Jurisprudentie
BD9039
Datum uitspraak2008-07-16
Datum gepubliceerd2008-07-31
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers123309 / HA ZA 07-920
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-07-31
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers123309 / HA ZA 07-920
Statusgepubliceerd
Indicatie
Aansprakelijkheid bestuurder vennootschap jegens crediteur, onrechtmatige daad, contractsoverneming
Uitspraak
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak : 16 juli 2008
Zaaknummer : 123309 / HA ZA 07-920
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen
inzake
de Kommanditgesellschaft GALLSPACHERHOF WURM K.G.,
gevestigd te 4713 Gallspach (Oostenrijk),
eiseres,
procureur mr. K.G.J. Verbong;
tegen:
[Naam gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur mr. N.P.F.E. van der Peet.
1. Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit de navolgende processtukken en/of proceshandelingen:
- de dagvaarding van 31 augustus 2007 met producties;
- de conclusie van antwoord van 12 december 2007 met producties;
- het proces-verbaal van de op 3 maart 2008 op de voet van artikel 131 van het Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering gehouden comparitie na antwoord.
Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd op het rechtbankdossier. De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
2. De feiten
2.1
Gallspacherhof is eigenaresse van het gelijknamige hotel te Gallspach in Oostenrijk. De besloten vennootschap Holiday Care B.V., hierna te noemen: Holiday Care, was een in 1998 opgerichte vennootschap die zich op commerciële basis bezig hield met het organiseren van reizen voor hulpbehoevenden.
Bij emailbericht van 12 juli 2005 heeft Holiday Care voor de periode van 20 mei 2006 tot en met 27 mei 2006 alsmede voor de periode van 10 september 2006 tot en met 17 september 2006 een aantal kamers gereserveerd bij Gallspacherhof op basis van halfpension.
2.2
Holiday Care is bij vonnis van de rechtbank Maastricht d.d. 16 november 2005 op eigen aanvraag failliet verklaard met de aanstelling van mr. B.W.A. Muurmans tot curator, hierna te noemen: “de curator”. Bestuurder van Holiday Care ten tijde van het faillissement was [voorletters] [Gedaagde], gedaagde in deze procedure en hierna te noemen: “[Gedaagde]”.
2.3
De curator heeft de activa van Holiday Care, waaronder alle geboekte reizen en de handelsnaam Holiday Care, overgedragen aan de besloten vennootschap Zorgvakanties B.V., hierna te noemen: “Zorgvakanties”.
2.4
Zorgvakanties heeft in de periode van 20 tot en met 27 mei 2006 gebruik gemaakt van de reservering die Holiday Care bij Gallspacherhof had gemaakt.
2.5
Op 28 september 2006 heeft de rechtbank Maastricht het faillissement uitgesproken over Zorgvakanties. [Gedaagde] was vanaf de oprichting tot aan het faillissement enig bestuurder van Zorgvakanties.
2.6
Gallspacherhof heeft op 25 mei 2006 een factuur verzonden aan Holiday Care in verband met het verblijf gedurende de periode van 20 tot en met 27 mei 2006.
Op de factuur staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“R E C H N U N G
Erholungsaufenthalt von 20. bis 27. Mai 2006
11 Personen Halbpension à 310,00 x 1 Woche € 3.410,00
10 Personen Halbpension EZ à 380,00 x 1 Woche € 3.800,00
€ 7.210,00”
2.7
Gallspacherhof heeft op 10 september 2006 een factuur verzonden aan Holiday Care in verband met de reservering gedurende de periode van 10 tot en met 17 september 2006.
Op de factuur staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“R E C H N U N G
Aufenthalt vom 10. bis 17. Sept. 2006
Anreiseerwartung Stornorechnung nach Festreservierung
11 Personen Halbpension à 310,00 x 1 Woche € 3.410,00
10 Personen Halbpension EZ à 380,00 x 1 Woche € 3.800,00
GESAMT € 7.210,00
Davon Stornobetrag 50% € 3.605,00”
2.8
Beide facturen zijn niet betaald.
3. Het geschil
3.1
Gallspacherhof vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [Gedaagde] veroordeelt:
I. Om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Gallspacherhof te betalen het
bedrag van € 7.210,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 juni 2006 tot en met 13 augustus 2007 ad € 342,64, alsmede vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, althans een door de rechtbank in goede justitie te betalen bedrag;
II. Om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Gallspacherhof te betalen het
bedrag van € 3.605,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 september 2006 tot en met 13 augustus 2006 (de rechtbank begrijpt: 2007) ad € 127,61, alsmede vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
III. Om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Gallspacherhof te betalen de
buitengerechtelijke kosten tot een beloop van € 904,00;
met veroordeling (eveneens voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad) van gedaagde in de kosten van het geding, met inbegrip van de nakosten zoals genoemd in artikel 237 lid 4 Rv., vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het tijdstip dat gedaagde in verzuim is deze kosten te voldoen.
3.2
Aan haar vordering legt Gallspacherhof ten grondslag, zoals zij ter comparitie nog nader heeft toegelicht, dat [Gedaagde] als bestuurder onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld aangezien [Gedaagde] ten tijde van het sluiten van de overeenkomsten met Gallspacherhof had moeten dan wel had kunnen weten dat zowel Holiday Care als Zorgvakanties hun verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomsten niet konden nakomen, gezien de korte termijn tussen de reserveringen en het faillissement.
3.3
[Gedaagde] heeft tegen de vorderingen -zakelijk weergegeven en voor zover van belang- het volgende verweer gevoerd.
De dagvaarding is nietig, omdat deze niet is uitgebracht op het adres waar [Gedaagde] ten tijde van het uitbrengen woonde. Bovendien blijkt uit de dagvaarding niet duidelijk wat de wettelijke grondslag is van de door Gallspacherhof gestelde aansprakelijkheid van [Gedaagde] als bestuurder van Holiday Care.
[Gedaagde] is in ieder geval niet wegens gevoerd wanbeleid dan wel kennelijk onbehoorlijk bestuur als bestuurder jegens Gallspacherhof aansprakelijk, omdat een op die grondslag gebaseerde vordering alleen aan de curator toekomt en niet aan een individuele schuldeiser. Van wanbeleid dan wel kennelijk onbehoorlijk bestuur is bovendien geen sprake geweest, hetgeen ook volgt uit het feit dat [Gedaagde] noch in het faillissement van Holiday Care noch in dat van Zorgvakanties door de curator aansprakelijk is gesteld.
Evenmin is [Gedaagde] als bestuurder wegens onrechtmatig handelen jegens Gallspacherhof als individuele schuldeiser aansprakelijk, nu [Gedaagde] ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten met Gallspacherhof dan wel ten tijde van de overneming van de overeenkomsten door Zorgvakanties geen redenen had om aan te nemen dat Holiday Care dan wel Zorgvakanties niet aan hun verplichtingen zouden kunnen voldoen.
4. De beoordeling
4.1
De rechtbank begrijpt uit de stellingen van partijen dat zij beiden (stilzwijgend) hebben gekozen voor de toepassing van Nederlands recht, zodat de rechtbank het geschil naar Nederlands recht zal beoordelen.
4.2
Het beroep van [Gedaagde] op de nietigheid van de dagvaarding, omdat deze zou zijn uitgebracht op een onjuist adres, zal worden gepasseerd, nu [Gedaagde] in rechte is verschenen en hij naar het oordeel van de rechtbank door het gebrek in de dagvaarding niet onredelijk in zijn belangen is geschaad.
4.3
Eveneens zal het verweer worden gepasseerd dat er geen sprake is van een behoorlijke rechtspleging, omdat in de dagvaarding niet duidelijk zou zijn gemaakt waarop Gallspacherhof de aansprakelijkheid van [Gedaagde] feitelijk baseert. Dit verweer mist feitelijke grondslag, nu Gallspacherhof in de dagvaarding duidelijk de feiten uiteen heeft gezet op grond waarvan zij [Gedaagde] als bestuurder van Holiday Care aansprakelijk acht.
4.4
Al hetgeen [Gedaagde] heeft aangevoerd ter onderbouwing van zijn verweer dat er geen sprake is geweest van kennelijk onbehoorlijk bestuur dan wel misbruik van recht van zijn kant, behoeft geen nadere bespreking nu Gallspacherhof ter comparitie heeft gesteld dat zij aan de vordering slechts ten grondslag heeft gelegd dat [Gedaagde] heeft gehandeld in strijd met de normen zoals die door de Hoge Raad onder meer zijn geformuleerd in zijn arrest van 6 oktober 1989, NJ 1990, 286 (Beklamel).
4.5
Volgens [Gedaagde] is hij echter op deze grondslag evenmin jegens Gallspacherhof aansprakelijk, waartoe hij het navolgende heeft aangevoerd. De overeenkomst is op 12 juli 2005 tot stand gekomen. Op dat moment was er helemaal geen reden om te veronderstellen dat Holiday Care niet aan haar verplichtingen uit die overeenkomst zou kunnen voldoen. Vervolgens is na het faillissement van Holiday Care de overeenkomst met Gallspacherhof door Zorgvakanties overgenomen, althans is de betalingsverplichting die voor Holiday Care uit de overeenkomst voortvloeide door Zorgvakanties overgenomen. Op dat moment was er evenmin reden om te veronderstellen dat Zorgvakanties niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen. Pas na 25 juli 2006 is Zorgvakanties, door negatieve publiciteit, in de problemen gekomen.
4.6
Gallspacherhof heeft betwist dat in relatie tot haar, na het faillissement van Holiday Care, de verplichting tot betaling van de reissom door een contractsoverneming dan wel op andere wijze is overgenomen door Zorgvakanties. Daartoe heeft zij aangevoerd dat Gallspacherhof destijds niet op de hoogte is gesteld van het faillissement van Holiday Care en evenmin van een zogenaamde doorstart van de onderneming door Zorgvakanties en een daarmee samenhangende overneming van de overeenkomst met Gallspacherhof. Ten tijde van de eerste reis was er bij haar zelfs niets bekend van het faillissement van Holiday Care.
Gezien deze feitelijke gang van zaken, is niet voldaan aan de voorwaarden voor een geldige contractsoverneming in de zin van artikel 6:159 BW en kan evenmin worden aangenomen dat Gallspacherhof anderszins heeft ingestemd met het overnemen van de betalingsverplichting door Zorgvakanties. Holiday Care was ten tijde van de uitvoering van de overeenkomst door Gallspacherhof dus nog steeds haar contractspartij.
4.7
De rechtbank oordeelt op dit punt als volgt.
Voor een geldige contractsoverneming is op grond van artikel 6:159 BW vereist dat ten eerste tussen de overdragende partij (in casu Holiday Care) en de overnemende partij (in casu Zorgvakanties) een akte wordt opgemaakt en dat ten tweede de wederpartij (Gallspacherhof) aan die overneming haar medewerking verleent.
Uit hetgeen [Gedaagde] en Gallspacherhof hebben gesteld, volgt dat een dergelijke akte niet is opgemaakt. Dat impliceert dat niet aan de wettelijke vereisten voor een contractsoverneming is voldaan en dat derhalve de overeenkomst na het faillissement van Holiday Care niet is overgedragen aan Zorgvakanties. Uit hetgeen [Gedaagde] heeft gesteld, volgt evenmin dat er sprake is van feiten en omstandigheden die leiden tot het oordeel dat tussen partijen was overeengekomen dat Gallspacherhof slechts Zorgvakanties aansprakelijk zou houden voor de betaling van de verschuldigde reissommen, althans dat [Gedaagde] erop mocht vertrouwen dat een overeenkomst met een dergelijke inhoud tot stand was gekomen.
4.8
Deze vaststelling impliceert dat Holiday Care nog steeds de (enige) aansprakelijke partij was jegens Gallspacherhof voor de betaling van de reissommen op het moment dat Gallspacherhof haar verplichtingen uit de overeenkomst met Holiday Care moest nakomen.
[Gedaagde] heeft onrechtmatig gehandeld voor zover hij als bestuurder van Zorgvakanties de geboekte reizen wel door Zorgvakanties heeft laten uitvoeren, terwijl enerzijds op het moment van het uitvoeren van de reizen de verplichting tot betaling van de reissommen in de verhouding met Gallspacherhof niet door Zorgvakanties was overgenomen, hoewel anderzijds bij [Gedaagde] bekend was dat Holiday Care, die nog steeds de contractspartij was van Gallspacherhof, door de staat van faillissement waarin zij verkeerde niet aan haar betalingsverplichtingen kon voldoen. Het verweer van [Gedaagde] dat hij ten tijde van de ‘overdracht’ van de overeenkomsten aan Zorgvakanties niet wist en ook niet hoefde te begrijpen dat Zorgvakanties de reissommen niet aan Gallspacherhof zou kunnen betalen, leidt niet tot een ander oordeel. [Gedaagde] miskent daarmee dat Zorgvakanties nimmer jegens Gallspacherhof partij is geworden ten aanzien van de verbintenissen tot betaling van de reissommen, maar als derde heeft te gelden. Een eventueel gerechtvaardigd vertrouwen van [Gedaagde] dat Zorgvakanties als derde de reissommen wel zou voldoen, speelt in de verhouding van [Gedaagde] jegens Gallspacherhof uiteraard geen rol.
Uit het bovenstaande volgt dat [Gedaagde] jegens Gallspacherhof aansprakelijk is voor de schade die laatstgenoemde heeft geleden, voor zover [Gedaagde] als bestuurder van Zorgvakanties uitvoering heeft laten geven aan de overeenkomsten die Holiday Care met Gallspacherhof had gesloten.
4.9
Tussen partijen staat vast dat Gallspacherhof uitvoering heeft gegeven aan de overeenkomst waar het de periode van 20 mei tot 27 mei 2006 betreft. Uit het bovenstaande volgt dat [Gedaagde] als bestuurder van Holiday Care aansprakelijk is voor de betaling van de vordering die voor Gallspacherhof in verband met de uitvoering van dit deel van de overeenkomst op Holiday Care is ontstaan. Nu [Gedaagde] de juistheid van de factuur die Gallspacherhof aan Holiday Care in verband met deze verblijfsperiode heeft verzonden, niet heeft betwist, kan dit onderdeel van de vordering, hetgeen correspondeert met een bedrag van € 7.210,00, worden toegewezen.
4.10
[Gedaagde] heeft echter betwist dat de tweede reis van 10 tot en met 17 september 2006 daadwerkelijk is uitgevoerd. Daartoe heeft hij ter comparitie aangevoerd dat hij het onwaarschijnlijk acht dat Gallspacherhof Zorgvakanties in de tweede gereserveerde periode zou hebben toegelaten, indien het verblijf uit de periode mei 2006 nog niet was voldaan. Ter onderbouwing van dit verweer heeft hij ter comparitie ook verwezen naar de factuur van Gallspacherhof d.d. 10 september 2006. Uit de tekst van de factuur volgt dat het een zogenaamde Stornorechnung betreft, waarin niet de gehele reissom, maar slechts de helft daarvan wegens reservering in rekening is gebracht. Ook daaruit volgt, aldus [Gedaagde], dat de tweede reis geen doorgang heeft gevonden.
4.11
Dit gemotiveerde verweer heeft Gallspacherhof onvoldoende betwist, zodat de rechtbank er vanuit gaat dat de tweede reis inderdaad niet is uitgevoerd. Het niet doorgaan van deze reis vindt zijn oorzaak in het faillissement van Holiday Care respectievelijk Zorgvakanties. Niet is gebleken van feiten en omstandigheden dat [Gedaagde] bij het sluiten van de overeenkomst in november 2005 wist dan wel had behoren te begrijpen dat deze overeenkomst niet zou kunnen worden nagekomen, zodat op hem als bestuurder van Holiday Care ook geen aansprakelijkheid rust tot vergoeding van de schade die Gallspacherhof eventueel heeft geleden doordat de tweede geplande reis geen doorgang heeft gevonden. De vordering tot betaling van de factuur betreffende de annuleringskosten moet om die reden worden afgewezen.
4.12
Uit het bovenstaande volgt dat de vordering van Gallspacherhof tot een bedrag van € 7.210,00 zal worden toegewezen, te vermeerderen met een bedrag van € 342,64 aan wettelijke rente over dit bedrag over de periode van 9 juni 2006 tot en met 13 augustus 2007, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding, zijnde 31 augustus 2007, tot aan de dag der algehele voldoening. Nu Gallspacherhof de vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten ad € 904,00 niet nader heeft onderbouwd en [Gedaagde] de verschuldigdheid van die kosten gemotiveerd heeft betwist, zal dit onderdeel van de vordering worden afgewezen.
[Gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure aan de zijde van Gallspacherhof gevallen, tot op heden begroot op € 84,31 aan kosten dagvaarding, € 303,00 aan vast recht en op € 768,00 aan salaris procureur, derhalve in totaal een bedrag van € 1.155,31.
De vordering tot betaling van de nakosten zal eveneens worden toegewezen, nu [Gedaagde] de mogelijkheid om reeds op voorhand in de betaling van die kosten te worden veroordeeld, uitdrukkelijk heeft erkend. De rechtbank zal hiervoor een bedrag van € 131,00 aan procureurssalaris toewijzen. Voor het geval moet worden overgegaan tot betekening van dit vonnis, wordt het bedrag aan nakosten verhoogd met een bedrag van € 68,00 aan procureurssalaris alsmede met de kosten van betekening.
5. De beslissing
De rechtbank:
5.1
Veroordeelt [Gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Gallspacherhof te betalen een bedrag van € 7.210,00 , vermeerderd met de wettelijke rente ad € 342,64 over de periode van 9 juni 2006 tot en met 13 augustus 2007, alsmede vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 augustus 2007 tot de dag der algehele voldoening;
5.2
veroordeelt [Gedaagde] in de kosten van de procedure aan de zijde van Gallspacherhof gevallen en tot op heden begroot op
€ 1.155,31;
5.3
Veroordeelt [Gedaagde] tot betaling van de nakosten, begroot op € 131,00, welk bedrag in het geval tot betekening van dit vonnis moet worden overgegaan wordt vermeerderd met een bedrag van € 68,00 aan procureurssalaris alsmede met de kosten van betekening;
5.4
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Verhoeven, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
VJ