Jurisprudentie
BD8909
Datum uitspraak2008-07-30
Datum gepubliceerd2008-07-30
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200708526/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-07-30
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200708526/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 6 maart 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Goes (hierna: het college), onder toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, aan de raad van de gemeente Goes vrijstelling verleend voor het aanleggen van een verbindingsweg op delen van de percelen kadastraal bekend gemeente Goes B3122, X614, X539, X547, X546, X545, X28, X25, X26 en X27, gelegen tussen de Oranjeweg/Ringbaan-Oost en de Manneeweg (hierna: de percelen).
Uitspraak
200708526/1.
Datum uitspraak: 30 juli 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/288 van de rechtbank Middelburg van 16 oktober 2007 in het geding tussen:
[appellanten]
en
het college van burgemeester en wethouders van Goes.
1. Procesverloop
Bij besluit van 6 maart 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Goes (hierna: het college), onder toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, aan de raad van de gemeente Goes vrijstelling verleend voor het aanleggen van een verbindingsweg op delen van de percelen kadastraal bekend gemeente Goes B3122, X614, X539, X547, X546, X545, X28, X25, X26 en X27, gelegen tussen de Oranjeweg/Ringbaan-Oost en de Manneeweg (hierna: de percelen).
Bij mondelinge uitspraak van 16 oktober 2007 heeft de rechtbank Middelburg (hierna: de rechtbank) het door [appellanten] daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Het proces-verbaal van deze uitspraak, dat op 26 oktober 2007 is verzonden, is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 december 2007, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 2 januari 2008.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellanten] hebben nadere stukken ingediend. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld, samen met zaak nr. 200800166/1, op 8 juli 2008, waar [appellanten], bijgestaan door mr. A.A.M. van Gilst, advocaat te Middelburg, en het college, vertegenwoordigd door mr. J.J. Jacobse, advocaat te Middelburg, drs. C.W.M. van den Heuvel, ing. D.A.M. Schoonen, verkeerskundige, ing. J.D. Scheele en C.H. Wessels, allen ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De verbindingsweg is opgenomen in het bestemmingsplan "Mannee", dat ten tijde van het nemen van het besluit van 6 maart 2007 nog niet was vastgesteld. Het project is in strijd met de op de verschillende percelen geldende bestemmingsplannen. Het college heeft gebruik gemaakt van de aan hem gedelegeerde bevoegdheid om vrijstelling te verlenen krachtens artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO).
2.2. [appellanten] betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat onvoldoende aannemelijk is dat het besluit van 6 maart 2007 invloed zal hebben op hun leefomgeving en derhalve ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat zij geen belanghebbenden zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Zij voeren hiertoe aan dat uit het gemeentelijk verkeers- en vervoersplan 2005 (hierna: het gvvp) blijkt dat de aan te leggen verbindingsweg gevolgen heeft voor de leefbaarheid van Kloetinge, waar zij wonen. Zij verwachten een toename van de verkeersintensiteit, met name door sluipverkeer, in hun directe woonomgeving. Derhalve zijn zij belanghebbend, aldus [appellanten].
2.2.1. [appellanten] wonen op de [locatie] te Kloetinge. Vanuit hun woning, die op ongeveer 1500 m van de aan te leggen verbindingsweg is gelegen, hebben zij geen zicht daarop.
Het college heeft aan het besluit van 6 maart 2007 onder meer het gvvp ten grondslag gelegd. Dat in het gvvp is vermeld dat de gevolgen van de verbindingsweg voor Kloetinge aandacht vergen, maakt niet dat het belang van [appellanten] rechtstreeks door het besluit van 6 maart 2007 wordt geraakt. Namens het college is ter zitting door een verkeerskundige medegedeeld dat de aanleg van de verbindingsweg in de huidige situatie, dus zonder nadere verkeersmaatregelen ter vermindering van knelpunten in de verkeersafwikkeling op andere wegen, geen significante daling of stijging van het aantal motorvoertuigen op de Tervatenseweg tot gevolg zal hebben. De bedoelde passage in het gvvp ziet op de gevolgen voor Kloetinge van de aanleg van de wijk Mannee en van de autonome groei van de verkeersintensiteit, maar niet op de gevolgen van de aanleg van de verbindingsweg zelf. [appellanten] zijn er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat de aanleg van de verbindingsweg zal leiden tot de door hen gevreesde toename van verkeershinder op de Tervatenseweg. Van een voldoende rechtstreeks verband tussen de aanleg van de verbindingsweg en de woonomgeving van [appellanten] is derhalve geen sprake. Dit leidt tot de slotsom dat zij geen belanghebbenden zijn bij het besluit van 6 maart 2007, zodat de rechtbank terecht hun beroep daartegen niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. W. Konijnenbelt en mr. T.M.A. Claessens, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Van Goeverden-Clarenbeek
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 juli 2008
488.