haar toenmalige echtgenoot bij binnenkomst in Nederland te hebben opgegeven. Ditzelfde geldt voor de onjuiste geboortedatum, die zij moest opgeven, zodat het leek alsof zij tijdens het huwelijk met de man ouder was. Een en ander is reeds bij de IND bekend. De IND heeft er van afgezien om de vergunning van de vrouw in te trekken en zij zijn bereid de vrouw een verblijfsdocument onder haar juiste naam te verstrekken. Hiervoor is echter de registratie in de GBA leidend. De vrouw stelt dat uit de overgelegde stukken voldoende is gebleken van haar juiste naam en geboortedatum. Weliswaar heeft zij slechts kopieën van originele Iraakse stukken overgelegd, maar dit kan haar niet verweten worden omdat bij de Vreemdelingendienst de originele stukken in het ongerede zijn geraakt. Voor het overige verkeert de vrouw in bewijsnood, nu zij verder geen stukken over kan leggen. De rechtbank legt volgens de vrouw niet dezelfde toets aan als de gemeente en volgens de vrouw bieden de kopieën van de overgelegde stukken voldoende bewijs voor haar stellingen. De ambtenaar wijst erop dat vanuit het oogpunt van de Nederlandse openbare orde is vereist dat wijziging van de gegevens van de GBA slechts na overtuigend bewijs kan plaatsvinden. Indien dit bewijs niet wordt geleverd dan wordt men gehouden aan persoonsgegevens die men zonder voorbehoud bij de eerste registratie heeft opgegeven. De vrouw is er volgens de ambtenaar niet in geslaagd te bewijzen dat de thans geregistreerde gegevens onjuist zijn en de door haar verzochte gegevens juist zijn. De overgelegde kopieën zijn volgens de ambtenaar onvoldoende als bewijs. Deze stukken zijn niet gelegaliseerd. Voorts wijst de ambtenaar op discrepanties in namen en geboortedata in deze stukken. Andere stukken waaruit de juiste gegevens kunnen blijken ontbreken. Voorts wijst de ambtenaar op bijkomende problemen mocht het verzoek worden toegewezen, onder andere ten aanzien van de echtscheiding van de vrouw en de geboorteakte van het kind. De rechtbank overweegt dat zij bij de vaststelling van geboortegegevens rekening dient te houden met alle bewijzen en aanwijzingen omtrent de omstandigheden waaronder, en het tijdstip waarop de geboorte moet hebben plaatsgehad. Indien de vaststelling leidt tot wijziging van de thans in de GBA en in de registers van de burgerlijke stand opgenomen gegevens dient overtuigend bewijs te worden geleverd. Deze wijziging is bij het onderhavige verzoek aan de orde. De rechtbank overweegt dat er documenten zijn overgelegd die erop wijzen dat de vrouw de geboortegegevens heeft zoals thans in de GBA geregistreerd staan (hierna: de valse gegevens) en bewijzen en aanwijzingen die erop wijzen dat de vrouw de naam en geboortegegevens heeft zoals door haar verzocht vast te stellen (hierna: de juiste gegevens). De rechtbank stelt vast dat de valse gegevens niet in de overgelegde documenten zijn opgenomen op basis van stukken uit het land van herkomst, maar op basis van verklaringen. De vrouw heeft echter naar het oordeel van de rechtbank een betrouwbare en aannemelijke uitleg gegeven over de totstandkoming en de onjuistheid van deze verklaringen. De juiste gegevens worden wel onderbouwd met kopieën van stukken uit het land van herkomst. Dit zijn weliswaar geen gelegaliseerde stukken, maar de rechtbank acht het, gezien de stellingen van de vrouw en de overgelegde stukken van de IND en de Vreemdelingendienst, aannemelijk dat deze kopieën en de vertalingen zijn gemaakt aan de hand van originele documenten. Het betreft voorts een aantal persoonlijke Iraakse documenten waarop weliswaar enkele verschillen in spellingwijze voorkomen, maar waar de verzochte naam en geboortegegevens van de vrouw toch voldoende uit blijken. De vrouw heeft ter zitting voorts benadrukt dat het voor haar veel moeilijkheden en procedures had bespaard als zij haar leven verder was gegaan onder de valse naam, maar dat zij de oprechte wens heeft alles recht te trekken en eerlijk haar leven te vervolgen onder haar eigen naam en niet onder een naam die haar herinnert aan een zeer vervelende periode. Deze verklaring is oprecht op de rechtbank overgekomen en niet is gebleken van een ander belang dat de vrouw bij haar verzoek zou kunnen hebben. Het vorenstaande in aanmerking nemende, is de rechtbank van oordeel dat de vrouw er in is geslaagd overtuigend bewijs te leveren van de door haar verzochte vast te stellen gegevens. De rechtbank zal het verzoek derhalve toewijzen, met dien verstande dat ook de geboorteplaats van de vrouw is gebleken, te weten Darbandikhan, Irak. Het verzoek een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage met het verzoek om tot opmaking van de geboorteakte over te gaan vergt geen beslissing van de rechtbank. Deze door de rechtbank te verrichten handeling, te verrichten nadat de termijn van 3 maanden als bedoeld in artikel 1:25f BW is verlopen, volgt uit de wet. Gezien de door de ambtenaar opgeworpen problemen bij andere aktes van de burgerlijke stand, overweegt de rechtbank ten overvloede dat het vaststellen van de geboortegegevens van de vrouw als na te melden ertoe kan leiden dat andere aktes van de burgerlijke stand ten onrechte in de registers van de burgerlijke stand voorkomen of dat er kennelijke misslagen of fouten in andere aktes van de burgerlijke stand voorkomen. Hierover zijn echter geen verzoeken gedaan, zodat een bespreking hiervan het bestek van deze procedure te buiten gaat. De rechtbank zal beslissen als na te melden. BESLISSING De rechtbank: stelt vast dat: Zaryab [Muhammad N.H.], is geboren op [geboortedatum] 1979 te Darbandikhan, Irak, als dochter van [Muhammed N.H.], de vader, en [Hasiba M.S.], de moeder; wijst af het meer of anders verzochte. Deze beschikking is gegeven door mr. J.G.J. Brink, bijgestaan door mr. T.A.E. Scheers als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 juni 2008.