Jurisprudentie
BD9024
Datum uitspraak2008-07-31
Datum gepubliceerd2008-07-31
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers87786 / KG ZA 08 - 154
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter
Datum gepubliceerd2008-07-31
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers87786 / KG ZA 08 - 154
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter
Indicatie
Erfdienstbaarheid. Eigenaar dienende erf moet een sleutel van de poort, die toegang geeft tot de oprit waarop een erfdienstbaarheid rust, afgeven aan de eigenaar van het heersende erf.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
zaaknummer / rolnummer: 87786 / KG ZA 08-154
Vonnis in kort geding van 31 juli 2008
in de zaak van
de stichting
STICHTING WONEN ZUID,
gevestigd te Roermond,
eiseres,
procureur mr. O.J.H.M. van Eijndhoven,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRISMA RESULT MAATSCHAPPIJ B.V.,
gevestigd te Herten,
gedaagde,
verschenen.
Partijen zullen hierna Wonen Zuid en Prisma genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitaantekeningen van Prisma.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Wonen Zuid verhuurt met ingang van 15 november 2004 aan GGZ Groep Noord- en Midden-Limburg (hierna: GGZ) het complex gelegen aan de Godsweerdersingel 18 te Roermond. Dit complex is onderverdeeld in 10 wooneenheden, één zorgunit en één kantoorruimte. Met toestemming van Wonen Zuid verhuurt GGZ de wooneenheden onder aan (uitsluitend) patiënten van Vincent van Gogh/GGZ Groep Noord- en Midden-Limburg, aan wie GGZ een vorm van begeleid wonen aanbiedt.
2.2. Het complex Godsweerdersingel 18 is in de kadastrale registers van Roermond nader aangeduid als “Roermond B 6809” en omschreven als “Benedenwoning en bovenwoning erf”. Aan de achterzijde van het complex bevindt zich een tuin, die door de bewoners tevens wordt gebruikt voor het plaatsen van vuilcontainers en het stallen van fietsen.
2.3. Aan de linkerzijde van het complex bevindt zich de ingang naar de bovenwoning. De bij het complex behorende tuin en de ingang naar de bovenwoning zijn vanaf de openbare weg te bereiken via een aan de linkerzijde gelegen oprit, die slechts toegankelijk is via een poort. Deze oprit en poort behoren bij een achter het complex gelegen magazijn, plaatselijk bekend als Godsweerdersingel 18A, en behoren toe aan Prisma. Wonen Zuid heeft een recht van erfdienstbaarheid van pad om per fiets of te voet door de poort over de oprit te komen van en te gaan naar de ingang van de bovenwoning en de tuin. Deze erfdienstbaarheid is gevestigd in 1982.
2.4. Op of omstreeks 13 maart 2008 is door of namens Prisma een slot op de poort gemonteerd, waardoor de toegang tot het dienende erf is belemmerd. Wonen Zuid heeft Prisma herhaaldelijk gesommeerd - laatstelijk bij brief van haar raadsman van 16 juni 2008 - om het op de poort bevestigde slot te verwijderen dan wel Wonen Zuid een sleutel van de poort ter beschikking te stellen. Aan deze sommatie is geen gehoor gegeven.
3. Het geschil
3.1. Wonen Zuid vordert samengevat - Prisma te veroordelen:
I. om onmiddellijk aan Wonen Zuid af te geven een sleutel van het slot op de poort waarmee het dienende erf is afgesloten, zodat Wonen Zuid deze sleutel ter beschikking kan stellen aan haar huurder(s) op straffe van een dwangsom;
II. zich te onthouden van elk handelen of nalaten, waardoor de toegang van Wonen Zuid dan wel haar huurder(s) tot het dienende erf, teneinde de erfdienstbaarheid uit te oefenen, wordt belemmerd op straffe van een dwangsom;
III. in de kosten van het geding.
3.2. Prisma voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Vast staat dat er in 1982 een erfdienstbaarheid is gevestigd met het erf van Wonen Zuid als heersende en het erf van Prisma als dienende erf. Kern van het geschil is de vraag of de erfdienstbaarheid door Prisma als eigenaresse van het dienende erf (nog) gerespecteerd dient te worden.
4.2. Door Prisma is daartoe vooreerst aangevoerd a) dat er sprake is van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de erfdienstbaarheid niet van haar als eigenaresse van het dienende erf kan worden gevergd. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er ten tijde van de vestiging van de erfdienstbaarheid sprake was van één bovenwoning. Na de aankoop van het complex heeft Wonen Zuid de bovenwoning echter verbouwd tot 10 wooneenheden, waardoor het gebruik van de erfdienstbaarheid aanzienlijk is toegenomen. Een dergelijke verzwaring is, aldus Prisma, niet toegestaan en op grond daarvan zou de erfdienstbaarheid opgeheven dienen te worden. Door Prisma is verder gesteld b) dat de erfdienstbaarheid opgeheven dient te worden daar Wonen Zuid geen redelijk belang meer heeft bij de uitoefening daarvan. Prisma heeft daartoe gesteld dat de tuin voor de bewoners van het complex - ook met hun fietsen en de afvalcontainers - bereikbaar is via het pand. Bovendien ligt er, aldus Prisma, langs de rechterzijde van het complex aan de Godsweerdersingel 18 een oprit die eveneens aan Wonen Zuid in eigendom toebehoort. Volgens Prisma is het mogelijk om de tuin van het complex via die uitrit te ontsluiten.
4.3. De voorzieningenrechter begrijpt deze stellingen als een beroep op de artikelen 5:78 BW (a) en 5:79 BW (b), betreffende de opheffing van erfdienstbaarheden. Dit beroep kan Prisma niet baten. Vooropgesteld dient te worden dat, gelet op het bepaalde in de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek, reeds onder het oude recht (het recht van vóór 1992) bestaande erfdienstbaarheden niet op grond van het bepaalde in artikel 5:78 BW opgeheven kunnen worden. Daarenboven kan een opheffing van een erfdienstbaarheid slechts desgevorderd worden uitgesproken. Door Prisma is echter geen vordering in reconventie ingesteld (hetgeen, nu Prisma niet bij procureur is verschenen, ook niet mogelijk was). Maar ook indien er sprake zou zijn geweest van een (reconventionele) vordering tot opheffing van de erfdienstbaarheid zou deze in kort geding niet voor toewijzing vatbaar zijn geweest: er zou in dat geval immers sprake zijn van een constitutieve uitspraak (het opheffen van een bepaalde rechtstoestand), terwijl in kort geding slechts voorlopige voorzieningen kunnen worden getroffen. De door Prisma gewenste opheffing van de erfdienstbaarheid (eventueel met een ontsluiting van de tuin van het complex via de oprit aan de rechterzijde van het complex) kan dan ook alleen bereikt worden met medewerking van Wonen Zuid dan wel zal beoordeeld moeten worden in een door Prisma daartoe aanhangig te maken bodemprocedure. In een bodemprocedure kunnen daarenboven de door Prisma gestelde en hierboven samengevatte feiten, (temeer) nu deze door Wonen Zuid zijn betwist, nader onderzocht en zo nodig bewezen worden: in een kort geding is dat niet mogelijk.
4.4. Op grond van het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de bestaande erfdienstbaarheid door Prisma gerespecteerd dient te worden: zij mag het gebruik van de erfdienstbaarheid niet frustreren door de poort af te sluiten en/of de oprit anderszins ontoegankelijk te maken voor de eigenaar en/of de gebruiker(s) van het complex aan de Godsweerdersingel 18. Door Prisma is aangevoerd dat zij zulks heeft gedaan vanwege de grote overlast die de bewoners van het complex veroorzaken bij gebruikmaking van de erfdienstbaarheid. Die overlast is weliswaar door Wonen Zuid betwist, maar gezien de feitelijke gang van zaken (er is in het verleden, kennelijk met het oog op die overlast door de bewoners, afgesproken dat alleen de begeleiders de beschikking zouden hebben over de sleutel van de poort) acht de voorzieningenrechter de stelling van Prisma aannemelijk. In dat kader wijst de rechter dan ook naar het bepaalde in artikel 5:74 BW: de uitoefening der erfdienstbaarheid moet, aldus dat artikel, op de voor het dienende erf minst bezwaarlijke wijze geschieden. Dit houdt - mede gelet op de omschrijving van de erfdienstbaarheid in de notariële akte uit 1982 - in dat er alleen van de oprit gebruik gemaakt mag worden om per fiets of te voet met hetgeen men meevoert te komen van en te gaan naar de ingang van de bovenwoning en de tuin van het complex.
4.5. Prisma heeft de bevoegdheid om haar oprit af te sluiten, maar zij dient daarbij het bestaan van de erfdienstbaarheid in acht te nemen. Wonen Zuid heeft gevorderd dat Prisma een sleutel van het slot op de poort, waarmee het dienende erf is afgesloten, aan haar af te geven, zodat Wonen Zuid deze aan haar huurder(s) (niet de onderhuurders), zijnde op dit moment GGZ, ter beschikking kan stellen. Wonen Zuid heeft verder gevorderd dat Prisma zich - kort gezegd - dient te onthouden van elk handelen of nalaten waardoor de erfdienstbaarheid wordt gefrustreerd. Deze vorderingen liggen op grond van het vorenstaande voor toewijzing gereed. De termijn waarbinnen Prisma de sleutel dient af te geven zal worden bepaald op drie werkdagen na betekening van dit vonnis.
4.6. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
4.7. Prisma zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Wonen Zuid worden begroot op:
- dagvaarding EUR 89,01
- vast recht 254,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.159,01
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt Prisma om binnen drie werkdagen na betekening van dit vonnis aan Wonen Zuid af te geven een sleutel van het slot op de poort waarmee het dienende erf is afgesloten, opdat Wonen Zuid deze sleutel aan haar huurder(s) ter beschikking kan stellen zodat Wonen Zuid dan wel haar huurder(s) onbelemmerde toegang heeft dan wel hebben tot het dienende erf teneinde de erfdienstbaarheid van pad uit te kunnen oefenen,
5.2. veroordeelt Prisma zich te onthouden van elk handelen of nalaten, hoe genaamd dan ook, waardoor de toegang van Wonen Zuid dan wel haar huurder(s) tot het dienende erf teneinde de erfdienstbaarheid uit te oefenen, wordt belemmerd,
5.3. bepaalt dat Prisma voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij in strijd handelt met het onder 5.1. en/of 5.2. bepaalde, aan Wonen Zuid een dwangsom verbeurt van EUR 100,=, tot een maximum van EUR 10.000,=,
5.4. veroordeelt Prisma in de proceskosten, aan de zijde van Wonen Zuid tot op heden begroot op EUR 1.159,01,
5.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.J. Frénay en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2008.?