Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8987

Datum uitspraak2008-07-17
Datum gepubliceerd2008-07-30
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers855511
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Een telecombedrijf heeft de overeenkomst met een klant ontbonden op grond van herhaaldelijke niet-tijdige betaling. Zij vordert betaling van het restantbedrag tot aan het einde van de abonnementsperiode. De kantonrechter oordeelt dat er weliswaar sprake is van herhaaldelijke niet-tijdige betaling, maar dat de betalingsachterstand niet zodanig is dat deze het beroep van eiseres op de in de uitspraak nader genoemde artikelen uit haar algemene voorwaarden rechtvaardigt. De vordering wordt afgewezen.


Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM Sector kanton Locatie Rotterdam vonnis in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Intrum Justitia Nederland B.V., gevestigd te ‘s-Gravenhage, eiseres bij exploot van dagvaarding van 13 december 2007, gemachtigde: Blume, Stolker & Roel gerechtsdeurwaarders, tegen [gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde, in persoon. Het verloop van de procedure Eiseres heeft -zakelijk weergegeven- gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen om aan eiseres te betalen € 511,10 met rente en kosten zoals in de dagvaarding omschreven. Gedaagde heeft schriftelijk op de eis gereageerd. Bij tussenvonnis d.d. 23 januari 2008 is een comparitie van partijen bepaald die is gehouden op 29 april 2008. Ter comparitie is namens eiseres verschenen dhr. B.R. van der Berg. Gedaagde is in persoon verschenen. Er is proces-verbaal opgemaakt. Eiseres heeft afgezien van verder procederen en heeft vonnis gevraagd. De uitspraak van het vonnis is door de kantonrechter bepaald op heden. De vaststaande feiten Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken alsmede op grond van de in zoverre niet weersproken inhoud van de producties staat tussen partijen -zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang- het volgende vast: 1. Eiseres heeft onderhavige vordering gekocht van de naamloze vennootschap Orange Nederland N.V. (hierna: Orange) gevestigd en kantoorhoudende te Den Haag en Arnhem, van welke overname gedaagde schriftelijk door eiseres op de hoogte is gebracht. 2. Gedaagde heeft met Orange een overeenkomst gesloten waarbij Orange mobiele telecommunicatiediensten aan gedaagde heeft geleverd. 3. Op de tussen gedaagde en Orange gesloten overeenkomst zijn van toepassing de door Orange gehanteerde algemene voorwaarden. 4. De algemene voorwaarden van Orange houden – voor zover van belang – het volgende in: Art. 4.4: Orange heeft het recht om de Overeenkomst onmiddellijk te ontbinden dan wel (tijdelijk) op te schorten indien (…) (iii) de Klant herhaaldelijk niet voldoet aan zijn betalingsverplichtingen (…). Art. 4.6: Indien de Overeenkomst op grond van artikel 4.4. sub (i), (ii), (iii) of (iv) wordt ontbonden, is de Klant gehouden een bedrag gelijk aan de vaste periodieke vergoedingen over de nog resterende contractsduur aan Orange te vergoeden. Orange behoudt het recht op volledige schadevergoeding. (…) De stellingen van partijen Aan de eis is naast de hiervoor vermelde vaststaande feiten -zakelijk weergegeven- het volgende ten grondslag gelegd. Gedaagde is, ondanks diverse betalingsherinneringen, toerekenbaar tekort geschoten in haar betalingsverplichtingen jegens Orange. Eiseres heeft uit hoofde van de aankoop van de vordering van Orange op gedaagde, alsmede uit hoofde van de tussen Orange en gedaagde gesloten overeenkomst en de daarvan deel uitmakende voorwaarden, van gedaagde opeisbaar te vorderen een bedrag van € 448,30, zoals nader omschreven in de aan gedaagde gezonden facturen. Eiseres maakt voorts aanspraak op vergoeding van de wettelijke rente, welke rente berekend tot 1 december 2007 € 12,80 bedraagt. Daarnaast maakt eiseres aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van € 75,00. Eiseres heeft het abonnement van gedaagde rond half april 2007 eenzijdig afgesloten wegens het niet nakomen van haar betalingsverplichtingen. Het betrof een tweejarige overeenkomst en deze overeenkomst is door eiseres uitgefactureerd bij factuur d.d. 11 juni 2007. Gedaagde heeft tegen de eis -zakelijk weergegeven en voorzover thans van belang- het volgende aangevoerd. Gedaagde stelt dat zij de openstaande factuur heeft betaald op 11 juni 2007 en op 13 juni 2007, maar desondanks niet meer is aangesloten. Zekerheidshalve is gedaagde nadien maandelijks € 25,00 blijven betalen, tot en met januari 2008 en ook nog in maart en april 2008. Gedaagde betaalt nog steeds voor een telefoonnummer dat door eiseres inmiddels al aan een ander persoon is gegeven. Gedaagde heeft diverse malen contact opgenomen met eiseres; zodra de betaling binnen zou zijn zou gedaagde weer worden aangesloten. Dit is echter nooit gebeurd. De beoordeling van het geschil Eiseres beroept zich op haar algemene voorwaarden en heeft de overeenkomst uitgefactureerd wegens niet tijdige betaling door gedaagde. Eiseres heeft gedaagde rond half april 2007 eenzijdig afgesloten wegens het niet nakomen van haar betalingsverplichtingen, er stond op dat moment volgens eiseres een bedrag open van € 65,01 open. Uit de overgelegde facturen en specificatie blijkt dat gedaagde op 16 april 2007 een bedrag ad € 40,01 heeft betaald waarvan de betalingstermijn liep tot en met 17 maart 2007. Het openstaande bedrag ad € 25,00 had betaald moeten zijn uiterlijk op 13 april 2007. De eerder vervallen termijnen zijn ook telkens tenminste één maand te laat betaald. Beoordeeld dient te worden of eiseres een beroep toekomt op het in de algemene voorwaarden onder punt 4.4. opgenomen beding. Vaststaat wel dat gedaagde strikt genomen herhaaldelijk niet tijdig aan haar betalingsverplichting heeft voldaan. Het komt de kantonrechter echter onredelijk voor dat eiseres voor een dergelijke minimale betalingsachterstand gedaagde volledig heeft afgesloten en uitgefactureerd voor een bedrag van € 425,00. Op grond van hetgeen hiervoor overwogen is de kantonrechter van oordeel dat de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid zich verzet tegen het beroep van eiseres op de in de algemene voorwaarden onder punt 4.4. en 4.6 opgenomen bedingen. Het deel van de vordering wat ziet op het uitfactureren van de overeenkomst zal dan ook worden afgewezen. Het overige deel van de gevorderde hoofdsom is door gedaagde reeds ruimschoots vóór dagvaarding voldaan nu zij door is gegaan met de betalingen ad € 25,00 per maand. Gelet op hetgeen hiervoor overwogen was gedaagde overigens niet gehouden deze betalingen aan eiseres te voldoen voorzover deze het bedrag groot € 23,30 te boven zijn gegaan. Ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten geldt dat deze, gelet op hetgeen hiervoor overwogen, onterecht door eiseres zijn gemaakt zodat ze zullen worden afgewezen. Eiseres wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure. De beslissing De kantonrechter: wijst de vordering af; veroordeelt eiseres in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van gedaagde vastgesteld op nihil; Dit vonnis is gewezen door mr. W.F. Lubberink en uitgesproken ter openbare terechtzitting.