Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8998

Datum uitspraak2008-01-08
Datum gepubliceerd2008-07-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersK07/0359
Statusgepubliceerd


Indicatie

Klacht ex artikel 12 Sv. 326, 326a Sr. Het hof overweegt dat beklaagde, nu hij kennelijk bij problemen tussen (betrokkene 1) en zijn ouders telkens met die (betrokkene 1) naar een hotel ging en voorts tweemaal eerder was geconfronteerd met het feit dat (betrokkene 1) de hotelrekening niet betaalde, moet hebben geweten dat (betrokkene 1) de hotelrekening bij klaagster niet zou gaan betalen. Desondanks heeft beklaagde gebruik gemaakt van de faciliteiten van het hotel zonder achteraf (een deel van) de rekening te betalen. Gelet op het vorenstaande, alsmede de ernst en omvang van het beweerdelijk gepleegde strafbare feit en de zich in het dossier bevindende aanwijzingen, acht het hof termen aanwezig om het beklag gegrond te verklaren en de vervolging van beklaagde te bevelen, ter zake van oplichting c.q. flessentrekkerij.


Uitspraak

K07/0359 GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH Beschikking van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 8 januari 2008 inzake het beklag ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering van: (klager 1), gevestigd te Willemstad, hierna te noemen: klaagster, te dezer zake vertegenwoordigd door de heer (vertegenwoordiger), over de beslissing van de officier van justitie te Breda tot het niet vervolgen van: (beklaagde), wonende te Fijnaart, hierna te noemen: beklaagde, te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van mr. I.M. van den Heuvel, advocaat te Roosendaal, wegens oplichting c.q. flessentrekkerij. De feitelijke gang van zaken. Op 24 mei 2005 is door de heer (vertegenwoordiger) namens klaagster aangifte gedaan van oplichting, beweerdelijk gepleegd door beklaagde en (betrokkene 1). Klaagster is gebleken dat beklaagde niet zal worden vervolgd. Hierop is door de heer (vertegenwoordiger) namens klaagster bij schrijven van 26 juli 2007 een klaagschrift ingediend bij het hof, ingekomen ter griffie van het hof op 6 augustus 2007, met het verzoek de vervolging te bevelen. De advocaat-generaal heeft in het schriftelijk verslag van 19 oktober 2007 het hof geraden beklaagde in raadkamer te horen. Op 11 december 2007 is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld in aanwezigheid van de heer (vertegenwoordiger) namens klaagster. Op dezelfde dag, op een later tijdstip, is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld in aanwezigheid van beklaagde en zijn advocaat. De advocaat-generaal heeft het hof geraden het beklag gegrond te verklaren. De beoordeling. Namens klaagster is gesteld dat beklaagde zich samen met mevrouw (betrokkene 1) schuldig heeft gemaakt aan oplichting door een hotelkamer te boeken en diverse maaltijden te nuttigen, zonder de bedoeling te hebben te betalen. Beiden waren aanwezig bij het inchecken, al heeft (betrokkene 1) het registratieformulier ingevuld. (betrokkene 1) is ter zake van oplichting c.q. flessentrekkerij veroordeeld. Beklaagde heeft tegenover de politie verklaard dat hij en (betrokkene 1) een relatie hebben gehad waarin hij alles betaalde. In die tijd hebben zij tweemaal eerder in hotels overnacht, te weten in Roosendaal en Renesse. In Roosendaal had (betrokkene 1) buiten zijn medeweten een aantal nachten bijgeboekt zonder deze te betalen. Ook in Renesse kwam beklaagde erachter dat (betrokkene 1) de rekening niet had betaald. Beklaagde stelt dat niet hij, maar (betrokkene 1) de kamer bij klaagster had geboekt en dat hij slechts op haar uitnodiging een aantal keren is blijven slapen en eten. Beklaagde heeft verklaard dat hij na afloop aan (betrokkene 1) heeft gevraagd of zij de rekening van klaagster had betaald, waarop (betrokkene 1) bevestigend zou hebben geantwoord. (betrokkene 1) heeft verklaard dat zij tijdens haar relatie met beklaagde bij zijn ouders sliep, maar dat zij en beklaagde telkens bij onenigheid met zijn ouders naar een hotel gingen. Volgens (betrokkene 1) wist beklaagde dat zij de rest van de rekening bij het hotel in Roosendaal niet had voldaan. Ook bij het hotel in Renesse heeft zij de rekening niet betaald. (betrokkene 1) verklaart dat beklaagde daar tussentijds wel een betaling had gedaan. (betrokkene 1) heeft verklaard dat zij samen met beklaagde naar klaagster is gegaan en dat ze heeft ingecheckt bij klaagster terwijl zij wist dat zij de rekeningen niet kon betalen. In raadkamer heeft beklaagde verklaard dat hij niet alles betaalde, maar dat (betrokkene 1) ook wel eens de rekening betaalde. In raadkamer heeft hij voorts beaamd dat hij en (betrokkene 1) bij onenigheid met zijn ouders wel eens naar een hotel gingen. Het hof overweegt dat beklaagde, nu hij kennelijk bij problemen tussen (betrokkene 1) en zijn ouders telkens met die (betrokkene 1) naar een hotel ging en voorts tweemaal eerder was geconfronteerd met het feit dat (betrokkene 1) de hotelrekening niet betaalde, moet hebben geweten dat (betrokkene 1) de hotelrekening bij klaagster niet zou gaan betalen. Desondanks heeft beklaagde gebruik gemaakt van de faciliteiten van het hotel zonder achteraf (een deel van) de rekening te betalen. Gelet op het vorenstaande, alsmede de ernst en omvang van het beweerdelijk gepleegde strafbare feit en de zich in het dossier bevindende aanwijzingen, acht het hof termen aanwezig om het beklag gegrond te verklaren en de vervolging van beklaagde te bevelen, terzake van oplichting c.q. flessentrekkerij. De beslissing. Het hof verklaart het beklag gegrond en beveelt de vervolging van beklaagde terzake van het feit waarop het beklag betrekking heeft. Aldus gegeven door mr. A.R.O. Mooy, als voorzitter, mrs. B.F. de Poorter en F.J.M. Walstock, als raadsheer, in tegenwoordigheid van mr. R.J. Gras, als griffier. op 8 januari 2008.